ECLI:NL:RBROT:2016:3303

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
4 mei 2016
Publicatiedatum
2 mei 2016
Zaaknummer
C/10/482893
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis inzake de overdracht van een assurantieportefeuille en de vestiging van pandrecht

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 4 mei 2016 uitspraak gedaan in een geschil tussen [eiser] en de curator van de failliete vennootschappen Holding Cinjee en Cinjee SV. De zaak betreft de overdracht van een assurantieportefeuille door [eiser] aan Cinjee SV, waarbij [eiser] stelt dat de overdracht onder een opschortende of ontbindende voorwaarde heeft plaatsgevonden. De rechtbank heeft vastgesteld dat de contractsoverneming tussen [eiser] en Cinjee SV niet onder een opschortende voorwaarde is geschied, maar dat er wel een ontbindende voorwaarde kan worden gelezen in het geval van faillissement van Cinjee SV. De rechtbank heeft ook de vraag behandeld of [eiser] een pandrecht heeft op de provisievorderingen die voortvloeien uit de assurantieportefeuille. De rechtbank concludeert dat er rechtsgeldig een stil pandrecht is gevestigd op de bestaande en relatief toekomstige vorderingen tot betaling van provisie, zoals vastgelegd in het Borderel van 12/14 oktober 2010. De overige vorderingen van [eiser] zijn afgewezen, en het verzoek tot het stellen van prejudiciële vragen aan de Hoge Raad is eveneens afgewezen. De proceskosten zijn gecompenseerd, zodat iedere partij haar eigen kosten draagt.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK ROTTERDAM

Afdeling privaatrecht
Team haven en handel
Vonnis van 4 mei 2016
in de zaak
met zaaknummer / rolnummer: C/10/482893 / HA ZA 15-862
van
[eiser]
wonende te [eiser] ,
eiser,
advocaat mr. J.J.C. Delahaye te Maastricht,
tegen
[gedaagde]
in zijn hoedanigheid van curator in de faillissementen van
Holding Cinjee Advies B.V. en
Cinjee Schadeverzekeringen B.V.,
kantoorhoudende te Rotterdam,
gedaagde,
advocaat mr. J.P.M. Borsboom te Rotterdam.
Partijen zullen hierna “ [eiser] ” en “de Curator” genoemd worden. De gefailleerde vennootschappen worden hierna tezamen “Cinjee” en ieder afzonderlijk “Holding Cinjee” respectievelijk “Cinjee SV” genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 29 juli 2015, met 12 producties;
- de conclusie van antwoord, tevens verzoekschrift als bedoeld in artikel 392 Rv, met twee producties;
- het tussenvonnis van 18 november 2015, waarbij een comparitie van partijen werd bevolen;
- de door de rechtbank voor die comparitie aan partijen toegezonden zittingsagenda;
- de antwoordakte met betrekking tot het verzoek als bedoeld in artikel 392 Rv;
- de akte houdende wijziging van eis;
- de brief van de Curator van 12 januari 2016, met één productie;
- de aantekeningen comparitie aan de zijde van [eiser] ;
- de samenvatting standpunten aan de zijde van de Curator;
- het proces-verbaal van comparitie van 14 januari 2016.
1.2.
Zoals in het proces-verbaal van comparitie vermeld, hebben partijen vonnis, respectievelijk een beschikking gevraagd.

2.De feiten

Als enerzijds gesteld en anderzijds niet (voldoende) betwist, gaat de rechtbank uit van de volgende feiten.
2.1.
[eiser] bemiddelde als assurantietussenpersoon bij de totstandkoming van verzekeringsovereenkomsten tussen verzekeraars en verzekeringnemers. Daartoe had [eiser] diverse samenwerkingsovereenkomsten met diverse financiële ondernemingen waaronder vooral verzekeraars gesloten.
2.2.
Holding Cinjee is de moedermaatschappij van Cinjee SV. Deze vennootschappen vormden – tezamen met andere met hen in een groep verbonden vennootschappen – een assurantiebemiddelingsbedrijf. Dat assurantiebemiddelingsbedrijf heeft in de jaren 2008 – 2010 diverse assurantieportefeuilles van assurantietussenpersonen gekocht.
2.3.
Op initiatief van Cinjee zijn [eiser] en Cinjee SV in maart 2010 een overeenkomst betreffende de koop, verkoop en levering van de assurantieportefeuille van [eiser] aangegaan, die zij hebben vastgelegd in een door hen in maart 2010 ondertekend contract (productie 2 van [eiser] ), hierna aangeduid als: het Contract.
Het Contract is opgesteld door Cinjee. Over de bepalingen van het concept voor het Contract is niet onderhandeld, geen van de bepalingen is aangepast. Slechts over de koopprijs en de opdeling daarvan in een stakingslijfrente en een winstrecht (artikel 3 van het Contract) is onderhandeld. De uitkomsten daarvan zijn in het Contract opgenomen.
Die overeenkomst bevat onder meer de volgende bepalingen:

Koop en verkoop
Artikel 1
1. Verkoper zal per 1 april 2010 zijn assurantieportefeuille verkopen aan koper, die deze per gelijke datum van verkoper zal kopen, waarbij onder assurantieportefeuille verstaan wordt:
a. de portefeuillerechten, bestaande uit het recht op provisie en het recht op beheer (waaronder het recht op premie-incasso) verbonden aan de verzekeringen welke verkoper in beheer heeft en welke zijn weergegeven op bijlage 1. Tot het recht op beheer behoren alle cliënt- en contractgegevens behorende bij de kring van relaties, die door bemiddeling van de verkoper overeenkomsten van verzekering en/of financiering bij verzekeringsmaatschappijen hebben gesloten en tot het tijdstip van de koop en verkoop zijn gecontinueerd.
b. alle boeken, correspondentie, (computer)bestanden en andere bescheiden betrekking hebbende op de hiervoor sub a. vermelde rechten.
1. Vanaf de in lid 5 te noemen leveringsdatum is de prolongatieprovisie behorende bij de verkochte assurantieportefeuille voor rekening van de koper. De verkoper is verplicht om de door hem nog ontvangen prolongatieprovisie inzake de maanden april en mei, die overeenkomstig het bepaalde in de vorige zin voor rekening van de koper komt, direct door te betalen naar bankrekeningnummer 12.01.35.043 ten name van Cinjee Schadeverzekeringen B.V. te Sliedrecht,
2. Koper neemt nadrukkelijk geen vorderingen of schulden van verkoper over.
Verkoper zal de rekeningen courant met de verzekeringsmaatschappijen en eventuele andere financiële instellingen afsluiten en de eventuele debetsaldi vóór de leveringsdatum aanzuiveren. Verkoper zal voorts bestaande rekeningen courant met relaties afwikkelen zodat ter zake geen vorderingen of schulden meer aanwezig zijn.
3. [..]
4. De levering en aanvaarding van de in lid 1 sub a vermelde rechten per 1 april 2010 zal geschieden door ondertekening door partijen van deze overeenkomst en voor zover nodig door het ter beschikking stellen van de benodigde informatie/gegevens. De koper verzorgt de mededeling van de overdracht aan de verzekeringsmaatschappijen, waaraan verkoper uiteraard verplicht is mee te werken. De levering en aanvaarding van de in lid 1 sub b vermelde zaken wordt geacht op de datum van levering van de assurantieportefeuille te hebben plaatsgevonden door feitelijke overgave door verkoper aan koper.
[..]
Garanties
Artikel 2
Verkoper staat er jegens koper voor in dat:
  • de assurantieportefeuille eigendom is van de verkoper en verkoper bevoegd is om de assurantieportefeuille te vervreemden;
  • de levering van de assurantieportefeuille en de andere rechten geschiedt in onbezwaarde vrije eigendom, vrij van gebruiksrechten en zonder eigendomsvoorbehoud ten behoeve van een derde;
[..]
- het verkochte vrij is van beslag en niet in pand is gegeven, in welke vorm dan ook;
[..]
