In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 13 december 2016 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiser en de heffingsambtenaar van de gemeente Rotterdam over de leges voor een omgevingsvergunning. Eiser had een omgevingsvergunning aangevraagd voor de bouw van een nieuwe woning en ontving een aanslag van € 19.206,- aan leges. Eiser heeft bezwaar gemaakt tegen deze aanslag, maar het bezwaar werd door verweerder ongegrond verklaard. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld.
Tijdens de zitting op 7 november 2016 heeft eiser aangevoerd dat de legesheffing willekeurig en onredelijk is. De rechtbank heeft in haar overwegingen verwezen naar een eerder arrest van het Gerechtshof Den Haag, waarin werd geoordeeld dat het tariefsysteem in de Verordening leges omgevingsvergunning 2013 leidt tot een onredelijke legesheffing. De rechtbank heeft vastgesteld dat het tariefsysteem in de Verordening leges omgevingsvergunning 2015, waar de aanslag op is gebaseerd, identiek is aan dat van 2013.
Op basis van deze overwegingen heeft de rechtbank geoordeeld dat artikel 1.3 van de Tarieventabel behorend bij de Verordening leges omgevingsvergunning 2015 onverbindend is. De rechtbank heeft het bestreden besluit vernietigd en de aanslag herroepen, waardoor eiser geen leges hoeft te betalen. Tevens is bepaald dat verweerder het door eiser betaalde griffierecht moet vergoeden. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen hebben de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof Den Haag.