In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 9 december 2015 uitspraak gedaan in een derdenverzetprocedure. Eiseres, de vennootschap Impro Hergiswil AG, heeft verzet ingesteld tegen een eerder vonnis van 5 november 2008, gewezen tussen de gedaagden Korea Trade and Distribution Center B.V. (KTDC) en Agricultural and Fishery Marketing Corporation (AFMC). Impro stelt dat zij door het vonnis van 5 november 2008 wordt benadeeld in haar verhaalsmogelijkheden, omdat zij een vordering heeft op KTDC van circa € 1,5 miljoen, terwijl AFMC ook vorderingen heeft op KTDC. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat het rechtsmiddel van derdenverzet niet openstaat voor Impro, omdat zij zich slechts beroept op benadeling in haar verhaalsmogelijkheden en niet op benadeling van een recht. De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen sprake is van een benadeling van een recht in de zin van artikel 376 Rv, en dat de stellingen van Impro niet voldoende zijn om haar bevoegdheid tot verzet te onderbouwen. De rechtbank heeft Impro niet-ontvankelijk verklaard in haar vorderingen en haar veroordeeld in de proceskosten, die zijn begroot op € 904 per gedaagde. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.