Koopprijs
Artikel 3
De overdrachtsprijs is als volgt door partijen vastgesteld:
1. De koopprijs voor de assurantieportefeuille wordt door partijen vastgesteld op € 275.000.- berekend door de doorlopende provisie voor levensverzekeringen in de portefeuille, voorlopig gesteld op € 50.000,- met de factor 5,5 te vermenigvuldigen. Bovenstaande berekening is gebaseerd op een doorlopende jaarprovisie van € 50.000,-. Dit bedrag is gebaseerd op een totaalbedrag van de rekening courant per 1 april 2010. Nadat de verzekeraars de doorlopende jaarprovisie (gebaseerd op naar het agentschap van Cinjee Schadeverzekeringen B.V. overgevoerde polissen per 1 april 2010) definitief hebben opgegeven, wordt de overnamesom slechts aangepast, wanneer de doorlopende provisie een afwijking vertoont van meer dan € 1.000,- op jaarbasis. Uiteraard wordt dan wel de bovenstaande prijsfactor toegepast.
2. Betaling van de koopprijs voor de assurantieportefeuille geschiedt in twee afzonderlijke delen:
Betaling tegen een stakingslijfrente
Voor een bedrag van € 175.000,- zal er een betaling plaatsvinden op basis van een stakingslijfrente. De betaling van de koopprijs voor dit deel van de assurantieportefeuille geschiedt in 108 termijnen. In de koopprijs is een rente verdisconteerd tegen een rentepercentage van 3%. De maandelijkse lijfrentetermijnen bedragen € 1.620,37.
3. De betaling van de eerste termijn zal plaatsvinden op 21 mei 2010. De laatste termijn vervalt op 21 april 2019. [..]
4. Na de betaling van de laatste termijn, genoemd in lid 3, is koper tegenover verkoper volledig gekweten.
[..]
Beta1ing tegen een winstrecht
6. Voor een bedrag van € 100.000,- zal er een betaling plaatsvinden op basis van een winstrecht, inhoudende dat door de koper gedurende een periode van 108 maanden een percentage van de prolongatieprovisie van de verkochte assurantieportefeuille, te verminderen met eventuele door verzekeringsmaatschappijen of gevolmachtigden in rekening te brengen incassokosten, aan de verkoper zal worden betaald.
Zekerheid/eigendomsvoorbehoud
Artikel 4
1. Tot zekerheid voor de nakoming door de koper van haar verplichtingen uit hoofde van deze overeenkomst zal de koper ten behoeve van de verkoper een pandrecht, eerste in rang, vestigen op de door de verkoper verkochte assurantieportefeuille.
De vestiging van het pandrecht zal geschieden bij afzonderlijke akte van pandrecht, waaraan jaarlijks een pandlijst zal worden toegevoegd.
2. De koper verplicht zich de pandakte te registreren bij de Inspectie Registratie en Successie van de Belastingdienst. De koper verplicht zich voorts om jaarlijks, aan de hand van de portefeuillegegevens uit haar geautomatiseerde systeem een pandlijst op stellen en deze tot de pandakte behorende pandlijsten bij genoemde inspectie te registreren. Bij het opstellen van de pandlijsten wordt rekening gehouden met de het totaalbedrag van de nog te betalen termijnen.
3. Gedurende de periode waarin de verkoper recht heeft op de winstrechttermijnen, genoemd in artikel 3, is het de koper niet toegestaan om het gedeelte van de gekochte assurantieportefeuille, waarop ten behoeve van de verkoper een pandrecht rust, in eigendom over te dragen of te bezwaren met een tweede pandrecht. Van het bepaalde in de vorige volzin is uitgezonderd de overdracht van de portefeuille aan een rechtspersoon waarvan de koper direct of indirect alle aandelen houdt.
4. De koper verplicht zich om de pandakte te registreren bij de Inspectie Registratie en Successie van de Belastingdienst. De koper verplicht zich voorts om jaarlijks,
nadat de omvang van de prolongatieprovisie in de portefeuille is vastgesteld, de tot de pandakte behorende pandlijsten bij genoemde inspectie te registreren. Bij het vaststellen van de pandlijsten wordt rekening gehouden met het totaalbedrag van de nog te betalen termijnen.
5. In afwijking van het bepaalde in artikel 1 maakt de verkoper gedurende de periode dat hij recht heeft op winstrechttermijnen een eigendomsvoorbehoud ten aanzien van de verkochte assurantieportefeuille voor het geval dat:
a. ten behoeve ven de koper dan wel rechtsopvolger een faillissementsaanvraag wordt ingediend,
b. door de koper dan wel haar rechtsopvolger surseance van
c. betaling wordt aangevraagd,
[..]
Nadere bepalingen met betrekking tot de assurantieportefeuille
Artikel 5
1. Gedurende de periode dat de verkoper nog recht heeft op de termijnen zal de verkochte assurantieportefeuille in de administratie van de koper zodanig afzonderlijk worden geadministreerd dat de omvang van de assurantieportefeuille traceerbaar is.
2. De koper verplicht zich met betrekking tot de aldus afzonderlijk geadministreerde assurantieportefeuille tot het volgende:
- Aan de verzekeringen die behoren tot de assurantieportefeuille zat een codering worden gegeven, waardoor deze als zodanig herkenbaar en traceerbaar zijn;
- Nieuwe schadeverzekeringen, gestoten bij relaties van de verkochte assurantieportefeuille, zullen tot de afzonderlijk geadministreerde assurantie portefeuille behoren;
[..]
- Eenmaal per jaar zal de koper aan de verkoper een portefeuilleoverzicht overhandigen. Dit overzicht is samengesteld op basis van externe informatie met betrekking tot de portefeuille en bevat een overzicht op relatieniveau: per maatschappij en per branche:
[..]
Bewilliging
Artikel 7
1. Indien en voor zover één of meer der betrokken verzekeraars goedkeuring en medewerking aan de overdracht van rechten ingevolge deze overeenkomst, voor zover vereist ingevolge de Wet financieel toezicht (Wft), onthoudt, zal deze overeenkomst nadere aanpassing behoeven. De aanpassing zal zodanig dienen te zijn dat de nieuwe overeenkomst hetgeen in deze overeenkomst is bepaald zoveel mogelijk benadert.
Overigens heeft zich dit tot op heden nog nooit voorgedaan aan de zijde van koper.
2. Ten aanzien van het gedeelte van de assurantieportefeuille waarvoor wel goedkeuring en medewerking als hiervoor bedoeld wordt verkregen, zal het in deze overeenkomst bepaalde zoveel mogelijk van overeenkomstige toepassing zijn.
[..]”.
2.4.
Op initiatief van Cinjee is een twintigtal brieven aan de financiële ondernemingen, vooral verzekeraars, met wie [eiser] samenwerkingsovereenkomsten had lopen opgesteld, conform een door Cinjee opgesteld model. Cinjee en [eiser] hebben die brieven op het kantoor van Cinjee ondertekend in februari of maart 2010. Vervolgens zijn die brieven aan de financiële ondernemingen verstuurd.
Die brieven bevatten de volgende bewoordingen:
“ Aan: [in te vullen de naam en het adres van de financiële onderneming; rechtbank]
t.a.v. TP-administratie
Betreft: overvoer van portefeuille t.n.v. [eiser] .
Geachte heer/mevrouw.
Hierbij deel ik u mede, dat vanaf 1 april 2010 de provisierechten van de hypotheek, leven- en schadeverzekeringen alsmede de bancaire posten t.n.v. [eiser] met agentschapnummer ………….. zijn overgedragen aan: Cinjee Schadeverzekeringen B.V.. [adres] , met hoofdagentschapnummer ………
De gewenste incassomethode is geheel MAATSCHAPPIJ-INCASSO.
De overdracht vindt plaats tegen winstrecht. Dit impliceert dat de huidige agentschapnummers in stand moeten worden gehouden en er een afzonderlijke financiële administratie moet worden uitgevoerd.
De tenaamstelling van het huidige agentschapnummer van [eiser] dient te worden gewijzigd in Cinjee Schadeverzekeringen B.V. (v/h [eiser] ) zodat de overgenomen portefeuille apart geadministreerd kan worden. Tevens dienen de bank- en adresgegevens te worden gewijzigd in de gegevens van Cinjee Schadeverzekeringen B.V.
