Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.[GEDAAGDE 1],
[GEDAAGDE 2],
[GEDAAGDE 3],
[GEDAAGDE 4],
1.De procedure
- het vonnis in het incident van 16 september 2015
- de akte uitlating zekerheidsstelling van Lionex c.s., met drie producties
- de door Lionex c.s. overgelegde beslagstukken
- de conclusie van antwoord, met producties (nr. 1-118)
- het tussenvonnis van 16 december 2015, waarin een comparitie van partijen is bepaald
- de akte houdende rectificatie van [gedaagden], met productie (nr. 119)
- de akte houdende rectificatie van Lionex c.s.
- de brief van Lionex c.s. van 26 februari 2016 inzake het toepasselijk recht
- de brief van Lionex c.s. van 8 maart 2016 inzake het toepasselijk recht, met productie (nr. 232)
- de door Lionex c.s. overgelegde aanvullende producties (nr. 233-234)
- de brief van [gedaagden] van 9 maart 2016 inzake het toepasselijk recht
- het proces-verbaal van comparitie van 23 maart 2016, met daaraan gehecht de brief van 26 april 2016 van Lionex c.s. met opmerkingen over het proces-verbaal en de reactie daarop van [gedaagden] van 3 mei 2016
- de akte na comparitie van Lionex c.s., met producties (nr. 235-236)
- de akte wijziging van eis van Lionex c.s.
- de antwoordakte na comparitie van [gedaagden], met producties (nr. 120-130)
- de door Lionex c.s. overgelegde aanvullende producties (nr. 237-292)
- de door [gedaagden] ten behoeve van het pleidooi overgelegde producties (nr. 131-198)
- de door Lionex c.s. overgelegde aanvullende producties (nr. 293-294)
- de door [gedaagden] overgelegde aanvullende producties (nr. 199-207)
- het op 17 juni 2016 gehouden pleidooi en de ter gelegenheid daarvan overgelegde stukken.
2.De feiten
Overzicht van de belangrijkste betrokken (rechts)personen
default). Op 10 augustus 2012 stuurde [medewerker HSBC] van HSBC onder meer het volgende bericht aan [directeur Lionex]:
appointment letter’, waarin staat dat [general manager Lionex] per 1 december 2012 aangesteld zal worden als General Manager van Blue Roots. [general manager Lionex] zegde vervolgens zijn arbeidsovereenkomst met Lionex op tegen 1 december 2012. Op 7 december 2012 heeft [business development executive Lionex] haar arbeidsovereenkomst met Lionex opgezegd tegen 15 december 2012 en trad vervolgens bij Blue Roots in dienst.
Redeemable Covertable Preferred Shares’(RCPS, ook aangeduid als ‘cumprefs’) overwogen. Vanaf juli 2013 bracht [Wood Trading] rente in rekening bij Blue Roots.
Anton Pillar Orderop 25 juli 2013 bewijsbeslag gelegd. In de zaak in Maleisië is mondeling vonnis gewezen. Ook in Nederland is Lionex een procedure tegen [directeur Lionex] begonnen ([directeur Lionex] is op 23 augustus 2013 gedagvaard). Deze is aangehouden in afwachting van de procedure in Maleisië.
3.Het geschil
tort of conspiracy;
tort of conspiracy, gedaagden 1 tot en met 9 te veroordelen tot vergoeding van de schade, nader op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet, met de wettelijke rente vanaf de dag waarop de schade is geleden;
4.De beoordeling
Rechtsmacht en bevoegdheid
tort of conspiracynaar Maleisisch recht.
case law) moet toepassen. Wanneer deze
case lawniet toereikend is, kan de rechtbank zich baseren op
common lawen
case lawuit Engeland en Wales van vóór 7 april 1956, mits de Maleisische omstandigheden een dergelijke toepassing toestaan. Partijen zijn het er voorts over eens dat wanneer ook deze bronnen onvoldoende basis geven voor een beslissing, de rechtbank zich kan laten inspireren door
case lawuit Engeland en Wales van na 7 april 1956 en door
case lawuit andere landen van het Gemenebest van Naties (
Commonwealth of Nations). Partijen hebben zich ter onderbouwing van hun stellingen ook op Engelse jurisprudentie van na 1956 beroepen zoals de zaken Kuwait Oil Tanker (zie 4.21) en Total Network (zie 4.37).
tort of conspiracy. Er zal thans dus nog geen oordeel worden gegeven over het toepasselijk recht op dit punt.
tort of conspiracyook regels over de bewijslast omvat, zal de bewijslastverdeling volgens Maleisisch recht plaatsvinden. Op het toepasselijk recht ten aanzien van bewijswaardering en bewijsmaatstaf zal hieronder (4.12 en verder) nader worden ingegaan.
tort of conspiracybewezen moet worden op basis van een
balance of probabilities(ook aangeduid als
preponderance of evidence) hetgeen betekent dat de vordering toegewezen kan worden zodra de rechtbank de te bewijzen feiten ‘
more probable than not’acht. [gedaagden] hebben hier tegenin gebracht dat het Nederlandse procesrecht, en daardoor ook de daarin gehanteerde bewijsmaatstaf ‘een redelijke mate van zekerheid dat de te bewijzen feiten zich hebben voorgedaan’, toegepast moet worden. [gedaagden] zijn voorts van mening dat, indien de Maleisische bewijsmaatstaf voor civiele zaken toegepast mocht worden, deze niet wezenlijk verschilt van de Nederlandse maatstaf, mede omdat de Maleisische bewijsmaatstaf wordt ingekleurd door de inherente (on)waarschijnlijkheid van de te bewijzen stellingen. Dit roept de vraag op of in deze zaak wel dient te worden bepaald welk recht op de bewijsmaatstaf toepasselijk is (antikiesregel).
