ECLI:NL:RBROT:2014:3577

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
8 mei 2014
Publicatiedatum
12 mei 2014
Zaaknummer
10/960088-13
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Grootschalige en grensoverschrijdende handel in XTC-pillen via internetmarktplaats Silkroad

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 8 mei 2014 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van grootschalige en grensoverschrijdende handel in XTC-pillen. De verdachte en zijn medeverdachte opereerden als anonieme aanbieders op de internetmarktplaats Silkroad, waar zij zelf XTC-pillen produceerden in een tabletteerruimte bij de woning van de verdachte. De pillen werden op bestelling verstuurd naar afnemers, waaronder buitenlandse klanten. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte schuldig is aan het medeplegen van de handel in XTC-pillen en heeft hem veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier jaar. De rechtbank heeft echter de verdachte vrijgesproken van de beschuldiging van witwassen, omdat niet kon worden vastgesteld dat het geldbedrag dat bij de verdachte thuis was aangetroffen, afkomstig was uit een misdrijf. De rechtbank oordeelde dat het enkel voorhanden hebben van het geld niet als witwassen kon worden gekwalificeerd, omdat er geen bewijs was dat de verdachte handelingen had verricht die bijdroegen aan het verhullen van de herkomst van het geld. De rechtbank heeft ook de verbeurdverklaring van de in beslag genomen goederen bevolen, met uitzondering van de goederen waarop conservatoir beslag rustte. De uitspraak benadrukt de ernst van de feiten, waarbij de verdachte de volksgezondheid in gevaar heeft gebracht door de handel in harddrugs.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam
Team straf 3
Parketnummer: 10/960088-13
Datum uitspraak: 8 mei 2014
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum],
ingeschreven in de gemeentelijke basisadministratie op het adres:
[adres],
ten tijde van het onderzoek op de terechtzitting preventief gedetineerd in de PI Rijnmond - HvB De IJssel, te Krimpen aan den IJssel,
raadsman mr. R.B.J.G. Baggen, advocaat te Arnhem.
ONDERZOEK OP DE TERECHTZITTING
Gelet is op het onderzoek op de terechtzittingen van 21 januari 2014 en 17 april 2014.
TENLASTELEGGING
Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding, zoals deze op de terechtzitting overeenkomstig de vordering van de officier van justitie is gewijzigd.
De tekst van de gewijzigde tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht. Deze bijlage maakt deel uit van dit vonnis.
EIS OFFICIER VAN JUSTITIE
De officier van justitie mr. J. Patist heeft gerekwireerd tot:
- bewezenverklaring van het onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde;
- veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 6 jaren met aftrek van voorarrest;
- verbeurdverklaring van de goederen die op de beslaglijst staan, behalve de goederen waar conservatoir beslag op rust.
MOTIVERING PARTIËLE VRIJSPRAAK
De rechtbank stelt vast dat een rapportage van het Nederlands Forensisch Instituut ontbreekt met betrekking tot het onder 2. ten laste gelegde voorhanden hebben van cocaïne door de verdachte. Ook anderszins kan niet worden vastgesteld dat de bij verdachte aangetroffen stof, waarvan werd vermoed dat het om cocaïne ging, ook daadwerkelijk cocaïne bevat. De rechtbank zal verdachte derhalve vrijspreken van dit deel van het onder feit 2 tenlastegelegde.
BEWEZENVERKLARING
Wettig en overtuigend is bewezen dat de verdachte het onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
1.