Vanaf 1 april 2010 wordt ten behoeve van verkoper pandrecht gevestigd op de (zich in [eiser] bevindende) assurantieportefeuille. Voorgaande impliceert dat de huidige agentschapnummers in stand moeten worden gehouden aangezien er een afzonderlijke financiële administratie moet worden gevoerd.
[eiser] draagt zelf zorg voor de afhandeling van haar rekening-courantschulden en vorderingen t.o.v. de verzekeraar tot 1 april 2010 (moment waarop de verzekeraar de wijzigingen heeft uitgevoerd).
Deze brief is door zowel Cinjee Schadeverzekeringen B.V. als [eiser] ondertekend, ter bevestiging van bovenstaande. Bij vragen kunt u bellen naar Cinjee Schadeverzekeringen B.V.; [telefoonnummer] .
Met vriendelijke groeten,
Nieuwe tussenpersoon Vorige tussenpersoon
Cinlee Schadeverzekeringen B.V. [eiser]
[adres]
M. Cinjee ………….………….. D. [eiser] ………………
M. Dekker-Cinjee ……………..”.
2.5.
[eiser] heeft van diverse financiële ondernemingen (verzekeraars) waarmee hij samenwerkingsovereenkomsten had, bevestigingen ontvangen dat de rechtsverhouding was overgedragen aan Cinjee.
Zo schreef Europeesche Verzekeringen bij brief van 3 maart 2010 onder meer het volgende aan [eiser] :
“Geachte heer [eiser] ,
Met verwijzing naar de door ons ontvangen correspondentie bevestigen wij, dat wij uw agentschap per heden hebben overgeschreven op naam van Cinjee Schadeverzekeringen B.V. (v/h [eiser] ).
Bij de beëindiging van onze relatie danken wij u voor het vertrouwen, dat u aan onze maatschappij heeft geschonken.”
Zo schreef Zwitserleven bij brief van 17 mei 2010 onder meer het volgende aan [eiser] :
“Geachte relatie,
lk laat u graag weten dat wij akkoord gaan met de overdracht van uw portefeuille aan: Cinjee Advies te SL1EDRECHT
Overdracht
De overdracht is/wordt geeffectueerd per 1 juni 2010
Na verrekening van het saldo in uw rekening-courant zullen wij uw tussenpersoonsnummer in onze administratie doorhalen.
Zonder uw tegenbericht nemen wij aan dat u de betrokken verzekerde(n)/ verzekeringnemers(s) van deze wijziging op de hoogte brengt.”
2.6.
Bij de ondertekening van het Contract op het kantoor van Cinjee in maart 2010 heeft [eiser] de ongeveer 2000 cliëntendossiers overhandigd aan Cinjee. Bij die gelegenheid heeft [eiser] ook een door Cinjee opgestelde standaardbrief van [eiser] en Cinjee gezamenlijk aan de cliënten van [eiser] (conform productie 12 van [eiser] ) afgewikkeld. Cinjee had etiketten gemaakt voor de brieven aan de cliënten.
2.7.
Cinjee heeft een “Borderel (Verpanding van Assurantieportefeuille)” (hierna: Borderel) opgesteld en dat stuk bij brief van 14 oktober 2010 aan [eiser] toegestuurd.
In die brief staat onder meer het volgende:
“Hierbij ontvangt u twee exemplaren van het borderel (verpanding van assurantieportefeuille).
Wij verzoeken u om het originele borderel ondertekend retour te zenden. Dit borderel zullen wij dan naar de Belastingdienst sturen, zodat het verpand kan worden. De kopie van het borderel kunt u bewaren voor uw eigen administratie.
Tevens ontvangt u een kopie van de portefeuilleoverzichten, die wij gebruikt hebben voor het opstellen van de pandlijst. U kunt dan aan de hand van deze gegevens, de waarde van u portefeuille controleren.”
In het Borderel staat onder meer het volgende:
“Aan:
[eiser]
[adres]
Ter voldoening aan de jegens u bestaande verplichtingen tot verpanding van de assurantieportefeuille. geven wij bij deze aan u in pand, de bij ons in beheer zijnde assurantieportefeuille. Als volgt gespecificeerd:
De specificatie van de portefeuille [eiser] is als volgt:
Datum : : 27-02-2010 Aantal pagina's : 4
Naam eerste verzekerde : [persoon 1] Polisnummer : [polisnummer]
Naam laatste verzekerde : [persoon 2] Polisnummer : [polisnummer]
Totaal termijn provisie : € 112,70 Agentschapnr : [agentschapnummer]
Naam maatschappij : Aegon Tenaamstelling : Cinjee Advies v/h
[eiser]
Afkomstig van overname :
Datum : : 27-02-2010 Aantal pagina's : 4
Naam eerste verzekerde : [eiser] Polisnummer : [polisnummer]
Naam laatste verzekerde : [persoon 3] Polisnummer : [polisnummer]
Totaal termijn provisie : € 358,85 Agentschapnr : [agentschapnummer]
Naam maatschappij : Arag Tenaamstelling : Cinjee Advies v/h
[eiser]
Afkomstig van overname :
Datum : : 24-06-2010 Aantal pagina's : 25
Naam eerste verzekerde : [persoon 4] Polisnummer : [polisnummer]
Naam laatste verzekerde : [persoon 5] Polisnummer : [polisnummer]
Totaal termijn provisie : € 26.313,56 Agentschapnr : [agentschapnummer]
Naam maatschappij : Bruns ten Brink Tenaamstelling : Cinjee Advies v/h
[eiser]
Afkomstig van overname :
[..]
Datum : : 25-02-2010 Aantal pagina's : 33
Naam eerste verzekerde : [persoon 6] Polisnummer : [polisnummer]
Naam laatste verzekerde : [persoon 7] Polisnummer : [polisnummer]
Totaal termijn provisie : € 9.570,43 Agentschapnr : [agentschapnummer]
Naam maatschappij : Europeesche Tenaamstelling : Cinjee Advies v/h
[eiser]
Afkomstig van overname :
[..]
Datum : : 16-06-2010 Aantal pagina's :
Naam eerste verzekerde : [persoon 8] Polisnummer : [polisnummer]
Naam laatste verzekerde : [persoon 9] Polisnummer : [polisnummer]
Totaal termijn provisie : € 46,15 Agentschapnr : [agentschapnummer]
Naam maatschappij : Zwitserleven Tenaamstelling : Cinjee Advies v/h
[eiser]
Afkomstig van overname : .
Datum : 12 oktober 2010
Totaal doorlopende provisie : € 70.206,38
Cinjee Advies BV verklaard hierbij dat Cinjee Advies BV tot verpanding van deze assurantieporte-feuille bevoegd is en dat op de assurantieportefeuille geen beslag is gelegd en geen beperkte rechten rusten.
(Artikel 3: 237 lid 2 BW).
Ondertekening:
Pandhouder Pandgever
[eiser] Cinjee Advies
[adres]
M. Cinjee sr.
[w.g. [eiser] ; rechtbank] [w.g. M. Cinjee sr.; rechtbank]
Datum en plaats: 12 oktober 2010 Sliedrecht”.
[eiser] heeft het door beide partijen ondertekende Borderel teruggestuurd aan Cinjee. Cinjee heeft het Borderel laten registreren.
2.8.
Cinjee heeft in de periode mei 2010 tot en met maart 2011 betalingen verricht aan [eiser] tot in totaal € 31.063,43.
2.9.
Bij vonnis van 19 juli 2011 is Holding Cinjee in staat van faillissement verklaard. Bij vonnis van 26 juli 2011 is Cinjee SV in staat van faillissement verklaard.
De Curator is aangesteld als opvolgende curator in die faillissementen.
2.10.
Cinjee, dan wel de Curator of zijn rechtsvoorganger heeft het beheer over de verzekeringen die deel uit maakten van de assurantieportefeuille van [eiser] overgedragen aan SAA Verzekeringen B.V.

3.Het geschil

3.1.