balance of probabilitieszo uitgelegd moet worden dat, wanneer de gestelde feiten meer waarschijnlijk dan niet waarschijnlijk zijn (‘
more probable than not’), aan de bewijslast is voldaan. Het feit is niet bewezen, wanneer beide lezingen even waarschijnlijk worden geacht. Hieruit volgt dat de waarschijnlijkheid dat het bewezen feit zich heeft voorgedaan hoger dan 50% moet zijn. Dat sommige stellingen naar hun aard onwaarschijnlijk, en daardoor niet snel bewezen zijn, doet niet af aan het feit dat het bewijs steeds wel geleverd zal zijn wanneer de rechter het gestelde meer waarschijnlijk dan niet waarschijnlijk acht. Anders dan [gedaagden] stellen, maakt de inherente (on)waarschijnlijkheid van bepaalde stellingen dan ook geen verschil voor de toegepaste bewijsmaatstaf. Naar het oordeel van de rechtbank kan de Maleisische bewijsmaatstaf
balance of probabilitiesniet zonder meer gelijk worden gesteld aan de Nederlandse maatstaf ‘een redelijke mate van zekerheid’, mede omdat in het Nederlandse civiele recht ook (bijvoorbeeld, maar niet alleen in kort geding), de lichtere maatstaf van aannemelijkheid wordt gehanteerd. Volgens een aantal bronnen in de literatuur is een feit aannemelijk, als de kans dat het zich heeft voorgedaan, boven de 50% ligt [2] . Voor het “bewezen” achten van een betwist feit is meer nodig. Hoewel hierover in de literatuur verschil van inzicht bestaat, drukken diverse auteurs de ‘redelijke mate van zekerheid’ uit in een percentage van rond de 75% [3] , aanmerkelijk meer dan de 50% die geldt bij de
balance of probabilities. Gelet op het verschil tussen de twee maatstaven is voor beoordeling van de vordering dus (wel) relevant welk recht op de bewijsmaatstaf van toepassing is.
tort of conspiracy. De bewijsmaatstaf betreft bovendien geen zuiver procedurevoorschrift en de Maleisische maatstaf kan dan ook zonder praktische bezwaren binnen de overige Nederlandse procedureregels worden toegepast. Ten slotte is de rechtbank van oordeel, en dit acht zij beslissend, dat ook de rechtszekerheid en rechtseenheid in het internationale handelsrecht vergen dat bij beoordeling van een
tort of conspiracynaar Maleisisch recht door de Nederlandse rechter niet een andere bewijsmaatstaf wordt toegepast dan een Maleisische rechter zou doen. Hierna zal deze Maleisische maatstaf ‘
more probable than not’gemakshalve in het Nederlands worden aangeduid als ‘meer aannemelijk dan onaannemelijk’.
tort of conspiracy. Ook op dit onderdeel komt de wijziging van eis dan ook niet in strijd met de eisen van een goede procesorde. De wijziging wordt dus toegelaten.
tort of conspiracy(onrechtmatige daad door samenzwering) naar Maleisisch recht ten grondslag gelegd. Partijen zijn het grotendeels eens over de inhoud van het Maleisische recht op dit punt, waarbij zij zich baseren op de door verschillende door hen ingewonnen
legal opinionsen Maleisische en Engelse jurisprudentie, waarnaar in deze opinies wordt verwezen. Voor zover tussen partijen verschil van mening bestaat over de inhoud van het recht zal daarop hieronder bij de bespreking van de verschillende elementen van de
tort of conspiracyworden ingegaan.
tort of conspiracytoe te kunnen wijzen, moeten de volgende elementen worden vastgesteld en dus, bij gemotiveerde betwisting, bewezen (zie: Renault SA v Inokom Corp Sdn Bhd & Anor and other appeals [2010] 5 MU 394; SCK Group Bhd & Anor v Sunny Liew Siew Pang & Anor [2011] 393; [2010] 9 CLI 389):
concerted action);
tort of conspiracyworden onderscheiden (zie: Kuwait Oil Tanker Co SAK and Another v Al Bader [2000] 2 All ER Comm 271):
conspiracy to injure): a combination to perform acts which, although not themselves per se unlawful, are done with the sole or predominant purpose of injuring the claimant.
tort of conspiracy. Zij stellen in dat verband dat zowel sprake was van het gebruik van
unlawful meansals van
lawful means, toegepast met een
sole or predominant purpose to injurebij [gedaagden], zodat volgens hen via twee routes aan de eis
intention to injureis voldaan.
tort of conspiracynader beschouwd worden, waarna de door Lionex c.s. gestelde
conspiracyaan deze vereisten zal worden getoetst conform de Maleisische bewijsmaatstaf.
tort of conspiracynodig is dat niet alleen sprake is van de mogelijkheid van schade, maar ook van daadwerkelijke schade die het gevolg is van de samenzwering (voorwaarde d). Dit betreft zowel de eis van het bestaan van de schade als de aanwezigheid van een causaal verband tussen de
concerted action(voorwaarde c) en de schade. Gelet op de inhoud van het Maleisisch recht op dat punt moet het daarbij gaan om schade in vermogensrechtelijke zin (
damage), waaronder winstderving begrepen is (
loss). Voor zover sprake is van niet-geldelijk verlies (
non-pecuniary loss) komt dit niet voor vergoeding in aanmerking; de rechtbank gaat er van uit dat Lionex c.s. dergelijke schade ook niet aan de vordering ten grondslag leggen.
tort of conspiracyvoldoende
dater sprake is van enige schade. De relatie tussen de verschillende elementen genoemd in het diagram onder 2.3.25 van de pleitnota van Lionex c.s. en bepaalde concrete schadeposten hoeft in de vestigingsfase van het causaal verband (
liability stage) nog niet beoordeeld te worden. Dat debat is, na overleg met partijen, voorlopig geparkeerd. In deze fase van het proces zal daarom alleen onderzocht worden of er minimaal enige schade door de handelingen waaruit de gestelde
tort of conspiracybestaat is ontstaan.
tort of conspiracyhoudt in dat er een afspraak of samenspel (
agreement) bestaat tussen twee of meer personen (voorwaarde a). Deze hoeft niet de vorm van concrete afspraken aan te nemen (
combination). Ook een rechtspersoon kan samen met haar bestuurders aan een samenzwering deelnemen. Omdat een samenzwering veelal bewust zoveel mogelijk verborgen gehouden zal worden, wordt het bestaan daarvan doorgaans indirect vastgesteld, te weten afgeleid uit andere feiten. Deelname aan een samenzwering kan actief of passief zijn. Wel is vereist dat iedere partij zich voldoende bewust was van de omstandigheden en dat alle deelnemers (min of meer) hetzelfde doel voor ogen hadden. Instemming met de samenzwering van een niet actief handelende deelnemer kan bijvoorbeeld afgeleid worden uit het feit dat iemand weet dat er sprake is van strafbare gedragingen en hij deze niet stopt en evenmin maatregelen neemt om die te stoppen, hoewel hij daartoe wel mogelijkheden heeft. Voorts is niet vereist dat iedere deelnemer gedurende de gehele of dezelfde periode aan de samenzwering deelneemt.
