ECLI:NL:RBROT:2014:5684
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Toezichthoudende bevoegdheden en huisbezoek in het kader van studiefinanciering
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 14 juli 2014 uitspraak gedaan in een geschil tussen de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en een studente over de herziening van haar studiefinanciering. De studente, eiseres, had bezwaar gemaakt tegen het besluit van de minister om haar uitwonendenbeurs om te zetten naar een thuiswonendenbeurs, omdat zij volgens de minister niet op het door haar opgegeven adres woonde. Dit besluit volgde op een huisbezoek dat was uitgevoerd door controleurs van SV Land, die op basis van een risicoprofiel de rechtmatigheid van de studiefinanciering van eiseres controleerden. De rechtbank oordeelde dat de aanwijzing van de controleurs als toezichthouders op basis van de Wet studiefinanciering 2000 (Wsf 2000) en de Algemene wet bestuursrecht (Awb) rechtmatig was. De rechtbank concludeerde dat de controleurs zich correct hadden gelegitimeerd en dat er voldoende grond was voor het huisbezoek, dat was uitgevoerd met toestemming van de hoofdbewoonster van de woning. De rechtbank verwierp de stellingen van eiseres dat de toezichthouders onbevoegd waren en dat er geen redelijke grond voor het huisbezoek was. De rechtbank oordeelde dat de rapportage van het huisbezoek voldoende bewijs bood voor de conclusie dat eiseres niet op het opgegeven adres woonde. Het beroep van eiseres werd ongegrond verklaard, en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.