[eiser] vordert na wijziging van eis dat de rechtbank bij voor zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis:
IA. zal verklaren voor recht dat [eiser] overeengekomen is dat de Assurantieportefeuille (zoals omschreven onder punt 4.1* van de inleidende dagvaarding) verkocht c.q. overgedragen c.q. geleverd is onder primair een opschortende of subsidiair een ontbindende voorwaarde en [eiser] als gevolg van het respectievelijk niet intreden daarvan, dan wel juist wel intreden daarvan nog de rechthebbende is op de Assurantieportefeuille; en
IB. de Curator zal veroordelen, binnen twee dagen na betekening van het in deze te wijzen vonnis, althans binnen een door Uwe E.A. in goede justitie te bepalen termijn, de Assurantieportefeuille (zoals omschreven onder punt 4.1* van de inleidende dagvaarding) ter beschikking te stellen aan [eiser] en al hetgeen nodig is te doen om deze Assurantieportefeuille opnieuw op zijn naam te registreren, althans een door rechtbank in goede justitie te bepalen voorziening, het een en ander op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 5.000,- per overtreding, althans een door de rechtbank in goede justitie te bepalen bedrag, te vermeerderen met een dwangsom van € 500,-, althans een door de rechtbank in goede justitie te bepalen bedrag, voor iedere dag of dagdeel dat de overtreding voortduurt; en
IC. zal verklaren voor recht dat de provisievorderingen ten aanzien van de verzekeringen die zijn overgedragen op grond van de koopovereenkomst zijn verkocht c.q. overgedragen c.q. geleverd onder een opschortende of ontbindende voorwaarde en [eiser] als gevolg van het respectievelijk niet intreden daarvan, dan wel juist wel intreden daarvan de rechthebbende is op deze provisievorderingen; en
IIA. zal verklaren voor recht dat [eiser] een (rechtsgeldig) pandrecht heeft (gevestigd) op de Assurantieportefeuille (zoals omschreven onder punt 4.1* van de inleidende dagvaarding); en
IIB. De Curator zal veroordelen, binnen twee dagen na betekening van het in deze te wijzen vonnis, althans binnen een door de rechtbank in goede justitie te bepalen termijn, medewerking te verlenen aan de executie van het gevestigde pandrecht en de Curator zal veroordelen al hetgeen daartoe noodzakelijk is te doen, althans een door de rechtbank in goede justitie te bepalen voorziening, het een en ander op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 5.000,- per overtreding, althans een door de rechtbank in goede justitie te bepalen bedrag, te vermeerderen met een dwangsom van € 500,-, althans een door de rechtbank in goede justitie te bepalen bedrag, voor iedere dag of dagdeel dat de overtreding voortduurt; en
IIC. zal verklaren voor recht dat [eiser] een (rechtsgeldig) pandrecht heeft (gevestigd) op de verkochte c.q. overgedragen c.q. geleverde provisievorderingen voortvloeiende uit de verzekeringen als genoemd in de pandakte die bijgevoegd is als productie 3 bij de dagvaarding, althans met betrekking tot door de rechtbank in goede justitie te bepalen verzekeringen; en
III. zal verklaren voor recht dat Cinjee Schadeverzekeringen B.V., direct voorafgaand aan het faillissement, een bedrag van € 353.936,57 aan [eiser] verschuldigd was;
IV. de Curator in de proceskosten, te vermeerderen met de nakosten zal veroordelen met de bepaling dat die kosten moeten worden voldaan binnen veertien dagen na dagtekening van het vonnis, althans een door de rechtbank in goede justitie te bepalen termijn.
Daartoe stelt [eiser] – samengevat weergegeven – het volgende.
3.1.1.
[eiser] heeft zijn gehele assurantieportefeuille aan Cinjee SV verkocht en geleverd onder de opschortende voorwaarde dat Cinjee SV de volledige koopprijs zou betalen, dan wel onder de ontbindende voorwaarde dat Cinjee SV de koopprijs niet tijdig zou betalen. [eiser] duidt deze voorwaardelijke verkoop en levering [eiser] aan als “eigendomsvoorbehoud”. Dat woordgebruik is ook gebezigd in artikel 4, lid 5 van het Contract.
Omdat Cinjee SV de gehele koopprijs niet heeft voldaan, is [eiser] als enige gerechtigd gebleven, dan wel opnieuw gerechtigd geworden tot (de provisievorderingen op de financiële ondernemingen (verzekeraars) behorende bij) de gehele assurantieportefeuille.
3.1.2.
Voorts heeft Cinjee SV de assurantieportefeuille aan [eiser] verpand. Subsidiair stelt [eiser] zich op het standpunt dat Cinjee SV alle provisievorderingen op ieder van de financiële ondernemingen (verzekeraars) voortvloeiende uit de samenwerkings-overeenkomsten aan hem heeft verpand.
De verpanding is overeengekomen in maart 2010 en vastgelegd in artikel 4 van het Contract. Vervolgens is het pandrecht gevestigd door het opstellen en door beide partijen ondertekenen van het Borderel. Het Borderel is geregistreerd.
Aan de hand van het Contract en het Borderel is voldoende bepaalbaar op welke vorderingen op de financiële ondernemingen (verzekeraars) een pandrecht ten behoeve van [eiser] is gevestigd.
De omstandigheden dat het Borderel aan de zijde van Cinjee is ondertekend als “Cinjee Advies B.V.” en dat een vennootschap met die naam niet bestaat, maakt de verpanding niet ongeldig. Tussen de partijen was het immers duidelijk dat met die naam Cinjee SV werd bedoeld. Het was Cinjee SV die zich in het Contract ten opzichte van [eiser] had verbonden tot het vestigen van pandrecht(en) op (de provisievorderingen op ieder van de financiële ondernemingen (verzekeraars) onder) de assurantieportefeuille en het was dezelfde die in de overvoerbrieven van maart 2010 aan deze schuldenaren van die vorderingen had medegedeeld dat ten behoeve van [eiser] pandrecht werd gevestigd en dat daarom een afzonderlijke financiële administratie moest worden gevoerd.
De omstandigheid dat de provisie een tegenprestatie vormt tegenover (geringe) werkzaamheden van de tussenpersoon brengt niet mee dat de provisievorderingen niet vatbaar zijn voor overdracht of verpanding. Voor het vestigen van pandrecht(en), noch voor verpanding(en) is van belang dat [eiser] , dan wel Cinjee SV werkzaamheden ten aanzien van de verzekeringen diende te verrichten.
3.2.
De conclusie van de Curator strekt tot afwijzing van de vorderingen met veroordeling van [eiser] in de proceskosten bij uitvoerbaar bij voorraad verklaard vonnis.
Daartoe voert de Curator – samengevat weergegeven – het volgende aan.
3.2.1.
Anders dan [eiser] stelt, is het niet mogelijk om ten aanzien van een assurantieportefeuille de eigendom voor te behouden of een pandrecht te vestigen.
3.2.2.
Eigendomsvoorbehoud kan slechts ten aanzien van een zaak worden bedongen. Een assurantieportefeuille is geen zaak, evenmin een vermogensrecht. Een assurantieportefeuille bestaat uit een verzameling, wat betreft inhoud en omvang wisselende rechtsverhoudingen.
3.2.3.
Pandrecht kan slechts worden gevestigd op goederen die voor goederenrechtelijke overdracht vatbaar zijn. Een assurantieportefeuille is niet voor zodanige overdracht vatbaar.
Evenmin is het mogelijk pandrecht te vestigen op (toekomstige) provisieaanspraken, omdat provisieaanspraken niet voor overdracht vatbare vermogensrechten zijn.
Verder betwist de Curator dat rechtsgeldig pandrecht is gevestigd, omdat het Borderel aan de zijde van Cinjee is ondertekend als “Cinjee Advies B.V.” en er geen vennootschap met die naam bestaat.
Voorts betwist de Curator dat in het Contract of het Borderel rechtsgeldig pandrecht is gevestigd op de (individuele) provisievorderingen op (ieder van) de financiële ondernemingen (verzekeraars), omdat slechts gesproken wordt over de vestiging van pandrecht op de assurantieportefeuille.
Zo al enig pandrecht is gevestigd, betreft dat slechts de provisievorderingen op de financiële ondernemingen (verzekeraars) die bestonden op het moment van verpanding, dus 12 of 14 oktober 2010. Zodanige vorderingen waren voor het uitspreken van de faillissementen al teniet gegaan door betaling of verrekening.
