Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.De procedure
- het tussenvonnis van 9 september 2015 en de daarin genoemde stukken,
- de overgelegde producties,
- het proces-verbaal van comparitie van 30 oktober 2015,
- de akte van de vrouw,
- de antwoordakte van de man.
2.De feiten
De verschenen personen hebben verklaard tijdig voor het verlijden van de inhoud van de akte te hebben kennis genomen, in te stemmen met beperkte voorlezing en te zijn gewezen op de gevolgen die van partijen uit de inhoud van deze akte voortvloeien.
3.De vordering
4.Het verweer
5.De beoordeling
dat het misschien slimmer was om zelf een woning te huren omdat ik dan nog recht zou hebben op 12 jaar partenalimentatie van mijn ex-man. Ik heb toen aan de man aangegeven dat als we gingen samenwonen en onze relatie zou beëindigen, niet met lege handen zou komen te staan. Hij zei toen dat hij mij zou helpen als onze relatie stuk zou lopen. Hij zou mij helpen met een woning en klussen. Hij gaf aan dat ik hem kon vertrouwen en dat we als we de mogelijkheid hadden een convenant zouden opstellen zodat ik meer zekerheid had. Met convenant bedoel ik deze notariële akte.”
en/ of de vrouw (zou)
inmiddels een baan(kunnen hebben). De rechtbank maakt hieruit de gevolgtrekking dat de partijen hun samenleving niet aldus hebben ingericht dat de man (duurzaam) kostwinnaar zou zijn en dat de vrouw geen betaalde arbeid zou verrichten.