ECLI:NL:RBMNE:2013:7125
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing vordering tot partneralimentatie op basis van samenlevingsovereenkomst
In deze zaak vorderde de vrouw, eiseres, dat de rechtbank de bijdrage in haar levensonderhoud vaststelde op basis van een samenlevingsovereenkomst die zij met de man, gedaagde, hadden gesloten. De overeenkomst bevatte bepalingen over alimentatie in het geval van beëindiging van de samenleving. De vrouw vorderde een bedrag van € 1.600,- bruto per maand, met terugwerkende kracht vanaf 1 april 2013. De man verweerde zich tegen deze vordering en stelde dat er geen wettelijke grondslag was voor de gevorderde alimentatie, aangezien zij geen gehuwde of geregistreerde partners waren. De rechtbank oordeelde dat de samenlevingsovereenkomst was ontbonden en dat de vrouw geen recht had op de gevorderde alimentatie. De rechtbank benadrukte dat de wettelijke onderhoudsplicht enkel geldt voor gehuwde partners en bloed- of aanverwanten. De rechtbank concludeerde dat de vrouw haar vordering niet kon onderbouwen, omdat er geen wettelijke basis was voor de alimentatie en de afspraken in de samenlevingsovereenkomst niet voldoende concreet waren. De vordering van de vrouw werd afgewezen, en de rechtbank wees ook de voorwaardelijke vordering van de man in reconventie af. De proceskosten werden gecompenseerd, gezien de langdurige samenwoning van partijen.