agreementals hierboven omschreven worden afgeleid. De plannen blijken in het bijzonder uit het Sinco-memo (zie het citaat hierboven onder 2.12) en de e‑mail van [gedaagde 4] aan [directeur Lionex] van 7 september 2011:
agreement. [directeur Lionex] besprak de plannen voor het opzetten van een onderneming met [gedaagde 4] en zij benaderden [gedaagde 1], die namens de Van Uden groep optrad. Alle drie stelden schriftelijke plannen op ([gedaagde 4] het Sinco-memo, [directeur Lionex] onder meer het budget voor Newco, [gedaagde 1] het Rootz-memo). Hoewel er geen aanwijzingen zijn dat [general manager Lionex] eerder dan september 2012 op de hoogte was van de plannen van [gedaagde 4], [directeur Lionex] en [gedaagde 1], is hij vanaf oktober 2012 actief betrokken geweest bij Blue Roots en bij de
agreement: [general manager Lionex] heeft de vennootschap opgericht, werd directeur en was de eerste werknemer. Zoals hiervoor vermeld, is niet vereist dat alle partijen in dezelfde periode partij waren bij de
agreement; ook [general manager Lionex] is dus partij bij de
agreement. Voorts moet [Wood Trading], nu zij Blue Roots heeft gefinancierd, als partij bij de
agreementworden aangemerkt. Hiervoor is reeds vastgesteld dat een vennootschap ([Wood Trading]) samen met haar directeur ([gedaagde 1]) partij bij een
agreement to conspirekan zijn.
.Hij heeft ook nimmer actie ondernomen om de oprichting te voorkomen. Uit de Maleisische jurisprudentie blijkt, dat passieve betrokkenheid in een geval als dit volstaat. [gedaagde 2] is daardoor eveneens partij bij de
agreement. Voor [gedaagde 3] (gedaagde sub 3), het derde directielid van Van Uden Holding en eveneens aanwezig bij de vergadering op 18 december 2012, geldt hetzelfde als voor [gedaagde 2].
agreementwas een ‘houtdivisie’ toe te voegen aan de Van Uden groep, waarbinnen Van Uden Holding kennelijk de hoogste vennootschap is. De plannen zijn steeds op het niveau van Van Uden Holding besproken en goedgekeurd en op het niveau van [Wood Trading] uitgevoerd. Nu kennelijk groen licht van (het voltallige bestuur van) Van Uden Holding nodig was om Blue Roots te kunnen starten, moet ook Van Uden Holding als partij bij de
agreementworden aangemerkt.
agreementworden beschouwd.
agreementof daaraan op enige wijze aan heeft bijgedragen. Lionex c.s. rekenen V-Wood tot de ‘samenzwerende partijen’, omdat [gedaagde 4] als bestuurder van DPW van Stolk in juli 2000 de arbeidsovereenkomst van [directeur Lionex] bij Lionex heeft ondertekend en derhalve op de hoogte was van het daarin opgenomen geheimhoudings- en non-concurrentiebeding van [directeur Lionex]. Deze kennis kan volgens Lionex c.s. aan V-Wood worden toegerekend nu [gedaagde 4] thans bestuurder van deze vennootschap is (de andere bestuurders zijn [Wood Trading] en [bestuurder V-Wood]). Die kennis alleen is echter niet voldoende, zelfs niet voor passieve betrokkenheid. Niet gesteld of gebleken is immers dat V-Wood van de
agreementop de hoogte was en haar hetzelfde doel voor ogen stond als de andere partijen. Dat één van de partijen bij de
agreement([gedaagde 4]) in 2013, dus na de voor de
conspiracyrelevante periode, bestuurder is geworden van V-Wood, is onvoldoende om deze vennootschap als onderdeel van de
agreementte beschouwen.
tort of conspiracy. Uit het voorgaande volgt dat onvoldoende is gesteld voor de conclusie dat Van Uden Group en V-Wood partij zijn bij de
agreement, zodat de vordering jegens hen reeds daarom niet toewijsbaar is. De vordering zal hieronder ten aanzien van de overige aangesproken partijen beoordeeld worden. In dat verband rijst de vraag wat de relevantie is van het feit dat twee belangrijke partijen bij de
agreement, [directeur Lionex] en [general manager Lionex], en andere oud-werknemers van Lionex (hierna ook: [directeur Lionex] en [general manager Lionex] e.a.) geen partij zijn in deze procedure.
conspiracyhoofdelijk worden veroordeeld voor de totale schade als gevolg van de samenzwering. Volgens [gedaagden] kan slechts het handelen van de in deze procedure gedaagde samenzweerders (de Nederlandse gedaagden) worden beoordeeld, zodat door [directeur Lionex] en [general manager Lionex] e.a. verrichte handelingen alleen van belang kunnen zijn voor zover vast zou komen te staan dat de Nederlandse gedaagden [directeur Lionex] en [general manager Lionex] e.a. hiertoe hebben aangezet. Eventuele schade die veroorzaakt zou zijn door handelen van [directeur Lionex] en [general manager Lionex] e.a. dat de Nederlandse gedaagden niet aangerekend kan worden, blijft in die opvatting dan buiten beschouwing.
tort, maar had eiseres later de aanklacht tegen hem laten vallen. De Maleisische rechter overweegt als volgt:
releasedheeft. Dat was immers, volgens de rechter in de zaak Deepak, het doorslaggevende verschil met de hiervoor onder 4.20 aangehaalde zaak SCK Group Bhd v Sunny Liew Pang. Van een dergelijke
releaseis in dit geval geen sprake, de betrokkenen zijn aangesproken maar voor een andere rechter. Dit wordt als volgt toegelicht.
corporate opportunitiesvan Lionex zijn aangewend voor Blue Roots. Het feit dat [directeur Lionex] en [general manager Lionex] e.a. reeds gedaagden zijn in een andere door Lionex aangespannen procedure met betrekking tot grotendeels dezelfde feiten, rechtvaardigt naar het oordeel van de rechtbank de keuze om [directeur Lionex] en [general manager Lionex] e.a. niet ook in deze procedure te betrekken en maakt voorts genoegzaam duidelijk dat van een
releasegeen sprake is. In de Deepak-zaak werd uiteindelijk een
tort of conspiracyaangenomen. Daarbij is het handelen van beide samenzwerende partijen beoordeeld. Vervolgens is – uiteraard – alleen de in de procedure betrokken samenzweerder veroordeeld tot betaling van vergoeding van de schade die het gevolg was van de
conspiracy. In navolging van de beslissing in de Deepak-zaak zal ook in de onderhavige zaak de volledige (gestelde)
conspiracyworden beoordeeld, dus inclusief de handelingen van [directeur Lionex] en [general manager Lionex] e.a., ook al zijn zij geen partij in deze procedure.