Provisievorderingen op de financiële ondernemingen (verzekeraars) van na de faillietverklaringen kunnen niet verpand zijn, omdat (a) de bevoegdheid van Cinjee tot verpanding door het faillissement was vervallen en (b) het om vorderingen gaat tot betaling van tegenprestaties tegenover ten laste van de faillissementsboedel verrichte prestaties.
3.2.4.
Een veroordeling van de Curator tot betaling kan slechts in overeenstemming met de regels voor boedelschulden worden uitgesproken, respectievelijk uitgevoerd. [eiser] zal moeten afwachten welke plaats zijn vordering zal hebben in de rangorde van de boedelschulden.
De beide faillissementsboedels zijn negatief.
3.2.5.
[eiser] heeft geen belang bij zijn vordering tot verklaring dat Cinjee SV direct voorafgaand aan het faillissement een bedrag van € 353.936,57 aan [eiser] verschuldigd was, omdat de Curator de vordering van [eiser] reeds voor € 385.000,00 heeft geplaatst op de lijst van voorlopig erkende concurrente crediteuren.
3.3.
De Curator heeft bij de conclusie van antwoord op de voet van artikel 392 Rv verzocht om aan de Hoge Raad de volgende prejudiciële vragen voor te leggen en de zaak aan te houden totdat de beslissing daarop van de Hoge Raad is ontvangen:
1. Is een assurantieportefeuille een vermogensrecht?
2. Kan een assurantieportefeuille voorwerp zijn van een eigendomsvoorbehoud?
3. Kan een pandrecht worden gevestigd op een assurantieportefeuille?
Daartoe voert de Curator het volgende aan.
In de faillissementen van de groep van Cinjee-vennootschappen hebben 190 oud-tussenpersonen en andere crediteuren een pandrecht en/of eigendomsvoorbehoud op "assurantieportefeuilles" geclaimd. Ook in faillissementen van andere assurantiebedrijven worden door crediteuren pandrechten en/of eigendomsvoorbehoud op assurantieportefeuilles geclaimd.
In een aantal van die gevallen worden procedures gevoerd waarbij de vragen naar eigendomsvoorbehoud of pandrecht op een assurantieportefeuille van belang zijn.
3.4.
De conclusie van [eiser] strekt tot afwijzing van dat verzoek, kosten rechtens, subsidiair tot het stellen van een andere vraag aan de Hoge Raad.
Daartoe voert [eiser] het volgende aan.
Over deze onderwerpen zijn al eerder vragen voorgelegd aan de Hoge Raad, die deze toen niet heeft beantwoord omdat eerst andere, feitelijke vragen dienden te worden behandeld. Ook in dit geval spelen feitelijke geschilpunten die eerst kunnen en moeten worden behandeld en de voorgestelde vragen vervolgens niet meer van belang maken.
[eiser] acht het niet nodig dat antwoorden worden gegeven op de door de Curator voorgestelde vragen.
Door de procedure van prejudiciële vragen gaat tijd verloren, terwijl door tijdsverloop de (rest)waarde van de assurantieportefeuille afneemt.
3.5.
Op de standpunten van partijen wordt hierna, voor zover voor de beoordeling van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

Holding Cinjee

4.1.
[eiser] richt zijn vorderingen tot de Curator in diens hoedanigheid van curator in de faillissementen van zowel Holding Cinjee als Cinjee SV.
Bij dagvaarding heeft [eiser] diverse stellingen geponeerd over betrokkenheid van Holding Cinjee.
Bij conclusie van antwoord (en nadien) heeft de Curator gemotiveerd betwist dat Holding Cinjee betrokken is.
Vanaf de (voorafgaande aan de) comparitie (toegezonden akte houdende wijziging van eis; en in de aantekeningen comparitie van de zijde [eiser] ) voert [eiser] geen (feitelijke of juridische) grondslag (meer) aan voor enige vordering op (de Curator in diens hoedanigheid van curator in het faillissement van) Holding Cinjee. [eiser] is teruggekomen van zijn aanvankelijke stellingen over betrokkenheid van Holding Cinjee en neemt nog slechts het standpunt in dat Cinjee SV de contractspartij van [eiser] is.
Daarmee heeft [eiser] niet voldaan aan zijn stelplicht ten aanzien van enige vordering op (de Curator in diens hoedanigheid van curator in het faillissement van) Holding Cinjee. Die stelplicht omvat, immers, ook de verplichting om inhoudelijk te reageren op weerleggingen van stellingen.
4.2.
Daarom zal de rechtbank de vorderingen voor zover gericht tot de Curator in diens hoedanigheid van curator in het faillissement van Holding Cinjee afwijzen.
Cinjee SV
4.3.
[eiser] grondt zijn vorderingen – kort gezegd – op de stellingen dat hij steeds rechthebbende op de (uit de) de assurantieportefeuille voorvloeiende provisieaanspraken is gebleven (eigendomsvoorbehoud of opschortende voorwaarde voor levering), dan wel dat zijn provisieaanspraken wegens wanbetaling door Cinjee SV zijn herleefd (ontbindende voorwaarde), respectievelijk dat de provisieaanspraken aan hem zijn verpand.
4.4.
Het woord “assurantieportefeuille” vormt een aanduiding voor (a) een deel van de onderneming van een bemiddelaar in verzekeringen en (b) een samenstel van rechtsverhoudingen, rechten en verplichtingen waarbij een bemiddelaar in verzekeringen is betrokken. Met bemiddelaar in verzekeringen wordt hier bedoeld: een financiëledienstverlener die optreedt als tussenpersoon bij het tot stand brengen van verzekeringen tussen zijn cliënten en een of meer verzekeraars en assisteert bij het beheer en de uitvoering van die verzekeringen (vgl. artikel 1:1 Wet op het financieel toezicht (Wft). Enerzijds heeft de bemiddelaar in verzekeringen relaties met zijn cliënten, opdrachtgevers tot het tot stand brengen van verzekeringen en verzekerden, en anderzijds met (gevolmachtigden van) verzekeraars. Het geheel van die relaties met de daarbij behorende (elektronische) documentatie pleegt men aan te duiden als een assurantieportefeuille. Het betreft geen wettelijke term; in de Wft wordt niet het woord “assurantieportefeuille”, maar “portefeuille” gebezigd. Zo staat in artikel 4:102 Wft (in de versie zoals die sedert 1 juli 2007 geldt; zie Stb. 2006. 475; en in navolging van artikel 12 Wet assurantiebemiddelingsbedrijf): Een verzekering die door bemiddeling van een bemiddelaar tot stand is gekomen of naar de portefeuille van een bemiddelaar is overgeboekt, behoort in de relatie tot de betrokken verzekeraar tot de portefeuille van die bemiddelaar zolang die verzekering daaruit niet is overgeboekt.
4.5.
Waar tussen partijen vast staat dat de onderhavige portefeuille vooral verzekeringen betreft, terwijl gesteld noch gebleken is dat andere financiële ondernemingen dan verzekeraars zijn betrokken, laat de rechtbank andere portefeuilles en andere financiële producten verder buiten beschouwing.
4.6.
Hoewel [eiser] bij dagvaarding en akte houdende wijziging van eis diverse verklaringen voor recht vordert ten aanzien van de gestelde “assurantieportefeuille” (als geheel), betreffen de vorderingen en het dispuut in deze zaak in de kern genomen slechts de relatie tussen [eiser] als bemiddelaar in verzekeringen en de betreffende verzekeraars (en niet die tussen [eiser] en zijn cliënten, evenmin de roerende zaken die in het kader van het Contract zijn overgedragen).
Daarom beperkt de rechtbank zich verder tot de relatie tussen [eiser] als bemiddelaar in verzekeringen en de betreffende verzekeraars. Zodoende komt de rechtbank niet toe aan onder andere de vraag of een “assurantieportefeuille” (als geheel) voor overdracht of verpanding vatbaar is.
4.7.
Tussen partijen is – terecht – niet in geschil dat het in beginsel mogelijk is de (provisie)rechten, die [eiser] als bemiddelaar in verzekeringen heeft op grond van zijn samenwerkingsovereenkomsten met de verzekeraars betreffende de via hem gesloten verzekeringen, door middel van contractsoverneming op Cinjee SV te doen overgaan. Dat volgt ook uit artikel 6:159 BW en artikelen 4:102 en 4:103 Wft.