hij op
één ofmeerdere tijdstippen in
of omstreeksde periode van
15september 2012 tot en met 09 oktober 2013,
te Zetten en/of Nieuwegein, in elk gevalin Nederland en/of Duitsland, tezamen en in vereniging met een ander
of anderen, althans alleen,
(meermalen
)opzettelijk binnen en
/ofbuiten het grondgebied van Nederland heeft gebracht en
/of (meermalen
)opzettelijk verkocht en
/ofafgeleverd en
/ofverstrekt en
/ofvervoerd en
/ofbereid en
/ofbewerkt
en/of verwerkt, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad,
(meerdere
)hoeveelhe
(i)d
(en
)van
(een)materia
(a)l
(en
)bevattende 3,4- methyleendioxymethamfetamine (MDMA), zijnde 3,4-methyleendioxymethamfetamine (MDMA) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I
, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
immers heeft verdachte tezamen en in vereniging met een ander
of anderen, althans alleen,toen en daar opzettelijk
  • een hoeveelheid
  • een hoeveelheid
  • (meermalen
    )pillen bevattende 3,4-methyleendioxymethamfetamine geslagen
    /laten slaan al dan nietmet behulp van een tabletteermachine en
    /of
  • (meermalen
    )grondstoffen en
    /ofvulstoffen en
    /of3,4-methyleendioxymethamfetamine gemengd
    /laten mengenten behoeve de productie van XTC-pillen en
    /of
  • (meermalen
    )pillen bevattende 3,4-methyleendioxymethamfetamine te koop aangeboden en
    /ofverkocht en
    /ofgeleverd, al dan niet via de online marktplaats Silk Road;
2.
hij op
of omstreeks09 oktober 2013, te Zetten,
in elk geval in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander
of anderen, althans alleen,
  • een hoeveelheid van
  • een hoeveelheid van (ongeveer) 14,8 gram cocaïne en/of
  • een hoeveelheid van
zijnde 3,4-methyleendioxymethamfetamine en
/of cocaïne en/ofGHB,
(een)middel
(en
)als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I,
dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet,
opzettelijk aanwezig heeft gehad;
3.
hij op
of omstreeks09 oktober 2013, te Zetten,
althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, van (een
)voorwerp
(en),
te weten:
- een
of meer (grote)contant
(e)geldbedrag
(en)(in totaal ongeveer 26.170 euro (zesentwintigduizend honderdzeventig euro
), althans enig(e) geldbedrag(en)
de werkelijke aard en/of de herkomst en/of de vindplaats heeft verhuld en/of voornoemde voorwerp(en)heeft verworven en
/of heeft overgedragen en/of omgezet en/ofvoorhanden heeft gehad, terwijl hij, verdachte, wist
, althans redelijkerwijs moest vermoeden,dat dit
/dezegeldbedrag
(en)- onmiddellijk of middellijk - afkomstig was
/warenuit enig misdrijf.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
BEWIJSMOTIVERING
De overtuiging dat de verdachte de bewezenverklaarde feiten heeft begaan is gegrond op de inhoud van de wettige bewijsmiddelen, zoals vermeld op de aangehechte bijlage II, houdende daartoe redengevende feiten en omstandigheden. Deze bijlage maakt deel uit van dit vonnis.
NADERE BEWIJSMOTIVERING
Door de verdediging is betoogd dat de periode gedurende welke verdachte zich heeft bezig gehouden met de in- en uitvoer van drugs en de handel daarin aanzienlijk korter is dan zoals onder feit 1 ten laste gelegd. Hiertoe is aangevoerd dat de tabletteermachine op 19 februari 2013 in de woning van de verdachte is geplaatst en dat eerst in maart 2013 is begonnen met het produceren van de XTC-pillen, omdat er een noodzakelijke reparatie aan de machine moest worden uitgevoerd.
De rechtbank verwerpt dit verweer.
De rechtbank stelt voorop, dat de verdachte ter terechtzitting heeft bekend dat hij in de schuur van zijn woning met de hiervoor bedoelde tabletteermachine XTC-pillen heeft gedrukt. Voorts heeft hij bekend dat hij meermalen enveloppen, met daarin XTC-pillen, voor [mededader] ter post heeft bezorgd. Het ging daarbij om door afnemers gedane bestellingen.
Uit politieonderzoek is voorts gebleken dat internationale drugshandel plaats heeft gevonden via de anonieme internetmarktplaats Silkroad, en dat een van de aanbieders daarop [naam] is, aanbieder van XTC-pillen. De rechtbank heeft de overtuiging bekomen dat verdachte en [mededader] hun XTC-pillen hebben verhandeld in binnen- en buitenland via deze aanbieder [naam].