tort of conspiracyis dat er daadwerkelijk actie is ondernomen (voorwaarde c). Er moet blijken welke partij bij de
agreementwat gedaan heeft in het kader van de gestelde samenzwering. Daarbij is het niet nodig dat het handelen van iedere individuele partij bij de
agreementook onrechtmatig is jegens de eisers (zie Total Network SL v Her Majesty’s Revenue and Customs [2008] UKHL 19, hierna: Total). Voorts is van belang of gebruik is gemaakt van een of meer
unlawful means. De
unlawful meansmoeten de middelen betreffen waarmee Lionex schade is toegebracht; het is niet voldoende dat er ‘ergens in het feitencomplex onrechtmatig is gehandeld’ (zie de hiervoor aangehaalde zaak Total).
- het voeren van besprekingen en het opstellen van memo’s en budgetten in de voorbereidingsfase;
- het sturen op het overnemen van al het belangrijke personeel van Lionex;
- het gebruiken van bedrijfsgeheimen van Lionex door Blue Roots (op harddisk gekopieerde bestanden, de doorgestuurde lijst met relaties en de op het kantoor van Blue Roots aangetroffen mappen);
- het overhevelen van de “
- de verstoring van de relatie met HSBC;
- het maskeren van de betrokkenheid van gedaagden bij Blue Roots met behulp van schijnconstructies.
agreement(conform de Maleisische bewijsmaatstaf) worden beoordeeld (1) in hoeverre deze acties als bewezen kunnen worden aangenomen, (2) of deze acties als handeling in het kader van de
agreementzijn uitgevoerd, (3) of de betreffende acties
unlawfulzijn en (4) of deze tot (enige) schade hebben geleid. Bij de beoordeling wordt aangesloten bij de elementen genoemd in het diagram onder 2.3.25 van de pleitnota van Lionex c.s. (werknemers, klanten, leveranciers, voorraad, bedrijfsgeheimen, bankrelatie en
corporate opportunities, bij die gelegenheid ook aangeduid als de verschillende ‘taartpunten’).
graders’ (medewerkers die hout op kwaliteit en dergelijke beoordelen) genoemd. [european sales director Lionex] is voor de start van Blue Roots als zelfstandige gaan werken en is niet overgestapt. In Budget ONE voor Newco ging [directeur Lionex] uit van 10 tot 11 mensen, waaronder hijzelf, [general manager Lionex], [account & finance manager Lionex], [operations executive Lionex] en [business development executive Lionex]. Op hen werd kennelijk ook gedoeld toen [gedaagde 4] sprak over ‘de oude Lionex organisatie (de bende van 6)’ in zijn e-mail van 14 september 2012 aan [gedaagde 1]. De
agreementwas er dan ook op gericht om het belangrijke personeel van Lionex over te nemen.
agreementer voor dat diverse andere (belangrijke) personeelsleden van Lionex konden overstappen naar Blue Roots. [general manager Lionex] richtte Blue Roots op terwijl hij nog in dienst was van Lionex. [directeur Lionex] juichte het verder toe dat [business development executive Lionex] overstapte. Voorts vond [directeur Lionex] het geen probleem dat [operations executive Lionex] hielp met het inrichten van het kantoor van Blue Roots, ook al was [operations executive Lionex] op dat moment nog bij Lionex in dienst.
- meehielp een met Lionex concurrerende onderneming op te zetten en er in het kader daarvan voor zorgde dat personeel van Lionex naar Blue Roots kon overstappen;
- zich hiermee in een positie heeft gebracht waarin conflicterende belangen ontstonden tussen hem en Lionex, vervolgens niet in het belang van Lionex handelde, maar zijn eigen belang liet prevaleren (gelet op zijn voorgenomen overstap naar Blue Roots), en;
- de aandeelhouder van Lionex hiervan onkundig hield.
breach of directors’s statutory dutiesen een
breach of director’s fiduciary duties, dan wel een
breach of good faithen/of
breach of fidelityvan [directeur Lionex] en dus van
unlawful means.
agreementworden toegerekend, enerzijds nu zij [directeur Lionex] (en anderen) hiertoe hebben bewogen (
inducement to breach of fiduciary duties) en anderzijds door het actief verlenen van medewerking, zoals door het in dienst nemen van personeel, zie Sundai (M) Sdn Bhd v Masato Saito & Ors [2013] 9 MLJ 729 (hierna: de Sundai-zaak). De rechtbank acht het meer aannemelijk dan onaannemelijk dat Lionex door het overnemen van personeel (in het bijzonder [directeur Lionex]) is benadeeld, waardoor er in ieder geval sprake zal zijn van enige schade.
statutory duties(en
fiduciary duties) van [directeur Lionex] als directeur. Daar staat tegenover dat Lionex c.s. niet hebben betwist dat DPW van Stolk zelf [medewerker IKN] niet langer wilde betalen. Bovendien had Lionex er wel nog steeds profijt van dat [medewerker IKN] bij IKN werkte, dat is zelfs tijdens een bezoek aan IKN in december 2012 (toen [medewerker IKN] al bij DPW van Stolk uit dienst getreden was) geconstateerd door [interim directeur Lionex], [controller DPW van Stolk] (controller bij DPW van Stolk, hierna [controller DPW van Stolk]) en [directeur DPW te Paske] (directeur van DPW te Paske) hetgeen door hen is opgeschreven in een memo. Gelet op het voorgaande is het met betrekking tot het aannemen van [medewerker IKN] vooralsnog niet meer aannemelijk dan onaannemelijk dat Lionex daardoor is benadeeld.
