Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
uitspraak van de meervoudige kamer van 15 januari 2015 in de zaak tussen
[eiseres], te ‘s-Hertogenbosch, eiseres,
de burgemeester van Rotterdam, verweerder,
Als derde-partij heeft aan het geding deelgenomen:[derde belanghebbende], te Rotterdam,gemachtigde: mr. J.A.N. Baas.
Procesverloop
Overwegingen
2. Verweerder heeft bij het bestreden besluit het besluit van 18 september 2013, gewijzigd bij besluit van 23 december 2013, gehandhaafd. Verweerder stelt zich op het standpunt dat hij, nu het maximum aan te verlenen vergunningen voor speelautomatenhallen nog niet was bereikt, bevoegd was de vergunning aan derde-partij te verlenen. Van een weigeringsgrond is niet gebleken, mede gezien de positieve adviezen die zijn uitgebracht. Verweerder is dan ook van mening dat hij niet in strijd met artikel 2:39a van de APV Rotterdam 2012 (APV 2012) heeft gehandeld.
Op grond van artikel 2:39a, eerste lid, van de APV 2012 is het verboden zonder vergunning van de burgemeester een speelautomatenhal te vestigen of te exploiteren.