ECLI:NL:RBROT:2017:2086
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Tenuitvoerlegging van voorwaardelijk strafontslag wegens niet-naleving van meldplicht en plichtsverzuim
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 23 maart 2017 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiseres en de minister van Veiligheid en Justitie. Eiseres, werkzaam als medior penitentiair inrichtingswerker, kreeg op 7 september 2015 een voorwaardelijk strafontslag opgelegd. Dit ontslag zou pas ten uitvoer worden gelegd als zij zich binnen twee jaar opnieuw schuldig maakte aan plichtsverzuim. Op 18 november 2015 besloot de minister tot tenuitvoerlegging van dit voorwaardelijke strafontslag, omdat eiseres niet tijdig had gemeld dat haar aanvraag voor een Verklaring Omtrent Gedrag (VOG) zou worden afgewezen en zij niet had gemeld dat zij in aanraking met justitie was gekomen.
Eiseres heeft tegen dit besluit beroep ingesteld, maar de rechtbank oordeelde dat de voorwaarden voor de tenuitvoerlegging van het voorwaardelijk strafontslag waren vervuld. De rechtbank overwoog dat eiseres zich schuldig had gemaakt aan ernstig plichtsverzuim door niet te voldoen aan de meldplicht die voortvloeit uit de Gedragscode en het Algemeen Rijksambtenarenreglement (ARAR). De rechtbank concludeerde dat de minister bevoegd was om het voorwaardelijke strafontslag ten uitvoer te leggen en dat er geen bijzondere omstandigheden waren die dit zouden verhinderen.
De rechtbank verklaarde het beroep van eiseres ongegrond en wees de proceskostenveroordeling af. De uitspraak is openbaar gedaan en partijen zijn op de hoogte gesteld van hun recht om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij de Centrale Raad van Beroep.