ECLI:NL:RBROT:2016:9789
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Vordering tot betaling van telefoonkosten en beoordeling van de overeenkomst tot levering van een mobiele telefoon
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 23 december 2016 uitspraak gedaan in een civiele procedure tussen Lindorff B.V. als eiseres en een gedaagde die in persoon procedeerde. Eiseres vorderde een bedrag van € 1.105,46 aan hoofdsom, rente en kosten, voortvloeiend uit een overeenkomst voor een telefoonabonnement. De gedaagde heeft de feiten waarop de vordering is gebaseerd niet betwist, maar stelde dat zij de afbetalingsregeling niet kon nakomen vanwege financiële problemen. De kantonrechter oordeelde dat deze omstandigheden niet konden leiden tot afwijzing van de vordering, aangezien de gedaagde deze moeilijkheden niet aan eiseres kon tegenwerpen.
De rechter heeft vastgesteld dat de overeenkomst tussen gedaagde en de telefoonprovider als een koop op afbetaling moet worden aangemerkt, maar dat de overeenkomst ten aanzien van het toestelgedeelte niet van kracht is geworden, omdat de verkoopwaarde van het toestel niet was vermeld en de koopprijs niet afzonderlijk was bepaald. Hierdoor kon niet worden vastgesteld welk gedeelte van de maandtermijnen betrekking had op het toestel en welk gedeelte op de telecommunicatiediensten. De vordering van eiseres werd afgewezen voor het toestelgedeelte, maar de kosten van € 212,78 voor gebruik buiten het abonnement werden toegewezen.
Daarnaast werd de vordering tot vergoeding van vervallen rente afgewezen, omdat eiseres een onjuist bedrag aan hoofdsom had opgegeven. De kantonrechter heeft de gedaagde veroordeeld tot betaling van € 252,78, vermeerderd met wettelijke rente, en heeft de gedaagde in de proceskosten veroordeeld, met uitzondering van een overschrijding van het griffierecht. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard en het méér of anders gevorderde is afgewezen.