ECLI:NL:RBROT:2017:201
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag uitwonendenbeurs na eerdere omzetting naar thuiswonendenbeurs
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 10 januari 2017 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiser, die een uitwonendenbeurs had aangevraagd, en de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, die deze aanvraag had afgewezen. Eiser had eerder een uitwonendenbeurs, maar deze was omgezet naar een thuiswonendenbeurs na een controle op zijn woonadres. Eiser verzocht opnieuw om een uitwonendenbeurs voor hetzelfde adres, maar de minister wees dit verzoek af, stellende dat eiser niet had aangetoond dat hij op het brp-adres woonde.
De rechtbank oordeelde dat de minister terecht had afgewezen, omdat eiser niet voldoende bewijs had geleverd van een wijziging in zijn woonsituatie. De rechtbank benadrukte dat het aan eiser was om aan te tonen dat hij voldeed aan de voorwaarden voor de uitwonendenbeurs. De rechtbank vond het niet onredelijk dat de minister geen rekening hield met de mogelijke onbevoegdheid van de controleurs die de eerdere herziening hadden uitgevoerd, aangezien het herzieningsbesluit in rechte vaststond. Eiser had in de bezwaarfase de gelegenheid gekregen om zijn aanvraag nader te onderbouwen, waardoor de rechtbank eventuele onzorgvuldigheden in het primaire besluit kon negeren.
De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. Eiser kan binnen zes weken na verzending van de uitspraak hoger beroep instellen bij de Centrale Raad van Beroep.