ECLI:NL:RBROT:2016:282
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- M.G.L. de Vette
- Rechtspraak.nl
Boete opgelegd wegens overtreding van de Tabakswet door verstrekking van tabaksproducten aan minderjarige
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 15 januari 2016 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser, die een tabaksverkooppunt exploiteert, en de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. De eiser kreeg een boete van € 450,- opgelegd wegens de overtreding van artikel 8 van de Tabakswet, die het verbiedt om tabaksproducten te verstrekken aan personen waarvan niet is vastgesteld dat zij de leeftijd van 18 jaar hebben bereikt. De boete volgde op een controle door toezichthouders van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) op 8 september 2014, waarbij werd vastgesteld dat de eiser een pakje sigaretten had verkocht aan een jongere die niet onmiskenbaar 18 jaar oud was.
De eiser betwistte de geconstateerde overtreding en voerde aan dat er geen bewijs was dat de toezichthouders daadwerkelijk in de winkel waren op het moment van de verkoop. Hij stelde dat hij altijd om een identiteitsbewijs vraagt en dat er een vriend aanwezig was die dit kon bevestigen. De rechtbank oordeelde echter dat de waarnemingen van de toezichthouders voldoende waren om de overtreding vast te stellen. De rechtbank verwierp de argumenten van de eiser en concludeerde dat de minister bevoegd was om de boete op te leggen. De rechtbank oordeelde ook dat er geen bijzondere omstandigheden waren die aanleiding gaven tot matiging van de boete, ondanks de financiële situatie van de eiser.
De rechtbank verklaarde het beroep van de eiser ongegrond en bevestigde de opgelegde boete. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen zijn op de hoogte gesteld van hun recht om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij het College van Beroep voor het bedrijfsleven.