agreementdezelfde afzetmarkt op het oog hadden als die waar Lionex aan leverde. De e‑mails van [gedaagde 1] van 2 februari 2012 aan de overige directieleden (“
als [directeur Lionex] overkomt met zijn Maleisie business”) en [gedaagde 4] van 14 februari 2012 aan [directeur Lionex] (“
wanneer jouw business wordt toegevoegd”) zijn een sterke aanwijzing dat er van werd uitgegaan dat [directeur Lionex] in ieder geval een deel van de klanten van Lionex mee zou nemen. [gedaagden] stellen dat onder het woord “
business” in deze e-mails niet het wegkapen van de onderneming (dan wel klanten) moet worden verstaan, maar laten na toe te lichten wat hier dan wel mee wordt bedoeld. De intentie om klanten mee te nemen volgt voorts uit de notulen van de vergadering van Van Uden Holding van 6 september 2012: “
[directeur Lionex] gaat de grote accounts af om handel te genereren.” Dat de intentie bestond klanten over te nemen moet gelet daarop bewezen worden geacht (met inachtneming van voornoemde maatstaf). Daarop gerichte uitvoeringshandelingen vallen binnen de
agreementen kwalificeren als
unlawful means. Concreet is over het daadwerkelijke verlies aan klanten aan Blue Roots echter slechts het volgende gesteld:
- er is een e-mail doorgestuurd met betrekking tot een offerte voor LegnoNord;
- er zijn, in samenspraak met [directeur Lionex], houtleveranties van Lionex aan Stolk Internatio geannuleerd;
- een e-mail van CIA in Oekraïne is door [directeur Lionex] doorgestuurd naar zijn privé-e-mailadres;
- het doorsturen van een bod van Vandecasteele naar het privé-e-mailadres van [directeur Lionex];
- het door [general manager Lionex], toen hij reeds voor Blue Roots werkte, benaderen van klanten van Lionex namens Blue Roots door gebruik van zijn oude Lionex-account.
meegaan in de nieuwe opzet”. Aangezien niet duidelijk is in hoeverre leveranciers van Lionex aan Blue Roots zijn gaan leveren, en niet is gesteld of gebleken dat die relatie exclusief is, is vooralsnog niet meer aannemelijk dan onaannemelijk dat van het ‘overnemen’ van leveranciers sprake is. Thans staat wel vast dat de onderstaande contracten van Lionex zijn overgegaan naar Blue Roots:
- de contracten aangeduid in de e-mail van [directeur Lionex] van 19 december 2012, door [gedaagden] aangeduid als de contracten met Jammes, Shared Wood en Barth (welke tevens zijn vermeld onder 2.2.7 van het KPMG-rapport);
- de openstaande contracten met AB Timber waarvan [directeur Lionex] op 24 december 2012 aan [business development executive Lionex] meldt dat hij deze wegens geldgebrek van Lionex heeft geannuleerd. [directeur Lionex] geeft [business development executive Lionex] vervolgens de opdracht deze contracten onder te brengen bij Blue Roots;
- de contracten opgenomen in de e-mailwisseling tussen [directeur Lionex] en [leverancier] van 9 januari 2013;
unlawfulte maken. De algemene stelling van [gedaagden] dat het een gebruikelijke praktijk was dat contracten waar Lionex niet aan kon voldoen, overgedaan werden aan een ander bedrijf dat dat wel kon, is door Lionex c.s. niet betwist. Door Lionex c.s. is voorts niet weersproken dat [interim directeur Lionex] in de Maleisische procedure ten aanzien van de onder het eerste gedachtestreepje opgenomen contracten heeft verklaard dat Lionex deze contracten heeft moeten annuleren, omdat zij deze niet kon betalen. Een en ander neemt niet weg dat verschillende door Lionex gesloten contracten naar Blue Roots zijn doorgeleid, conform de intentie die uit de
agreementblijkt. Hier kan sprake zijn van
unlawful means, met name als het contracten betreft met betrekking tot materialen waarvoor Lionex destijds wel de middelen had en die zij (met winst) kon verkopen.
welke ‘oude’ voorraad van Lionex nog bij IKN staat die eventueel tegen gunstige voorwaarden overgenomen kan worden”, en naar opmerkingen in een WhatsApp-gesprek tussen [directeur Lionex] en [gedaagde 4] op 9 januari 2013. Hierin schreef [directeur Lionex], nadat de slechte resultaten van de DPW-werkmaatschappijen over 2012 zijn besproken: “
Zou me niet verbazen als we snel wat snoepjes uit de Lionex voorraad gaan kopen”, waarop [gedaagde 4] antwoordde: “
Ja, moeten we voorzichtig proberen te doen samen met HSBC”. Hoewel uit deze stukken duidelijk volgt dat [directeur Lionex] en [gedaagde 4] kansen zagen om voordelig voorraad van Lionex over te nemen, is door Lionex c.s. niet betwist dat het niet tot een daadwerkelijke overname van voorraad is gekomen, een transactie die bovendien niet tegen de zin van Lionex zou hebben kunnen plaatsvinden. Voor zover uit de stukken blijkt heeft Blue Roots alleen een partij hout die bij Kayu Gedong was opgeslagen overgenomen. Door Lionex c.s. is niet weersproken dat [interim directeur Lionex] opdracht had gegeven voor de verkoop hiervan in het kader van het afbouwen van de voorraad. Verder lijkt de voorraad van Lionex vooral (soms met verlies) te zijn verkocht aan Greenwood (het bedrijf van [nieuwe directeur Lionex]) en [houtonderneming]. Er kan derhalve niet anders geconcludeerd worden dan dat het tegen relatief lage prijzen verkopen van voorraad om liquide middelen te verkrijgen een gevolg is van de slechte financiële situatie van Lionex, en niet als oorzaak daarvan kan worden aangemerkt. Voorts is niet gesteld dat Blue Roots daarvan, afgezien van de reeds besproken voorraad hout bij Kayu Gedong, heeft geprofiteerd. Het gaat hier ten dele slechts om plannenmakerij, die het stadium van daadwerkelijke actie niet heeft bereikt, en ten dele om een actie (de partij bij Kayu Gedong) die Lionex zelf heeft geëntameerd. Dit kan niet als
unlawful meansworden aangemerkt.
Op voorhand zou ik nu goed gaan uitzoeken hoe IKN eventueel beslag zou kunnen gaan leggen op de voorraad van Lionex.”. Deze e-mail maakt deel uit van een conversatie over een conflict tussen Lionex (waar [interim directeur Lionex] op dat moment directeur is) en IKN over onder meer betalingen. In dat verband adviseerde [gedaagde 4] uit te zoeken wat de mogelijkheden van beslaglegging zijn. Uit de stellingen van Lionex c.s. blijkt echter niet of de beslaglegging heeft plaatsgevonden, om welke reden deze als onderdeel van een
conspiracymoet worden aangemerkt, waarom deze beslaglegging als
unlawful meanskwalificeert en of Blue Roots daarbij enig voordeel heeft genoten. Er is derhalve onvoldoende gesteld om te onderzoeken of in het kader van de
agreementde overname van voorraad van Lionex is bewerkstelligd.
