Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.De procedure
- de dagvaarding
- de eis in reconventie
- de overgelegde producties
- de mondelinge behandeling de dato 29 juli 2015.
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak, die voor de Rechtbank Rotterdam werd behandeld, betreft het een kort geding waarin de man, eiser in conventie, verzoekt om schorsing van de tenuitvoerlegging van een eerdere beschikking van de rechtbank Amsterdam, waarin hij was veroordeeld tot betaling van kinderalimentatie. De man stelt dat door recente wetswijzigingen, zoals de Wet Hervorming Kindregelingen, de financiële situatie van de vrouw is verbeterd, waardoor de kinderalimentatie verlaagd zou moeten worden. De vrouw, gedaagde in conventie, heeft het LBIO ingeschakeld om de alimentatie te incasseren, wat de man als onterecht beschouwt. In reconventie vordert de vrouw dat de man meewerkt aan de wijziging van de tenaamstelling van de kinderbijslag en het kindgebonden budget, zodat zij deze kan aanvragen.
De rechtbank oordeelt dat de man onvoldoende spoedeisend belang heeft bij zijn vordering tot schorsing van de alimentatiebetaling, omdat hij heeft verklaard dat het voor hem financieel geen probleem is om de alimentatie te blijven betalen in afwachting van de bodemprocedure. De rechtbank wijst erop dat er juridische onzekerheid bestaat over de vraag of de alleenstaande ouderkop in mindering kan worden gebracht op de kinderalimentatie. De vrouw heeft bovendien aangegeven bereid te zijn om in overleg te treden over een mogelijke verlaging van de alimentatie, maar heeft daarvoor wel de financiële gegevens van de man nodig.
De vordering van de man wordt afgewezen, terwijl de vrouw in reconventie wordt toegewezen in haar verzoek om wijziging van de tenaamstelling van de kinderbijslag en het kindgebonden budget. De proceskosten worden gecompenseerd, wat betekent dat elke partij zijn eigen kosten draagt. Dit vonnis is uitgesproken door mr. A.F.L. Geerdes op 5 augustus 2015.