ECLI:NL:RBROT:2015:2662
Rechtbank Rotterdam
- Voorlopige voorziening
- M.G.L. de Vette
- Rechtspraak.nl
Weigering exploitatievergunning en DHW-vergunning voor horecagelegenheid binnen wellnesscentrum op basis van Wet Bibob
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Rotterdam op 17 april 2015 uitspraak gedaan over een verzoek om voorlopige voorziening van [naam] B.V. tegen de burgemeester van de gemeente Binnenmaas. Het verzoekster had eerder een exploitatievergunning en een drank- en horecavergunning aangevraagd voor een horecagelegenheid binnen een wellnesscentrum, maar deze aanvragen waren op 6 augustus 2014 afgewezen op grond van de Wet Bibob. De burgemeester had geconstateerd dat er ernstige twijfels bestonden over de integriteit van de aanvrager en de betrokkenen, gezien hun connecties met strafbare feiten, waaronder opzetheling en witwassen. Verzoekster had eerder al een verzoek om voorlopige voorziening ingediend, dat op 20 oktober 2014 was afgewezen omdat er geen spoedeisend belang was aangetoond.
Bij de huidige procedure heeft verzoekster opnieuw een voorlopige voorziening gevraagd, ditmaal met de stelling dat haar financiële situatie nijpend is geworden door de sluiting van de horecagelegenheid. De voorzieningenrechter heeft echter geoordeeld dat verzoekster niet voldoende nieuwe feiten of omstandigheden heeft aangetoond die een andere beslissing rechtvaardigen. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat de eerdere afwijzing van de vergunningen niet onrechtmatig was en dat er geen aanleiding was om aan de rechtmatigheid van de weigering te twijfelen. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen, omdat er geen spoedeisend belang was en er geen nieuwe feiten waren die een heroverweging rechtvaardigden. De uitspraak is openbaar uitgesproken en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.