In deze tussenuitspraak van de Rechtbank Rotterdam, gedateerd 18 oktober 2016, wordt de intrekking van de bijstandsuitkering van eiser beoordeeld. De intrekking is gebaseerd op het feit dat eiser niet is verschenen op een rechtmatigheidsonderzoek en geen gevolg heeft gegeven aan eerdere communicatie van verweerder. De rechtbank stelt vast dat de brief van 15 juni 2015, waarin eiser werd uitgenodigd voor het onderzoek, niet de herstelverzuimmogelijkheid bevatte die aan de intrekking ten grondslag is gelegd. Verweerder heeft eiser het voordeel van de twijfel gegeven voor het niet reageren op het opschortingsbesluit, maar in het bestreden besluit ontbreekt de motivering waarom aan eiser een verwijt kan worden gemaakt voor het niet herstellen van het verzuim. Hierdoor ontbeert het bestreden besluit een deugdelijke grondslag en is het in strijd met de Algemene wet bestuursrecht. De rechtbank geeft verweerder de gelegenheid om het gebrek in het besluit te herstellen binnen vier weken na verzending van deze tussenuitspraak. De rechtbank houdt verdere beslissingen aan tot de einduitspraak op het beroep.