In juni 2013 heeft in het kader van het onderhavige opsporingsonderzoek een pseudokoop plaatsgevonden bij [naam], hetgeen heeft geleid tot de ontvangst van twee enveloppen met beide 11 XTC-pillen in de vorm van een doodshoofd. De vingerafdrukken van verdachte zijn op een van deze enveloppen aangetroffen. In de woning van verdachte zijn gebruikte stempels aangetroffen, onder andere in de vorm van een doodshoofd. Op 14 februari 2013 is op een forumsite van ‘Silkroad’ een bericht geplaatst, afkomstig van [naam] met als inhoud dat die week de productie zou worden verhuisd naar een nieuwe productieplaats. Verdachte heeft verklaard dat hij in februari 2013 de woning aan de [adres] heeft betrokken.
Tijdens de doorzoeking in de woning van [mededader] is tenslotte een USB-stick aangetroffen met daarop diverse bestanden die direct te linken zijn aan [naam], zoals een bestandsmap met kleurenfoto’s, die identiek zijn aan de afbeeldingen van de door [naam] aangeboden goederen, en een bestand met de naam ‘admini.ods’ met administratieve gegevens van [naam].
De verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij begin 2013 iemand tegen is gekomen op een feestje met wie hij heeft gesproken over het slaan van XTC-pillen. Die persoon had te weinig tijd om zelf pillen te produceren, waarop is afgesproken dat verdachte de productie van XTC-pillen ter hand zou nemen. Verdachte heeft om hem moverende redenen niet willen verklaren wie deze persoon is, zodat zijn beweringen niet kunnen worden geverifieerd. De verklaring van de verdachte vindt evenmin steun in de processtukken.
Dat verdachte en [mededader] al langer, en wel over de periode vanaf 15 september 2012 via [naam] bezig zijn geweest met de handel in XTC-pillen blijkt uit het navolgende. Uit gegevens zoals die op 14 januari 2013 op de website werden vermeld, blijkt dat [naam] op dat moment sinds vier maanden lid was van ‘Silkroad’ met ‘97% positieve feedback van meer dan 300 transacties’.
In PING-verkeer van 14 november 2012 tussen de verdachte en [mededader] laat verdachte [mededader] onder meer weten dat hij nog wat “m” moet brengen en dat ze de telefoons schoon moeten houden en dat het dan goed komt. Bij de politie heeft de verdachte over een PING-gesprek verklaard dat hij met “m” MDMA heeft bedoeld. Dat hier met deze letter mogelijk een andere stof werd bedoeld, zoals verdachte ter terechtzitting heeft verklaard, acht de rechtbank niet geloofwaardig.
Uit de op voornoemde USB-stick aangetroffen administratie volgt dat vanaf 15 september 2012 activiteiten zijn verricht.
De rechtbank acht het onder feit 1 ten laste gelegde dan ook bewezen voor zover het betreft de periode van 15 september 2012 tot en met 9 oktober 2013.
STRAFBAARHEID FEITEN
De bewezen feiten leveren op:
1.
medeplegen van handelen in strijd met een in artikel 2 onder A van de Opiumwet gegeven verbod

en

medeplegen van handelen in strijd met een in artikel 2 onder B van de Opiumwet gegeven verbod;
2.
medeplegen van handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod.
Ontslag van alle rechtsvervolging.
Met betrekking tot de strafbaarheid van het onder 3 bewezen verklaarde overweegt de rechtbank het volgende.
Uit het arrest van de Hoge Raad van 26 oktober 2010 (NJ 2010, 655) volgt dat indien vaststaat dat het enkele voorhanden hebben door de verdachte van een voorwerp dat afkomstig is uit een door hemzelf begaan misdrijf niet kan hebben bijgedragen aan het verbergen of verhullen van de criminele herkomst van dat voorwerp, die gedraging niet als (schuld)witwassen kan worden gekwalificeerd. De Hoge Raad heeft dit herhaald in onder meer haar arrest van 17 december 2013 (NJ 2014, 77).
In de onderhavige zaak is tijdens een doorzoeking in de woning van de verdachte geld gevonden in de ouderslaapkamer, boven de koelkast, in de buffetkast, op het aanrecht, in de televisiekast en in een portemonnee. De verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat het bedrag van ongeveer € 26.170,--, dat bij de verdachte thuis is gevonden in een nachtkastje, geld is, dat hij heeft verdiend met het slaan van de XTC-pillen.
