In deze tussenuitspraak van de Rechtbank Rotterdam, gedateerd 16 november 2016, wordt de zaak behandeld van eiseres, die bezwaar heeft gemaakt tegen de ondersteuningsovereenkomst voor huishoudelijke ondersteuning op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) 2015. Eiseres ontving eerder huishoudelijke hulp van een zorgaanbieder, maar na de overname door Tzorg is het aantal uren hulp verminderd. Eiseres heeft bezwaar gemaakt tegen de herziening van haar indicatie en de bijbehorende ondersteuningsovereenkomst. De rechtbank constateert dat verweerder onvoldoende heeft onderzocht of eiseres, gezien haar beperkingen, gebruik kan maken van een boodschappendienst of maaltijdservice. De rechtbank wijst erop dat verweerder niet heeft aangetoond dat eiseres niet in aanmerking komt voor hulp bij het bereiden van maaltijden en het doen van boodschappen. Bovendien blijkt uit de ondersteuningsovereenkomst en het besluit van verweerder niet duidelijk welke taken verricht moeten worden om het beoogde resultaat van een schoon en leefbaar huis te bereiken. De rechtbank geeft verweerder de gelegenheid om het gebrek in het besluit te herstellen door aanvullend onderzoek te doen naar de mogelijkheden voor eiseres om gebruik te maken van de genoemde diensten en om inzichtelijk te maken hoe de indicatie voor huishoudelijke ondersteuning wordt ingevuld. De rechtbank stelt een termijn van zes weken voor dit herstel.