ECLI:NL:RBROT:2014:6106
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Bestuurlijke boetes wegens herhaaldelijke overtredingen van hygiënevoorschriften in de levensmiddelenbranche
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 10 april 2014 uitspraak gedaan in een geschil tussen een ondernemer en de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. De ondernemer, handelend onder de naam [naam], was bij drie besluiten bestuurlijke boetes opgelegd wegens herhaaldelijke overtredingen van de hygiënevoorschriften, met een totaalbedrag van € 9.450. De rechtbank heeft vastgesteld dat de minister de bezwaren van de ondernemer tegen de boetes ongegrond heeft verklaard. De rechtbank overweegt dat op basis van de processen-verbaal van inspecties door de Nederlandse Voedsel en Waren Autoriteit (NVWA) voldoende bewijs is geleverd voor de overtredingen. De ondernemer betoogde dat de controleambtenaren onterecht muizenkeutels hadden geconstateerd en dat hij altijd aan de hygiënevoorschriften had voldaan. De rechtbank oordeelt echter dat de door de NVWA vastgestelde feiten niet gemotiveerd zijn weersproken en dat de boetes terecht zijn opgelegd. De rechtbank wijst erop dat de ondernemer eerder ook al voor soortgelijke overtredingen was beboet, wat de verdubbeling van de boetebedragen wegens recidive rechtvaardigt. De rechtbank concludeert dat de opgelegde boetes passend zijn en dat er geen sprake is van financiële hardheid voor de ondernemer, gezien de overwaarde van zijn woning. Het beroep van de ondernemer wordt ongegrond verklaard.