4.8.
Voor overgang van (provisie)rechten van een bemiddelaar in verzekeringen (in dit geval: [eiser] ) op een andere bemiddelaar in verzekeringen (Cinjee SV) is ingevolge de artikelen 6:159 BW en 4:103 Wft vereist, maar ook voldoende: (a) wilsovereenstemming tot zodanige overdracht blijkende uit een tussen de overdragende en de verkrijgende partijen opgemaakte akte en (b) medewerking daaraan door de verzekeraars. Indien aan die voorwaarden is voldaan gaat de gehele rechtsverhouding tussen de bemiddelaar in verzekeringen en de verzekeraar over op de andere bemiddelaar, afgezien van specifieke andersluidende bedingen tussen partijen (artikel 6:159 lid 2 BW).
Eigendomsvoorbehoud? Overdracht onder opschortende of ontbindende voorwaarde?
4.9.
Tussen partijen is niet in geschil dat het Contract tussen [eiser] en Cinjee SV de strekking heeft van zodanige contractsoverneming.
Echter, [eiser] stelt dat die contractsoverneming voorwaardelijk is en dat hij zijn provisierechten heeft behouden (eigendomsvoorbehoud; opschortende voorwaarde), dan wel dat hij deze wegens wanbetaling door Cinjee SV opnieuw heeft verkregen (eigendomsvoorbehoud; ontbindende voorwaarde). De Curator bestrijdt deze stellingen.
De rechtbank overweegt en oordeelt als volgt.
4.9.1.
Daartoe onderzoekt de rechtbank de rechtsverhoudingen tussen [eiser] , Cinjee SV en de verzekeraars. De relevante bepalingen van het Contract zijn in 2.3 aangehaald, de overvoerbrieven en de reacties daarop in 2.4 en 2.5 en het Borderel in 2.7.
4.9.2.
Het eerste lid van artikel 1, aanhef en onder a, en het vierde lid in samenhang met artikel 7 van het Contract regelen de overname door Cinjee SV van de positie van [eiser] onder de samenwerkingsovereenkomsten met de verzekeraars, met inbegrip van de medewerking daaraan door de verzekeraars, per 1 april 2010. Het Contract vormt de vereiste akte (zie ook artikel 1 lid 4). Omdat de verzekeraars geen partij zijn (gemaakt) bij het Contract, is daarmee nog niet voldaan aan het vereiste van hun medewerking.
4.9.3.
In artikel 3 van het Contract zijn de koopprijs en de betaling daarvan geregeld. Uit de bewoordingen van artikel 3 volgt dat de koopprijs (in de vorm van stakingslijfrente en winstrecht) in 108 termijnen zal worden betaald uit de provisies die de koper Cinjee SV zal ontvangen van de verzekeraars met betrekking tot de verzekeringen die deel uitmaken van de over te dragen portefeuille. De kennelijke bedoeling van partijen is dus dat de verzekeraars vanaf 1 april 2010 de provisies aan Cinjee SV zullen betalen en dat laatstgenoemde daaruit de koopprijs aan [eiser] zal betalen.
4.9.4.
In artikel 4, lid 5 van het Contract is een “eigendomsvoorbehoud” ten gunste van [eiser] geregeld “voor het geval dat” Cinjee SV of haar rechtsopvolger in staat van faillissement of surseance geraakt.
Het beding ziet op een mogelijke, toekomstige situatie, namelijk het geval dat Cinjee SV of haar rechtsopvolger in staat van faillissement of surseance geraakt.
Anders dan [eiser] betoogt, levert dat beding niet op dat de overdracht of de contractsoverneming onder een opschortende voorwaarde is overeengekomen, nu Cinjee SV ten tijde van de totstandkoming van het Contract niet in staat van faillissement of surseance verkeerde. Dat oordeel spoort met de in artikel 3 overeengekomen wijze van betaling, namelijk uit door Cinjee SV van de verzekeraars te ontvangen provisies met betrekking tot de over te dragen portefeuille.
Wel kan in dat beding een ontbindende voorwaarde worden gelezen: in het geval Cinjee SV in staat van surseance of faillissement geraakt wordt de contractsoverneming ongedaan gemaakt. Die ongedaanmaking werkt niet vanzelf, al was het maar omdat het om contractsoverneming gaat (nu: van Cinjee SV terug naar [eiser] ) waarvoor een akte en de medewerking van de verzekeraars vereist zijn.
Zoals gezegd, wordt in artikel 4, lid 5 van het Contract over een “rechtsopvolger” van Cinjee SV gesproken. Kennelijk heeft (de curator in het faillissement van) Cinjee SV het beheer van de portefeuille overgedragen aan SAA Verzekeringen B.V. Feiten of omstandigheden waaruit kan volgen dat de portefeuille (zelf, of in het geheel) aan SAA Verzekeringen B.V. of een ander is overgedragen (zoals bedoeld in artikel 4:103 Wft), zijn gesteld noch gebleken. Een “rechtsopvolger” in de zin van artikel 4, lid 5 van het Contract is dan ook niet aan de orde.
4.9.5.
Omdat de verzekeraars geen partij zijn (gemaakt) bij het Contract, dient hun medewerking aan de gestelde voorwaardelijke contractsoverneming op andere wijze te zijn verkregen.
Daartoe zijn de in 2.4 besproken overvoerbrieven door Cinjee opgesteld, door Cinjee SV en [eiser] ondertekend en aan de verzekeraars toegezonden. In de overvoerbrieven wordt over een pandrecht ten gunste van [eiser] gesproken (waarover onder 4.10 nader). In de overvoerbrieven wordt niet gerept over eigendomsvoorbehoud, evenmin over een opschortende of een ontbindende voorwaarde.
Gesteld noch gebleken is dat tussen [eiser] , Cinjee SV en de betreffende verzekeraars op andere wijze is bepaald dat een eigendomsvoorbehoud, een opschortende of een ontbindende voorwaarde geldt.
Afgezien van eventuele verpanding, is aan de verzekeraars derhalve ongeclausuleerd om medewerking aan de contractsoverneming verzocht. Voor zover een ontbindende voorwaarde al bedongen is tussen [eiser] en Cinjee SV (zie onder 4.9.4), is die ten aanzien van de verzekeraars niet bedongen.
Diverse verzekeraars hebben de ontvangst van de overvoerbrieven bevestigd, alsmede dat zij de samenwerking hebben overgeboekt naar Cinjee. Uit de in 2.5 genoemde reacties van verzekeraars blijkt genoegzaam van hun medewerking. Gesteld noch gebleken is dat in bevestigingen van verzekeraars enig (eigendoms)voorbehoud, of een opschortende of ontbindende voorwaarde is bevestigd. Evenmin is gesteld of gebleken dat enige betrokken verzekeraar heeft medegedeeld niet met de verzochte contractsoverneming in te stemmen. Gezien het stelsel van artikel 4:103 lid 4 Wft, moet uit stilzwijgen van een verzekeraar op de hiervoor besproken overvoerbrieven zijn medewerking worden afgeleid.
Met een en ander was, afgezien van de hierna te bespreken verpanding, ongeclausuleerde contractsoverneming ten aanzien van alle verzekeraars een feit.
Het vorenstaande brengt mee dat bij het intreden van de gestelde ontbindende voorwaarde, de surseance of het faillissement van Cinjee SV, de ongedaanmaking, namelijk de contractsoverneming (terug) van Cinjee SV naar [eiser] , jegens de verzekeraars niet zonder meer zou plaatsvinden. Tot medewerking aan zodanige contractsoverneming zouden de verzekeraars moeten worden uitgenodigd. Gesteld noch gebleken is dat die medewerking is verzocht, laat staan is verkregen.
4.9.6.
Kennelijk ziet de vordering onder IB (onder meer) op het bewerkstelligen van die ongedaanmaking, in dier voege dat de Curator dient te worden veroordeeld tot medewerking aan de contractsoverneming terug van Cinjee SV naar [eiser] .
Het gaat hier om het verrichten van rechtshandelingen, zoals het opstellen van een nadere akte tussen de overdragende partij Cinjee SV en de verkrijgende partij [eiser] en verzoeken aan de betrokken verzekeraars tot medewerking daaraan. Door de faillietverklaring heeft Cinjee SV de bevoegdheid om beschikkingshandelingen te verrichten verloren (artikel 23 Fw).
