ECLI:NL:RBROT:2014:9889
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van beroepen wegens misbruik van procesrecht door eiser tegen besluiten gemeente Dordrecht
In deze zaak heeft de rechtbank Rotterdam op 16 december 2014 uitspraak gedaan over de niet-ontvankelijkheid van een groot aantal beroepen van eiser, die eigenaar en verhuurder is van panden in Dordrecht. Eiser had honderden bezwaarschriften, handhavingverzoeken en beroepsprocedures tegen de gemeente Dordrecht aanhangig gemaakt. De gemeente verzocht de rechtbank om deze beroepen niet-ontvankelijk te verklaren wegens misbruik van procesrecht. De rechtbank oordeelde dat de bestuursrechter een eigen afweging maakt over de ontvankelijkheid van beroepen en dat de gemeente niet zomaar de aanvragen van eiser buiten behandeling kan stellen op basis van een eerder vonnis dat eiser verbood om zich meer dan tien keer per maand tot de gemeente te richten. De rechtbank concludeerde dat de door de gemeente gekozen weg van artikel 4:5 en/of 6:6 van de Algemene wet bestuursrecht onjuist was, omdat deze artikelen niet voor dergelijke gevallen zijn bedoeld.
De rechtbank oordeelde dat eiser in eerdere procedures al had moeten begrijpen dat hij niet als belanghebbende kon worden aangemerkt bij de primaire besluiten waartegen hij bezwaar had gemaakt. Eiser had in zijn bezwaarschriften niet aangegeven dat hij belanghebbende was, wat de rechtbank deed concluderen dat hij tegen beter weten in rechtsmiddelen had aangewend. De rechtbank verklaarde de beroepen van eiser niet-ontvankelijk wegens misbruik van procesrecht, en wees het verzoek van de gemeente om eiser te veroordelen in de proceskosten af, omdat eiser al in andere procedures was veroordeeld in de proceskosten. De uitspraak benadrukt de noodzaak voor een zorgvuldige afweging van de ontvankelijkheid van beroepen in bestuursrechtelijke procedures, vooral in gevallen van vermeend misbruik van procesrecht.