De rechtbank is van oordeel dat het bewaren van dit geldbedrag onder de omstandigheden in kwestie, te weten verpakt in gripzakjes en een envelop, met aanduidingen erop als “coke, snoep en pep”, nota bene in de nabijheid van op de handel in XTC betrekking hebbende administratie in een nachtkastje onvoldoende is om te kunnen spreken van het verhullen of het verbergen van de vindplaats van het geldbedrag.
De officier van justitie heeft in dit verband (subsidiair) aangevoerd, dat in dit geval het gronddelict van het witwassen niet voldoende kan worden geduid zodat de grondslag voor toepassing van deze kwalificatie-uitsluitingsgrond ontbreekt. Hij heeft daartoe aangevoerd, dat het grondfeit qua plaats, tijd en aard onvoldoende duidelijk is geworden.
De rechtbank overweegt dat zij deze zienswijze niet deelt. Nog afgezien van de vraag of de door de officier van justitie geformuleerde regel in zijn algemeenheid juist is, is de rechtbank van oordeel dat het gronddelict in dit geval wel voldoende kan worden geduid, mede gelet op het bewezen verklaarde onder feit 1.
Nu niet is gebleken dat de verdachte een handeling heeft verricht die heeft bijgedragen aan het verbergen of verhullen van de criminele herkomst of de vindplaats van het bij hem aangetroffen geldbedrag van ca. € 26.170,-- kan het enkele verwerven en voorhanden hebben van genoemd bedrag naar het oordeel van de rechtbank niet worden gekwalificeerd als witwassen, zodat de rechtbank de verdachte voor het onder 3 tenlastegelegde feit zal ontslaan van alle rechtsvervolging.
Voor het overige zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
De overige feiten zijn dus strafbaar.
STRAFBAARHEID VERDACHTE
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is dus strafbaar.
STRAFMOTIVERING
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte.
Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft zich samen met een ander gedurende een ruime periode schuldig gemaakt aan de handel in XTC-pillen onder de naam [naam] en het produceren van XTC-pillen. De verdachte heeft de handel samen met een ander professioneel opgezet en door gebruik te maken van de anonieme website ‘Silkroad’ hebben de verdachte en zijn mededader hun handelen zoveel mogelijk afgeschermd gehouden van politie en justitie. Uit de reviews op de fora is gebleken dat [naam] een wereldwijd netwerk had. Het is algemeen bekend dat het gebruik van harddrugs als XTC-pillen, waarin MDMA de werkzame stof is, een onaanvaardbaar gevaar oplevert voor de volksgezondheid. Verdachte heeft met zijn gedragingen zijn eigen gewin boven de veiligheid van de afnemers van de drugs gesteld en die afnemers willens en wetens bloot gesteld aan zeer ernstige gezondheidsrisico’s met mogelijk dodelijke afloop. Dit wordt verdachte zwaar aangerekend, temeer nu via [naam] ook de zogenaamde “skull”-pillen, met de vorm van een doodshoofd werden verhandeld, waarvan is vastgesteld dat de concentratie werkzame stoffen zeer hoog en gevaarlijk is. Bovendien ondervindt de samenleving ernstige overlast ten gevolge van de handel in harddrugs. Het gebruik van harddrugs genereert immers op haar beurt strafbare feiten met alle nadelige maatschappelijke gevolgen van dien.
Naast de handel in harddrugs heeft de verdachte zich samen met een ander schuldig gemaakt aan het opzettelijk aanwezig hebben van een grote hoeveelheid, namelijk 22 kilogram XTC-pillen (MDMA) en 2010 ml GHB, grondstof voor de bereiding van deze pillen.
Op dergelijke feiten kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf van aanzienlijke duur.
Blijkens het op naam van de verdachte gestelde uittreksel uit de Justitiële Documentatie d.d. 11 oktober 2013, is hij reeds eerder veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
Door de verdediging is betoogd dat de eis van de officier van justitie disproportioneel is. Hiertoe heeft de raadsman aangevoerd dat de rechtbank Noord-Nederland in een bijna identieke zaak (ECLI:NL:RBNNE:2013:6924) een aanzienlijke lagere straf heeft opgelegd.
