ECLI:NL:RBROT:2016:9788

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
23 december 2016
Publicatiedatum
19 december 2016
Zaaknummer
3202784--CV-EXPL--14-31240
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing van vordering tot betaling van telefoonabonnementskosten en erkenning van de overeenkomst

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 23 december 2016 uitspraak gedaan in een geschil tussen de besloten vennootschap Intrum Justitia Nederland B.V. en een gedaagde die in persoon procedeerde. Eiseres, Intrum Justitia Nederland B.V., had gevorderd dat de gedaagde werd veroordeeld tot betaling van € 872,00 aan abonnementskosten, vermeerderd met rente en kosten. De gedaagde had schriftelijk op de eis geantwoord, maar heeft verder geen inhoudelijke reactie gegeven op de vordering.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat de gedaagde de feiten waarop de vordering is gebaseerd niet heeft betwist. Eiseres stelde dat de gedaagde een overeenkomst had gesloten voor het gebruik van een mobiele telefoon en dat de vordering op gedaagde was overgedragen aan eiseres. De rechter heeft echter geoordeeld dat de overeenkomst met betrekking tot het toestelgedeelte niet van kracht is geworden, omdat de verkoopwaarde van het toestel niet afzonderlijk was vastgesteld in de overeenkomst. Dit betekent dat de vordering van eiseres niet kan worden toegewezen.

De kantonrechter heeft de vordering van eiseres afgewezen en eiseres veroordeeld in de proceskosten, die aan de zijde van gedaagde zijn vastgesteld op nihil. De uitspraak benadrukt het belang van duidelijke afspraken in overeenkomsten en de noodzaak om de verkoopwaarde van geleverde goederen expliciet vast te leggen.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

zaaknummer: 3202784 \ CV EXPL 14-31240
uitspraak: 23 december 2016
vonnis van de kantonrechter, zitting houdende te Rotterdam,
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Intrum Justitia Nederland B.V.,
woonplaats: 's-Gravenhage,
eiseres bij exploot van dagvaarding van 24 juni 2014,
gemachtigde: Van Arkel gerechtsdeurwaarders te Leiden,
tegen
[gedaagde],
woonplaats: Rotterdam,
gedaagde,
procederend in persoon.

1.Het verloop van de procedure

Eiseres heeft gevorderd bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, gedaagde te veroordelen aan eiseres te betalen € 872,00 met rente en kosten zoals in de dagvaarding omschreven.
Gedaagde heeft schriftelijk op de eis geantwoord.
Eiseres is in de gelegenheid gesteld zich, mede gezien de arresten van de Hoge Raad van
13 juni 2014 (ECLI:NL:HR:2014:1385) en van 12 februari 2016 (ECLI:NL:HR:2016:236), uit te laten zoals in de betreffende rolbeslissing(en) is omschreven.
Van die mogelijkheid heeft eiseres gebruik gemaakt.
Gedaagde heeft, hoewel daartoe behoorlijk in de gelegenheid te zijn gesteld, niet meer gereageerd.
Daarop is de datum voor de uitspraak van dit vonnis (nader) bepaald op heden.

2.De beoordeling van de vordering

Gedaagde heeft de feiten waarop de vordering is gebaseerd niet betwist.
Uit de in het geding gebrachte stukken blijkt dat eiseres stelt dat gedaagde een overeenkomst is aangegaan, op grond waarvan gedaagde tegen betaling van maandelijkse abonnementskosten en gebruikskosten gebruik kon maken van het mobiele telecommunicatienetwerk van de telefoonprovider. Bij het aangaan van die overeenkomst is aan gedaagde een mobiele telefoon verstrekt. De vordering op gedaagde is overgedragen aan eiseres, aldus nog steeds eiseres.
Een dergelijke overeenkomst wordt conform voornoemd arrest van de Hoge Raad van 13 juni 2014 ter zake de verkrijging van de mobiele telefoon aangemerkt als koop op afbetaling als bedoeld in artikel 7A:1576 lid 1 Burgerlijk Wetboek, nu niet aannemelijk is dat de door gedaagde verschuldigde abonnementskosten niet (mede) strekken tot afbetaling van de door gedaagde ontvangen telefoon.
Uit de door eiseres in het geding gebrachte gegevens blijkt niet dat de koopprijs van het aan gedaagde verstrekte telefoontoestel afzonderlijk is bepaald in de overeenkomst. Daarom wordt de overeenkomst ten aanzien van het toestelgedeelte geacht niet van kracht te zijn geworden.
Voor de verkoopwaarde van het toestel heeft eiseres verwezen naar een sim only vergelijking. Deze vergelijking is echter niet of niet door voldoende controleerbare en op de zaak toegespitste gegevens toegelicht en/of onderbouwd, zodat op grond hiervan geen betrouwbare verkoopwaarde van het toestel kan worden aangenomen.
Als gevolg daarvan kan niet worden vastgesteld welk gedeelte van de door gedaagde verschuldigde maandtermijnen betrekking heeft op het toestelgedeelte en welk gedeelte betrekking heeft op de door de provider geleverde telecommunicatiediensten. Hierdoor moet worden aangenomen dat de beide onderdelen zodanig met elkaar verweven zijn dat zij niet los van elkaar kunnen worden gezien en daardoor allebei niet van kracht zijn geworden.
Daarom wordt de gehele vordering van eiseres afgewezen. Hetgeen door gedaagde is aangevoerd kan om die reden onbesproken blijven.
Als de in het ongelijk gestelde partij wordt eiseres veroordeeld in de proceskosten, die aan de zijde van gedaagde worden vastgesteld op nihil.

3.De beslissing

De kantonrechter:
wijst de vordering af;
veroordeelt eiseres in de proceskosten, tot aan deze uitspraak aan de zijde van gedaagde vastgesteld op nihil.
Dit vonnis is gewezen door mr. W.J.J. Wetzels en uitgesproken ter openbare terechtzitting.
922