ECLI:NL:RBROT:2014:8276
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - meervoudig
- P.G.J. van den Berg
- H. Bedee
- M.J.S. Korteweg-Wiers
- Rechtspraak.nl
Schadevergoeding wegens verjaring van bijstandsintrekking
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 13 oktober 2014 uitspraak gedaan in een geschil over een aanvraag tot schadevergoeding wegens de intrekking van bijstandsuitkering. Eiser had bezwaar gemaakt tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Rotterdam, waarin zijn verzoek om schadevergoeding werd afgewezen op grond van verjaring. De rechtbank oordeelde dat de verjaringstermijn van vijf jaar, zoals vastgelegd in artikel 3:310 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek, niet tijdig was gestuit. Eiser had op 27 december 2005 een verzoek om schadevergoeding ingediend, wat de verjaringstermijn had gestuit, maar de rechtbank concludeerde dat er geen verdere stuitingshandelingen waren verricht gedurende de nieuwe verjaringstermijn die op 29 december 2005 begon. De rechtbank stelde vast dat eiser niet tijdig had gereageerd en dat er geen rechtsplicht voor verweerder bestond om eiser te wijzen op de dreigende verjaring van zijn vordering. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en bevestigde het bestreden besluit van verweerder. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer, met mr. dr. P.G.J. van den Berg als voorzitter en mr. H. Bedee en mr. M.J.S. Korteweg-Wiers als leden. De beslissing werd openbaar uitgesproken en partijen werden geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep bij de Centrale Raad van Beroep binnen zes weken na verzending van de uitspraak.