ECLI:NL:HR:2004:AP0965
Hoge Raad
- Cassatie
- P. Neleman
- J.B. Fleers
- P.C. Kop
- E.J. Numann
- F.B. Bakels
- Rechtspraak.nl
Cassatie over toepasselijkheid van Nederlands recht bij onrechtmatige daad na bedrijfsongeval in Thailand
In deze zaak heeft eiser, wonende te [woonplaats], KCA DEUTAG NEDERLAND B.V. aangeklaagd na een bedrijfsongeval dat plaatsvond op 18 december 1995 in Thailand. Eiser, die sinds 1971 in dienst is bij Deutsche Tiefbohr A.G., vorderde schadevergoeding van Deutag, die als contractspartij fungeerde tussen de Thaise opdrachtgever en Tiefbohr. De kantonrechter te Assen wees de vordering van eiser af, waarna eiser in hoger beroep ging. De rechtbank oordeelde dat Duits recht van toepassing was, wat eiser betwistte in cassatie. De Hoge Raad heeft het vonnis van de rechtbank vernietigd en de zaak verwezen naar het gerechtshof te Leeuwarden. De Hoge Raad oordeelde dat de rechtbank de vordering van eiser ten onrechte als een vordering uit onrechtmatige daad onder Duits recht had gekwalificeerd. De Hoge Raad stelde vast dat de vordering onder Nederlands recht valt, omdat eiser zijn gewone verblijfplaats in Nederland heeft en Deutag in Nederland is gevestigd. De Hoge Raad benadrukte dat er geen ruimte is voor accessoire aanknoping in dit geval, en dat de gevolgenuitzondering een imperatief karakter heeft. De Hoge Raad heeft Deutag veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, begroot op € 394,38 aan verschotten en € 1.590,-- voor salaris.