Het gaat hier om een vordering van [eiser] uit hoofde van ontbinding van het Contract met Cinjee SV. Daarvoor geven de artikelen 26 en 37a Fw de regel dat de schuldeiser ( [eiser] ) als concurrent schuldeiser in het faillissement kan opkomen door aanmelding van zijn vordering ter verificatie.
Er geldt geen algemene (wettelijke) verplichting voor een curator om rechtshandelingen als de hier bedoelde ten behoeve van een schuldeiser te verrichten.
Overigens zijn feiten of omstandigheden die de gevolgtrekking kunnen dragen dat de Curator onrechtmatig zou handelen door na te laten de bedoelde rechtshandelingen te verrichten, niet gesteld of gebleken.
4.9.7.
Op het vorenstaande stuit af het beroep van [eiser] op enig gesteld eigendomsvoorbehoud, al dan niet in de vorm van een opschortende of ontbindende voorwaarde.
4.9.8.
Het vorenstaande brengt mee dat de rechtbank de onder IA gevorderde verklaring voor recht niet zal geven en dat de daarop gebaseerde vorderingen onder IB en IC hetzelfde lot zullen delen.
Pandrecht?
4.10.
Over de stelling van [eiser] dat hij pandrecht heeft op (de provisieaanspraken met betrekking tot de verzekeringen deeluitmakende van) de assurantieportefeuille, overweegt en oordeelt de rechtbank als volgt.
4.10.1.
In artikel 4 van het Contract is tussen [eiser] en Cinjee SV vestiging van pandrecht overeengekomen. Uit de artikelen 1, 3 en 4, lid 4 in onderling verband volgt dat partijen hebben bedoeld de van de verzekeraars na 1 april 2010 te ontvangen provisies te verpanden.
Kennelijk – en terecht – hebben partijen zich gerealiseerd dat de bewoordingen van (artikel 4 van) het Contract onvoldoende bepalend zijn om daarmee een (stil) pandrecht op de provisieaanspraken onder de overgedragen portefeuille te vestigen, afgezien van het vereiste van registratie (artikel 3:239 lid 1 BW). Vandaar dat in artikel 4 is bedongen dat Cinjee SV jaarlijks een specifieke pandakte en pandlijst zal opstellen en de pandakte zal laten registreren.
4.10.2.
In de overvoerbrieven aan de verzekeraars is dienovereenkomstig opgenomen: “Vanaf 1 april 2010 wordt ten behoeve van verkoper pandrecht gevestigd op de (zich in [eiser] bevindende) assurantieportefeuille. Voorgaande impliceert dat de huidige agentschapnummers in stand moeten worden gehouden aangezien er een afzonderlijke financiële administratie moet worden gevoerd.”.
Waar de overvoerbrieven de relatie met de verzekeraars betreffen (en niet die met Cinjee SV), kan daarin geen pandrecht zijn gevestigd ten gunste van [eiser] .
4.10.3.
Vervolgens is op 12/14 oktober 2010 tussen [eiser] en “Cinjee Advies B.V.” het Borderel opgesteld. Klaarblijkelijk behoren bij het Borderel diverse bladzijden met verdere specificatie van de betreffende verzekeringen. Het Borderel is geregistreerd.
Uit de bewoordingen van het Borderel en de door partijen gegeven toelichtingen begrijpt de rechtbank dat het Borderel per verzekeraar vermeldt welke verzekeringen tot de overgedragen portefeuille van [eiser] behoorden en welke provisie daarvoor per jaar verschuldigd is, in totaal € 70.206,38, en dat in de bijlagen bij het Borderel de verzekeringen zijn gespecificeerd.
4.10.4.
[eiser] betoogt dat met “Cinjee Advies B.V.” Cinjee SV is bedoeld. De Curator voert aan dat een vennootschap met die naam niet bestaat of heeft bestaan en dat met het Borderel daarom geen geldig pandrecht kan zijn gevestigd.
De maatstaf voor de beantwoording van de vraag of Cinjee SV in dit geval als de wederpartij van [eiser] bij het Borderel moet worden aangemerkt, ontleent de rechtbank aan de in de artikelen 3:33 BW en 3:35 BW bepaalde wils-vertrouwensleer en aan de arresten HR 11 maart 1977, ECLI:NL:HR:1977:AC1877; NJ 1977/521 – kribbebijter, HR 26 juni 2009, ECLI:NL:HR:2009:BH9284 – Wiggers/Makelaardij Sneek en HR 5 september 2014, ECLI:NL:HR:2014:2628 – Tulip. Het antwoord op de vraag of iemand jegens een ander bij het sluiten van een overeenkomst als wederpartij van die ander is opgetreden, hangt af van hetgeen hij en die ander daaromtrent jegens elkaar hebben verklaard en over en weer uit elkaars verklaringen en gedragingen hebben afgeleid en mochten afleiden. Tot de omstandigheden die in dit verband in aanmerking moeten worden genomen behoort de voor de wederpartij kenbare hoedanigheid en de context waarin partijen optraden.
Tussen [eiser] en Cinjee SV is in het Contract het vestigen van pandrechten op de provisieaanspraken onder de verzekeringen deeluitmakende van de portefeuille overeengekomen. Het is Cinjee SV die in de overvoerbrieven van maart 2010 aan de verzekeraars heeft medegedeeld dat ten behoeve van [eiser] pandrecht werd gevestigd en dat daarom een afzonderlijke financiële administratie moest worden gevoerd. Op diverse in het geding gebrachte stukken die Cinjee SV heeft opgesteld en ondertekend, zoals het Contract en die overvoerbrieven, staat in de linker bovenhoek “Cinjee Advies”.
Gesteld noch gebleken is dat [eiser] (ook) met een andere vennootschap met de naam “Cinjee” heeft gecontracteerd.
Onder deze omstandigheden heeft [eiser] er redelijkerwijs op mogen vertrouwen dat hij ook bij gelegenheid van het Borderel te maken had met Cinjee SV.
Er geldt geen (wettelijk) voorschrift dat de pandakte de naam van de pandgever (correct) vermeldt (vgl.: HR 3 februari 2012, ECLI:NL:2012:BT6947 – Dix q.q./ING Bank).
Derhalve dient Cinjee SV als wederpartij van [eiser] bij de pandakte te worden aangemerkt.
4.10.5.
De Curator voert aan dat de provisieaanspraken niet (voldoende) rechtstreeks voortvloeien uit de in het Borderel met bijlagen bedoelde verzekeringen, omdat de provisie een tegenprestatie (beloning) vormt voor de door de bemiddelaar uitgevoerde (beheers)taken.
Dat argument gaat niet op. Ook al heeft de door een verzekeraar op grond van een samenwerkingsovereenkomst met een bemiddelaar in verzekeringen aan deze verschuldigde (doorloop)provisie (ook) betrekking op de (beheers)verantwoordelijkheden van de bemiddelaar, in het algemeen is (de omvang en de verschuldigdheid van) de provisie afhankelijk van het tot stand brengen van de verzekering door de bemiddelaar en niet gerelateerd aan de (wijze van) uitvoering van andere verantwoordelijkheden van de bemiddelaar.
4.10.6.
Het gaat hier om provisieaanspraken van een bemiddelaar in verzekeringen tegen de verzekeraars betrokken op de betreffende verzekeringen, dus om vorderingen op naam. Waar die verzekeringen kennelijk voor of op 12/14 oktober 2010 tot stand waren gekomen en de betreffende provisievorderingen opeisbaar waren geworden, gaat het om bestaande vorderingen tot betaling van provisie. Ingevolge artikel 3:239 BW kan op zodanige vorderingen een stil pandrecht worden gevestigd door middel van een geregistreerde onderhandse akte.
Het Borderel met bijlagen vermeldt de verzekeraars als de schuldenaren en de van ieder van deze te vorderen provisies. Het Borderel is geregistreerd. Daarmee voldoet het Borderel aan de vereisten artikel 3:239 BW.
Daarmee is rechtsgeldig een stil pandrecht gevestigd ten laste van Cinjee SV en ten gunste van [eiser] op de op 12/14 oktober 2010 bestaande (opeisbare) vorderingen tot betaling van provisie over de in het Borderel met bijlagen genoemde verzekeringen.