Vooropgesteld zij dat de rechtbank elke individuele zaak op zijn merites dient te beoordelen en dat van identieke zaken niet kan worden gesproken. Ook de door de verdediging aangehaalde casus verschilt in relevante mate van de onderhavige zaak. De rechtbank overweegt dienaangaande dat in de door de verdediging aangehaalde uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland de verdachte 512 gram MDMA aanwezig heeft gehad, terwijl het in onderhavige zaak onder meer gaat om het opzettelijk aanwezig hebben van 22 kilogram MDMA. Reeds dit aanzienlijke verschil in de hoeveelheid aangetroffen drugs rechtvaardigt een verschil in bestraffing.
Alles afwegend wordt na te noemen straf passend en geboden geacht.
IN BESLAG GENOMEN VOORWERPEN
De officier van justitie heeft gevorderd de in beslag genomen goederen die op de beslaglijst staan verbeurd te verklaren, met uitzondering van de goederen waar volgens diezelfde lijst conservatoir beslag op rust. Ten aanzien van eerstbedoelde voorwerpen stelt de rechtbank vast dat deze aan de verdachte toebehoren in de zin van artikel 33a Wetboek van Strafrecht, terwijl de bewezen feiten met behulp van deze voorwerpen zijn begaan. De in beslag genomen goederen zullen mitsdien verbeurd worden verklaard.
Die verbeurdverklaring zal worden opgelegd als bijkomende straf voor de feiten 1 en 2.
TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN
Behalve op het reeds genoemde artikel, is gelet op de artikelen 9, 33, 33a, 33b, 57 van het Wetboek van Strafrecht en artikel 10 van de Opiumwet.
BESLISSING
De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte de onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het onder 3 bewezen verklaarde geen strafbaar feit oplevert en ontslaat de verdachte ten aanzien daarvan van alle rechtsvervolging;
stelt vast dat het onder 1 en 2 bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
4 (vier) jaren;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
beslist ten aanzien van de voorwerpen, geplaatst op de lijst van inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerpen, als volgt:
- verklaart verbeurd als bijkomende straf voor de feiten 1 en 2 de genoemde goederen op de beslaglijst, welke als bijlage III aan dit vonnis is gehecht. Deze bijlage maakt deel uit van dit vonnis.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. L.C. van Walree, voorzitter,
en mrs. P. Putters en M.A.J.M. van Sprundel, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. D.W.A. de Raad, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op 8 mei 2014.
De oudste rechter en de jongste rechter zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.

Bijlage I bij vonnis van 8 mei 2014.

TEKST GEWIJZIGDE TENLASTELEGGING.
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1.
hij op één of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 01 september 2012 tot en met 09 oktober 2013, te Zetten en/of Nieuwegein, in elk geval in Nederland en/of Duitsland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
(meermalen) opzettelijk binnen en/of buiten het grondgebied van Nederland heeft gebracht en/of (meermalen) opzettelijk verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad,
(meerdere) hoeveelhe(i)d(en) van (een) materia(a)l(en) bevattende 3,4- methyleendioxymethamfetamine (MDMA), zijnde 3,4-methyleendioxymethamfetamine (MDMA) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
immers heeft verdachte tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, toen en daar opzettelijk
  • een hoeveelheid (van 11) pillen bevattende 3,4-methyleendioxymethamfetamine (MDMA) naar Duitsland gebracht/laten brengen en vervolgens naar Nederland verstuurd/laten sturen (pseudokoop) en/of
  • een hoeveelheid (van 11) pillen bevattende 3,4-methyleendioxymethamfetamine (MDMA) binnen Nederland verstuurd/laten sturen (pseudokoop) en/of (meermalen) onbekende hoeveelheden pillen bevattende 3,4- methyleendioxymethamfetamine per post verstuurd/laten versturen naar afnemers in Nederland en/of het buitenland en/of
  • (meermalen) pillen bevattende 3,4-methyleendioxymethamfetamine geslagen/laten slaan al dan niet met behulp van een tabletteermachine en/of
  • (meermalen) grondstoffen en/of vulstoffen en/of 3,4-methyleendioxymethamfetamine gemengd/laten mengen ten behoeve de productie van XTC-pillen en/of
  • (meermalen) pillen bevattende3,4-methyleendioxymethamfetamine te koop aangeboden en/of verkocht en/of geleverd, al dan niet via de online marktplaats Silk Road.
art 2A/B/C jo 10 Opiumwet
art 47 Wetboek van Strafrecht