ECLI:NL:RBROT:2014:8961
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Oordeel over bestuurlijke boetes wegens overtreding van het rookverbod in horecagelegenheden
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 5 november 2014 uitspraak gedaan in de beroepen van eiseres, handelend onder de namen [Onderneming 1] en [Onderneming 2], tegen besluiten van de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. Eiseres had bezwaar gemaakt tegen de oplegging van bestuurlijke boetes van respectievelijk € 4.500,- en € 2.400,- wegens overtredingen van artikel 11a, eerste lid, van de Tabakswet. De rechtbank heeft vastgesteld dat in beide horecagelegenheden door klanten werd gerookt en dat het personeel niet optrad tegen deze overtredingen. Eiseres voerde aan dat zij alle mogelijke maatregelen had genomen om het rookverbod te handhaven, maar de rechtbank oordeelde dat dit niet voldoende was. De rechtbank concludeerde dat eiseres zich niet met succes op overmacht of verminderde verwijtbaarheid kon beroepen, en dat de opgelegde boetes terecht waren. De rechtbank oordeelde dat de minister bevoegd was om de boetes op te leggen, gezien de herhaalde overtredingen en het feit dat eerdere boetes niet tot naleving hadden geleid. Eiseres had ook aangevoerd dat de boetes in strijd waren met het gelijkheidsbeginsel, maar de rechtbank oordeelde dat de minister voldoende had aangetoond dat er ook controles bij andere horecagelegenheden hadden plaatsgevonden. De rechtbank verklaarde de beroepen ongegrond, en de boetes bleven in stand.