- het doorsturen van een lijst met contactgegevens door [directeur Lionex];
- het uitdelen van mobiele harddisks door [account & finance manager Lionex] en [operations executive Lionex] om daar voor Blue Roots relevante gegevens van Lionex op te (laten) zetten, en;
- het feit dat er mappen met bedrijfsinformatie van Lionex na de
Anton Pillar Orderis gebleken dat de lijst ook op de laptop van [gedaagde 4] stond. [gedaagden] erkennen dat [directeur Lionex] de lijst heeft doorgestuurd en stellen dat de betreffende informatie door de Maleisische advocaten van [directeur Lionex] aan [gedaagde 4] is gestuurd om daarop commentaar te geven ten behoeve van de rechtszaak in Maleisië. Volgens [gedaagden] betreft de lijst echter slechts publiek toegankelijke informatie en geen belangrijke karakteristieken zoals leveringsspecificaties, zoals Lionex c.s. stellen. Door Lionex c.s. is niet gereageerd op de stelling dat de lijst geen vertrouwelijke informatie bevat. Dit blijkt ook niet uit de lijst zelf. Het doorsturen van de lijst kan daarom niet als een zelfstandige
unlawful meansin het kader van een
conspiracyworden aangemerkt.
Anton Pillar Ordereen map met tekeningen van Lionex op het kantoor van Blue Roots aangetroffen. Het is niet duidelijk wie deze map heeft meegenomen. Van deze handelingen staat niet vast dat deze zijn uitgevoerd in het kader van de
agreement. Het kan evengoed individuele acties betreffen; in elk geval is niet meer aannemelijk dan onaannemelijk dat de partijen bij de
agreementdaarvan op de hoogte waren en daarmee instemden. Er lijkt eerder sprake van het tegendeel, zie daarover de e-mail met de reactie van [gedaagde 1] van 2 augustus 2013 op de
Anton Pillar Order. Voorts is niet duidelijk gesteld in hoeverre er daadwerkelijk informatie van Lionex door Blue Roots is gebruikt (ten aanzien van de harddisk is niet duidelijk of deze überhaupt bij Blue Roots terecht is gekomen) en in hoeverre Lionex hiermee schade is berokkend.
- het opzetten van een ‘een-tweetje’ met HSBC om de financiering van Lionex bij/via HSBC in gevaar te brengen, en;
- de relatie van Lionex met HSBC te gebruiken om financiering te verkrijgen voor Blue Roots.
Als je een goede relatie hebt met hsbc dan sturen ze dit soort emails [wel]…”. Lionex c.s. stellen zich op het standpunt dat [directeur Lionex] HSBC heeft overgehaald de betreffende e-mail te versturen met als doel de relatie met Lionex te beschadigen.
default(het niet tijdig voldoen aan de aflossing van het ECR-krediet). Dit is, bezien in het licht van de eerdere discussie tussen [directeur Lionex] en [directeur DPW van Stolk], waarin [directeur Lionex] zich al eerder heeft beklaagd over de onbetaalde facturen van Stolk Internatio, een logische verklaring. Het doel om middelen te verkrijgen van DPW van Stolk en/of Stolk Internatio ten einde het ECR-krediet tijdig te kunnen aflossen, was immers in het belang van zowel Lionex als HSBC. De zorg voor de aflossing van het ECR-krediet lijkt oprecht: er is ook niet gesteld of gebleken dat de aflossing van het krediet op 15 augustus 2012 in het geheel niet in gevaar was en de door HSBC verstuurde e-mail dus volstrekt overbodig was. Bovendien had het, wanneer [directeur Lionex] Lionex had willen benadelen, meer voor de hand gelegen er op aan te sturen dat Lionex het ECR-krediet juist
nietzou aflossen. Lionex c.s. hebben bovendien niet toegelicht waarom HSBC medewerking zou verlenen aan verslechtering van haar eigen klantrelatie met Lionex, te meer nu HSBC Blue Roots niet heeft gefinancierd. Met betrekking tot de e‑mail van 10 augustus 2012 van HSBC is derhalve niet meer aannemelijk dan onaannemelijk dat deze is gestuurd in het kader van de
agreementen dat deze schade heeft veroorzaakt.
unlawful meansworden aangemerkt. Bovendien had [interim directeur Lionex] [directeur Lionex] ook zelf kunnen vragen om een kennismakingsgesprek bij de bank te regelen, hetgeen hij kennelijk niet heeft gedaan.
agreement. Dit kwalificeert als een
breach of statutory and fiduciary duties, dan wel
breach of good faith or fidelity. Het is meer aannemelijk dan onaannemelijk dat de relatie tussen Lionex en HSBC door het handelen van [directeur Lionex] beschadigd is. Lionex zal immers bij HSBC als minder betrouwbaar en/of minder solvabel, in elk geval als een minder aantrekkelijke klant, te boek staan wanneer HSBC weet dat Lionex’ directeur plannen heeft een concurrerende onderneming op te zetten.
corporate opportunitiesniet nader toegelicht. De rechtbank vat deze term op als zakelijke kansen die de onderneming ten goede zouden kunnen komen. Van een directeur van een onderneming mag verwacht worden dat hij deze kansen voor zijn werkgever en niet voor zichzelf (of voor een derde) probeert te benutten. In algemene zin moet worden geconstateerd dat [directeur Lionex] door het mede oprichten van Blue Roots, terwijl hij directeur van Lionex was, lange tijd niet loyaal aan zijn werkgever is geweest. Dit is een
breach of statutory and fiduciary dutiesen dus
unlawful. Of dit tot (enige) schade heeft geleid staat daarmee echter nog niet vast. Ten aanzien van de (bestaande) klanten en leveranciers die Lionex daardoor (mogelijk) is misgelopen wordt verwezen naar de overwegingen onder 4.45 tot en met 4.52. Met betrekking tot de overige door Lionex c.s. gestelde zakelijke kansen wordt als volgt overwogen.
mouldings’ door Blue Roots aan V-Wood niet gesteld dat Lionex deze goederen had kunnen leveren. Er is derhalve onvoldoende gesteld om vast te stellen dat sprake is van handelen in het kader van de
agreementals gevolg waarvan Lionex schade heeft geleden.