4.10.7.
Tot zover gaat het om de op 12/14 oktober 2010 bestaande (opeisbare) provisieaanspraken op de betreffende verzekeraars.
Ingevolge artikel 3:239 BW is op dezelfde wijze met het geregistreerde Borderel ook pandrecht gevestigd op de toekomstige provisieaanspraken met betrekking tot de in het Borderel met bijlagen genoemde verzekeringen die zijn doorgelopen (doorloopprovisie), mits deze provisieaanspraken rechtstreeks voortvloeien uit de daarin beschreven verzekeringen en ontstaan zijn voor de datum van het faillissement van Cinjee SV, 26 juli 2011 (relatief toekomstige vorderingen).
Voor de verzekeringen genoemd in het Borderel met bijlagen die na 12/14 oktober 2010 zijn doorgelopen is mogelijk pas op of na de faillissementsdatum wederom provisie door de betreffende verzekeraars verschuldigd geworden. Ten tijde van het ontstaan van de aanspraken op die doorloopprovisie was Cinjee SV niet meer beschikkingsbevoegd, zodat die vorderingen op doorloopprovisie niet onder het pandrecht vallen (vgl. artikel 84 BW en artikel 35 Fw).
Indien een van de in het Borderel met bijlagen beschreven verzekeringen na 12/14 oktober 2010 is geëindigd, is daarvoor na die beëindiging geen provisie meer verschuldigd geworden en is daarop geen pandrecht gevestigd. Indien na 12/14 oktober 2010 een verzekering is toegevoegd aan de portefeuille, die dus niet in het Borderel met bijlagen staat genoemd, is op de betreffende provisie evenmin pandrecht gevestigd.
4.10.8.
Niet valt uit te sluiten dat een gedeelte van het per medio oktober 2010 aan bestaande provisievorderingen verpande totaal van € 70.206,38, respectievelijk van de relatief toekomstige provisievorderingen nog op een of meer van de verzekeraars verhaalbaar is. Kennelijk heeft [eiser] tot nu toe de betreffende verzekeraars niet aangeschreven.
[eiser] zou, gegeven de wanbetaling van Cinjee SV jegens hem, aan de in het Borderel met bijlagen genoemde verzekeraars mededeling kunnen doen van de verpanding en hen kunnen aanspreken tot betaling van de aan hem verpande provisie (artikel 3:239 lid 3 BW). Daartoe heeft [eiser] de medewerking van de Curator in beginsel niet nodig.
Ondanks het verweer van de Curator dat [eiser] niet heeft gesteld in welk opzicht hij voor de executie van het pandrecht diens medewerking behoeft, heeft [eiser] daarover niets gesteld.
Daarop stuit de betreffende vordering van [eiser] onder IIB af.
4.10.9.
Tussen partijen staat vast dat Cinjee SV tot en met maart 2011 betalingen aan [eiser] heeft verricht tot in totaal € 31.063,43. Gezien de tussen [eiser] en Cinjee SV overeengekomen wijze van betaling van de koopprijs uit de van de verzekeraars te ontvangen provisies betreffende de overgedragen portefeuille (zie in 4.9.3) en gelet op de omstandigheid dat het hier een stil pandrecht betreft, zullen de door [eiser] aan te spreken verzekeraars zich kunnen beroepen op bevrijdende betalingen aan Cinjee SV, mits zij die betalingen aantonen. Immers, de schuldenaar die een stil verpande vordering aan de pandgever betaalt, wordt daardoor bevrijd; de vordering gaat door die betaling teniet waardoor ook het pandrecht vervalt (vgl. artikel 3:81 lid 2 sub a BW).
De Curator heeft onbetwist gesteld dat de faillissementsboedel van Cinjee SV negatief is. Derhalve spelen hier geen vragen over een eventuele verplichting van de Curator tot afdracht van door de verzekeraars op aan [eiser] verpande provisievorderingen aan de boedel gedane betalingen (vgl. HR 17 februari 1995, ECLI:NL:HR:1995:ZC1641; NL 1996/471 – Mulder q.q./ CLBN).
Het onderwerp van het verhaal van de provisievorderingen op een of meer van de verzekeraars valt verder buiten hetgeen aan de rechtbank ter beoordeling is voorgelegd.
4.10.10.
Het vorenstaande brengt mee dat de rechtbank de onder IIA gevorderde verklaring voor recht niet zal uitspreken, evenmin de veroordeling gevorderd onder IIB.
Het vorenstaande brengt ook mee dat de rechtbank de onder IIC gevorderde verklaring voor recht op de in het
dictumbeschreven wijze zal geven.
Verklaring voor recht dat Cinjee SV € 353.936,57 aan [eiser] verschuldigd is
4.11.
[eiser] heeft (onder III van het
petitum) bij dagvaarding gevorderd dat de rechtbank voor recht zal verklaren dat Cinjee SV direct voorafgaand aan het faillissement een bedrag van € 353.936,57 aan [eiser] verschuldigd was. In de dagvaarding heeft [eiser] geen feiten of omstandigheden aangevoerd op grond waarvan hij een rechtens te respecteren belang heeft bij deze vordering.
De Curator heeft bij conclusie van antwoord aangevoerd dat [eiser] geen belang heeft bij die vordering, omdat de Curator de vordering van [eiser] reeds voor € 385.000,- op de lijst van voorlopig erkende concurrente crediteuren had geplaatst.
[eiser] heeft dezelfde vordering (onder III van het
petitum) bij akte houdende wijziging van eis herhaald, zonder daarbij enige onderbouwing te geven en zonder in te gaan op het door de Curator gevoerde verweer. [eiser] heeft evenmin nadien feiten of omstandigheden aangevoerd op grond waarvan hij enig rechtens te respecteren belang heeft bij deze vordering.
Daarom zal deze rechtbank deze vordering afwijzen.
Het verzoek tot het stellen van prejudiciële vragen
4.12.
Gezien al het vorenstaande heeft de Curator geen belang bij zijn verzoek tot het stellen van prejudiciële vragen aan de Hoge Raad. De rechtbank ziet ook overigens geen aanleiding daartoe.
Daarom zal de rechtbank het verzoek afwijzen.
Proceskosten
4.13.
Omdat beide partijen over en weer op enkele punten in het ongelijk worden gesteld, zal de rechtbank de proceskosten compenseren zodat ieder van partijen haar eigen kosten draagt.
Slotsom
4.14.
De rechtbank zal voor recht verklaren dat in het geregistreerde Borderel met bijlagen van 12/14 oktober 2010 rechtsgeldig een stil pandrecht ten gunste van [eiser] is gevestigd op de bestaande en de relatief toekomstige vorderingen tot betaling van provisie betreffende de in dat Borderel genoemde verzekeringen.
De overige vorderingen van [eiser] zal de rechtbank afwijzen.
De rechtbank ziet geen aanleiding tot het stellen van prejudiciële vragen aan de Hoge Raad.

5.De beslissing

De rechtbank
5.1.
verklaart voor recht dat in het geregistreerde Borderel met bijlagen van 12/14 oktober 2010 rechtsgeldig een stil pandrecht ten gunste van [eiser] is gevestigd op de ter zake van de in het geregistreerde Borderel met bijlagen beschreven verzekeringen
  • a) op die datum bestaande (opeisbare) vorderingen op verzekeraars tot betaling van provisie; en
  • b) op die datum (relatief) toekomstige vorderingen op verzekeraars tot betaling van provisie (doorloopprovisie) voor zover die vorderingen rechtstreeks voortvloeien uit de in het geregistreerde Borderel met bijlagen beschreven verzekeringen en ontstaan zijn voor de datum van het faillissement van Cinjee SV, 26 juli 2011;
5.2.
wijst de overige vorderingen van [eiser] af;
5.3.
wijst het verzoek tot het stellen van prejudiciële vragen aan de Hoge Raad af;
5.4.
compenseert de proceskosten, zodat ieder van partijen haar eigen kosten draagt.
Dit vonnis is gewezen door mr. W.P. Sprenger in het openbaar uitgesproken op 4 mei 2016.
1928/2148