In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 19 april 2017 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, een levensmiddelenbedrijf, en de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. Eiseres kreeg op 4 september 2015 drie bestuurlijke boetes opgelegd, totaal € 2.100,-, wegens overtredingen van het Warenwetbesluit hygiëne van levensmiddelen en het Warenwetbesluit Bereiding en behandeling van levensmiddelen. De inspectie door de NVWA op 19 mei 2015 onthulde dat onverpakte bederfelijke etenswaren niet op de juiste temperatuur werden bewaard en dat de bedrijfsruimten niet schoon waren. Eiseres heeft bezwaar gemaakt tegen de opgelegde boetes, maar het bezwaar werd ongegrond verklaard door de minister. Tijdens de zitting op 23 maart 2017 was eiseres niet aanwezig, maar haar gemachtigde verdedigde haar standpunt. Eiseres betwistte de overtredingen en stelde dat de boetes onevenredig hoog waren. De rechtbank oordeelde dat de minister terecht de boetes had opgelegd, omdat de overtredingen ernstig waren en niet als normaal dag- of werkvuil konden worden aangemerkt. De rechtbank concludeerde dat er geen aanleiding was voor matiging van de boetes en verklaarde het beroep van eiseres ongegrond.