In deze zaak vorderde de eiseres, een bouwbedrijf, betaling van € 30.320,18 inclusief btw van de gedaagde, een beleggingsinstelling, voor extra werkzaamheden die verricht zijn in het kader van een renovatieproject. De partijen hadden in augustus 2012 een aannemingsovereenkomst gesloten voor de renovatie van winkelpassage 'De Swaenenborgh'. De werkzaamheden waren verdeeld in twee fasen, waarbij de eiseres enkel was aangesteld voor fase 1. Tijdens de uitvoering van fase 1 bleek dat de vloer niet aansloot op de vloer van fase 2, wat leidde tot extra werkzaamheden. De eiseres stelde dat er een overeenkomst tot stand was gekomen voor deze extra werkzaamheden, waarbij de gedaagde vertegenwoordigd werd door een gevolmachtigde. De gedaagde betwistte echter dat er een overeenkomst was gesloten en stelde dat de gevolmachtigde geen volmacht had om deze extra werkzaamheden te vergoeden.
De rechtbank oordeelde dat de eiseres redelijkerwijs mocht aannemen dat de gevolmachtigde een toereikende volmacht had om de opdracht voor de extra werkzaamheden te verstrekken. De rechtbank concludeerde dat er een rechtsgeldige overeenkomst tot stand was gekomen en dat de gedaagde de overeengekomen aanneemsom moest voldoen. De vordering van de eiseres werd toegewezen, inclusief wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten. De gedaagde werd veroordeeld in de proceskosten. Dit vonnis werd uitgesproken op 19 augustus 2015.