agreementhebben getracht hun handelingen te maskeren en/of wissen en geprobeerd hebben de betrokkenheid van de Van Uden groep verborgen te houden. Dat er geheimhouding is betracht, is doorgaans een wezenlijk onderdeel van een
conspiracydoch levert op zichzelf geen
unlawful meansop. De geheimhouding speelt een rol bij de waardering van de verschillende handelingen: dat [gedaagde 1] en [gedaagde 4] de oprichting van een nieuwe onderneming geheim hielden is niet
unlawful. Het in het geheim aan deze oprichting deelnemen door [directeur Lionex], terwijl hij nog directeur is van Lionex, is dat wel. Dat [directeur Lionex] – en [gedaagde 4] en [gedaagde 1] – zich dit realiseerden blijkt uit het feit dat [directeur Lionex] e‑mailberichten over Blue Roots heeft verwijderd en er een periode van drie maanden in acht werd genomen om te verhullen dat [directeur Lionex] al voor Blue Roots actief was voordat hij daadwerkelijk in dienst trad. In dat verband blijkt uit de omstandigheid dat de door [directeur Lionex] verwijderde e-mailberichten slechts door forensisch onderzoek teruggehaald konden worden dat men actief heeft gepoogd een en ander voor Lionex te verbergen. Voor zover de omstandigheid dat Lionex daardoor het bestaan van bepaalde feiten en omstandigheden later heeft vernomen dan wanneer men open kaart had gespeeld spitst een en ander zich toe echter op de hiervoor besproken concrete verwijten, zodat dit punt geen aparte rol speelt.
tort of conspiracygebruik is gemaakt van verschillende
unlawful means. Voor een
unlawful means conspiracyis voldoende dat redelijkerwijs te voorzien was dat de samenzwering de eiser zou schaden. Dit laatste is onder meer het geval als het nastreven van winst door de samenzweerders onlosmakelijk verbonden is met het verlies van de eiser (zie OBG Ltd v Allan [2008] 1 AC 1). Gelet op het voorgaande is meer aannemelijk dan onaannemelijk dat alle partijen bij de
agreement (en onder hen gedaagden, behoudens Van Uden Groep en V-Wood) tenminste beseft moeten hebben dat schade voor Lionex als gevolg van hun handelingen voorzienbaar was, zelfs als die handelingen waren ingegeven door andere oogmerken dat het schaden van Lionex. De voor deze vorm van de
tort of conspiracyvereiste
intention to injure(voorwaarde b) staat dus voldoende vast.
unlawful meansin het kader van de
agreement, waarbij de partijen bij de
agreementredelijkerwijs konden voorzien dat Lionex hierdoor geschaad zou (kunnen) worden. Hoewel in beide gevallen niet duidelijk is
in hoeverredeze handelingen tot schade hebben geleid, acht de rechtbank het thans meer aannemelijk dan onaannemelijk dat er sprake is van
enigeschade als gevolg van deze handelingen. Dat is voldoende voor deze fase van het proces.
tort of conspiracyals de ingezette middelen, anders dan de rechtbank meent, beschouwd moeten worden als
lawful means. De eis ‘
with an intention to injure’houdt in dat geval in dat de partijen bij de
agreementtot doel moeten hebben de eiser schade toe te brengen en dat dit doel bij betwisting ook bewezen wordt: vereist is dat het schaden van de eiser het
sole or predominant purpose(het enige of belangrijkste doel) was van de samenzwering (zie Crofter Hand Woven Harris Tweed Co v Veitch [1942] AC 435 at 445). Aan die eis is niet voldaan. De rechtbank komt tot die conclusie op grond van de volgende overwegingen.
agreementhet oogmerk bestond om Lionex te schaden, is enerzijds gesteld dat Lionex ‘moest worden ontmanteld’, waarbij is verwezen naar de intentie om al het ter zake kundige personeel over te nemen en het daadwerkelijk noemen van het voornemen tot ontmantelen, waarbij Lionex c.s. verwijzen naar een e-mail van [directeur Lionex] van 4 januari 2013 (zie het citaat in overweging 4.76). Dat het doel bestond om Lionex te schaden is anderzijds onderbouwd door de stelling dat zij is gefrustreerd in haar verhaalsmogelijkheden.
agreementis geweest het uitbreiden van de bedrijfsactiviteiten van de Van Uden groep naar de houtbranche en/of het verwerven van een positie binnen deze nieuwe divisie. Hoewel de [familie van gedaagden 1 en 2]/de Van Uden groep kennelijk niet op goede voet staat met de [familie van president-commissaris DPW van Stolk]/Indofin (mede naar aanleiding van het conflict in de samenwerking bij Lionex Brazilië), is op grond van de overgelegde stukken niet meer aannemelijk dan onaannemelijk dat het hen ([gedaagde 1], [gedaagde 2], [gedaagde 3], [Wood Trading] en Van Uden Holding) voornamelijk te doen is geweest om Lionex schade te berokkenen. Uit diverse stukken blijkt eerder dat zij liever uit het vaarwater van Indofin blijven. Zie in dat verband – met betrekking tot het mogelijk nemen van een belang in IKN – de e-mail van [gedaagde 1] aan [directeur Lionex] van 13 juni 2012:
sole or predominant purpose to injure, nu het primaire doel was een winstgevende onderneming op te zetten.
lawful– wens zelf weer aan de slag te komen, onder meer door de oprichting van Verto Timber Trade. Het schaden van Lionex lijkt dan ook niet het enige of voornaamste doel van [gedaagde 4], zodat ook bij hem geen
sole or predominant purpose to injurewordt aangenomen.
sole or predominant purpose to injure. [directeur Lionex] was weliswaar al lange tijd in gesprek met [gedaagde 4] en [gedaagde 1] over (de plannen voorafgaand aan de oprichting van) Blue Roots, maar verdedigt wel steeds de belangen van Lionex binnen de DPW-groep, zoals in zijn e-mail van 24 juli 2012. Lionex c.s. hebben in verband met het oogmerk om Lionex te beschadigen verwezen naar de opmerking van [directeur Lionex] met betrekking tot het ontmantelen van Lionex. Op 3 januari 2013 stuurt [general manager Lionex] een bericht over de voortgang van onder meer de inrichting van het kantoor van Blue Roots, waaronder een foto waarop te zien is dat [business development executive Lionex] en [operations executive Lionex] meubels in elkaar zetten. In zijn reactie vraagt [gedaagde 4]: “
Only thing is, where is our local handyman [directeur Lionex]? I explained to him what an allen key is but apparently to no avail.” [general manager Lionex] reageert daarop: “
I think [directeur Lionex’] talent is the plumbing. He’s on standby at the moment”. [directeur Lionex] reageert daar vervolgens op: “
Plumbing and helping to dismantle (Lionex)… I have to work hard now. No more colleagues left…”. Uit de context van de e-mailwisseling volgt dat de opmerking van [directeur Lionex] komisch is bedoeld (zoals ook door [directeur Lionex] zelf is verklaard), waarbij hij enerzijds refereert aan zijn kennelijk bekende onhandigheid en anderzijds aan de slechte positie waar Lionex zich op dat moment reeds in bevond (de opdracht tot bezuiniging van [directeur DPW van Stolk] in augustus 2012 en de moeizame aflossing van het ECR-krediet half december 2012). In deze context acht de rechtbank deze opmerking onvoldoende voor de conclusie dat sprake is van het doel te beschadigen. [directeur Lionex] had voorts, naar vast staat, de gelegenheid om de huurovereenkomst te verlengen en Lionex aldus schade toe te brengen, maar door Lionex c.s. is niet weersproken dat de huurovereenkomst niet daadwerkelijk is verlengd.
sole or predominant intention to injurebestond. Voor [general manager Lionex] lijkt het behouden van zijn baan de belangrijkste drijfveer. Hij maakt zich aanvankelijk zorgen over de toekomst van Lionex vanwege de door [directeur DPW van Stolk] opgelegde inkoopbeperking, zoals blijkt uit zijn e-mail van 24 augustus 2012 aan [directeur Lionex] en, wanneer hij overstapt naar Blue Roots, vraagt hij om een aanstellingsbrief om zeker te zijn dat hij bij de op dat moment nog niet actieve onderneming Blue Roots in dienst kan treden.
tort of conspiracyen de schade is van belang, dat [gedaagden] zich hebben beroepen op een alternatieve schadeoorzaak. [gedaagden] hebben gesteld dat Lionex in 2012 in een slechte financiële situatie is beland, enerzijds door de als gevolg van de economische crisis verslechterde marktomstandigheden vanaf najaar 2011 en anderzijds door het beleid van haar (indirecte) aandeelhouders DPW van Stolk en Indofin. Dit beleid zou er op neerkomen dat er niet werd geïnvesteerd en dat Lionex moest accepteren dat Stolk Internatio (goed voor circa 15 tot 20% van de omzet van Lionex en daarmee haar grootste klant) structureel facturen langdurig onbetaald liet als gevolg van liquiditeitsproblemen.
tort of conspiracyen evenmin aan een veroordeling tot schadevergoeding uit dien hoofde (onder verwijzing naar Deepak, overweging 202, waarin wordt verwezen naar Fish & Co. Restaurants Pte Ltd v Revenue Valley Sdn Bhd & Ors [2010] 1 LNS 432). Daarbij is echter wel de mate waarin de verschillende oorzaken aan de schade hebben bijdragen van belang, zodat nadere bewijsvoering over de alternatieve oorzaak wellicht, in een later stadium, noodzakelijk is. Daarnaast kan dit relevant zijn voor de (eveneens in dat latere stadium vast te stellen) hoogte van de schade.
tort of conspiracy. Tijdens het pleidooi heeft dit onderwerp nauwelijks aandacht gekregen. Op dit onderdeel zal een voorlopig oordeel worden gegeven op basis van de thans ingenomen stellingen en overgelegde stukken.
sham transaction, dan wel omdat de pandakte in strijd is met artikel 24 en 25 Contracts Act 1950. In dit verband is door Lionex c.s. tevens artikel 304 lid 1 van de Companies Act 1965 genoemd.
Redeemable Covertable Preferred Shares’, gebeurt dit met het oog op het verkrijgen van financiering door Maleisische banken en lijkt niet het stellen van zekerheid ten behoeve van [Wood Trading] het doel te zijn. Pas in juni 2013 is de lening op schrift gesteld en wordt voor het eerst melding gemaakt van zekerheidstelling. In de stellingen van [gedaagden] ligt reeds besloten dat dergelijke voorwaarden niet vanaf het begin waren vormgegeven. Dit blijkt onder meer uit de e-mail van [gedaagde 4] aan [gedaagde 1] van 6 augustus 2013:
sham transaction, zoals weergegeven in de door Lionex overgelegde opinie van 5 november 2014 (productie 223 van de zijde van Lionex) is door [gedaagden] erkend. Deze definite luidt als volgt: “
In law, a contract is sham where both parties had intended the contract not to create the necessary legal rights and obligations which the parties have given the appearance of creating” (zie HLG Credit Sdn Bhd & Anor v Chan Teik Huat [2011] MLJU 694). Beoordeeld moet daarom worden of het de bedoeling van de contractspartijen bij de Maleisische pandakte was om slechts te doen voorkomen dat er sprake was van verpanding, zonder dat zij daarbij de daarvoor vereiste rechten en verplichtingen wilden scheppen. Uit de stukken kan echter niet worden opgemaakt dat de partijen bij de Maleisische pandakte, die bij de Maleisische autoriteiten is geregistreerd, hieraan geen rechtsgevolgen wilden verbinden. Hierboven is bovendien reeds vastgesteld dat [Wood Trading] na de als gevolg van de
Anton Pillar Orderontstane situatie zekerheid wilde stellen voor de door haar overgemaakte bedragen. De Maleisische akte op zich is derhalve geen
sham transaction. Dit zou wel het geval zijn wanneer de leningsovereenkomst, waar de Maleisische pandakte aan is verbonden, als
sham transactionzou moeten worden aangemerkt. Hierboven is echter reeds het (voorlopig) oordeel gegeven dat daadwerkelijk sprake is van een lening van [Wood Trading] aan Blue Roots.
5.De beslissing
16 november 2016voor het nemen van een conclusie door Lionex c.s. over hetgeen is vermeld onder 4.70 en 4.92, waarbij zij tevens de officiële schriftelijke uitwerking van het vonnis in de Maleisische procedure dienen te overleggen wanneer dit beschikbaar is, en zich kunnen uitlaten over de daaraan te verbinden consequenties, waarna [gedaagden] op de rol van acht weken daarna een antwoordconclusie mogen nemen,