ECLI:NL:RBNNE:2013:6924

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
15 november 2013
Publicatiedatum
14 november 2013
Zaaknummer
19.810504-12
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor productie, export en handel in XTC-pillen en deelname aan een criminele organisatie

Op 15 november 2013 heeft de Rechtbank Noord-Nederland uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van het produceren, exporteren en verhandelen van XTC-pillen, evenals deelname aan een criminele organisatie. De verdachte werd beschuldigd van meerdere feiten die zich afspeelden tussen 2 november 2012 en 5 april 2013, waarbij hij samen met medeverdachten XTC-pillen vervaardigde en deze naar het buitenland exporteerde. De rechtbank oordeelde dat de verdachte op verschillende tijdstippen opzettelijk MDMA in de vorm van XTC-pillen buiten Nederland heeft gebracht, en dat hij samen met anderen betrokken was bij de productie en verkoop van deze middelen. De rechtbank baseerde haar oordeel op de verklaringen van de verdachte, de medeverdachten en getuigen, alsook op bewijsstukken die tijdens doorzoekingen zijn aangetroffen, waaronder pillen en andere materialen die verband hielden met de productie van XTC. De rechtbank achtte de deelname van de verdachte aan een criminele organisatie bewezen, waarbij hij samen met medeverdachten een gestructureerd samenwerkingsverband had om MDMA te produceren en te verhandelen. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van 30 maanden, met daarnaast de verbeurdverklaring van een geldbedrag van € 4.400 en een Suzuki Alto. De rechtbank hield rekening met de ernst van de feiten, de rol van de verdachte binnen de organisatie en de schadelijke gevolgen van harddrugs voor de samenleving.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
Afdeling strafrecht
Locatie Assen
Parketnummer: 19.810504-12
Vonnis van de meervoudige kamer d.d. 15 november 2013 in de zaak van het openbaar ministerie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1950 te[geboorteplaats],
wonende te[woonplaats], thans verblijvende in het Huis van Bewaring te Ter Apel.
Het onderzoek ter terechtzitting heeft plaatsgehad op 03 september 2013 en 18 oktober 2013.
Verdachte is ter terechtzitting van 03 september 2013 verschenen en werd bijgestaan door mr. R.J. de Boer, advocaat te Coevorden. Op de terechtzitting van 18 oktober 2013 was als raadsman van de verdachte ter terechtzitting aanwezig mr. De Boer. Deze is door de verdachte uitdrukkelijk gemachtigd om namens hem de verdediging te voeren.
Tenlastelegging
De verdachte is bij dagvaarding tenlastegelegd, dat
1.
hij op verschillende tijdstippen, althans op enig tijdtip, in of omstreeks de
periode van 2 november 2012 tot en met 5 april 2013, te Emmen in de gemeente
Emmen en/of te Westerbork, althans in de gemeente Midden-Drenthe en/of te
Groningen, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
opzettelijk buiten het grondgebied van Nederland heeft gebracht, als bedoeld
in artikel 1 lid 5 van de Opiumwet, (telkens) een (grote) hoeveelheid MDMA in
de vorm van XTC-pillen, in elk geval (telkens) een hoeveelheid van een
materiaal bevattende MDMA, zijnde XTC/MDMA een middel als bedoeld in de bij
die wet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van
artikel 3a van die wet;
2.
hij op verschillende tijdstippen, althans op enig tijdstip in of omstreeks de
periode van 2 november 2012 tot en met 5 april 2013, te Emmen in de gemeente
Emmen en/of te Westerbork, althans in de gemeente Midden-Drenthe, in elk geval
in de provincie Drenthe en/of te Groningen, althans in de provincie Groningen,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens)
opzettelijk heeft vervaardigd en/of bewerkt en/of verwerkt en/of verkocht
en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd (telkens) een hoeveelheid MDMA
(in de vorm van XTC-pillen), in elk geval (telkens) een hoeveelheid van een
materiaal bevattende MDMA, zijnde MDMA een middel als bedoeld in de bij de
Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van
artikel 3a van die wet;
3.
verdachte op of omstreeks 5 april 2013, te Emmen in de gemeente Emmen, tezamen
en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, in de woning
[adres 1],
opzettelijk aanwezig heeft gehad een hoeveelheid MD(M)A(-poeder) en/of een
aantal XTC-pillen (met een gewicht van ongeveer 512 gram), in elk geval een
hoeveelheid van een materiaal bevattende MD(M)A, zijnde MD(M)A een middel als
bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens
het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
4.
hij in of omstreeks de periode van 2 november 2012 tot en met 5 april 2013, te
Emmen in de gemeente Emmen en/of te Westerbork, althans in de gemeente
Midden-Drenthe, in elk geval in Nederland, heeft deelgenomen aan een
organisatie, die tot oogmerk had het plegen van misdrijven,
namelijk het tezamen en in vereniging plegen van strafbare feiten als bedoeld
in het derde, vierde en/of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet en/of het
eerste lid van artikel 10a van de Opiumwet en/of het derde, vierde en/of
vijfde lid van artikel 11 van de Opiumwet,
te weten het opzettelijk bereiden en/of verwerken en/of uitvoeren en/of
verkopen en/of afleveren en/of verstrekken en/of vervoeren en/of vervaardigen,
althans opzettelijk aanwezig hebben van middelen (MDA, MDMA, N-Ethyl MDA en/of
Amfetamine, vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I;
Kennelijke taal- en/of schrijffouten in de tenlastelegging worden geacht te zijn verbeterd. De verdachte is daardoor, blijkens het onderzoek ter terechtzitting, niet geschaad in de verdediging.
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie mr. B.A.C. Looijestijn acht hetgeen onder1, 2, 3 en 4 is tenlastegelegd wettig en overtuigend bewezen en vordert dat de rechtbank als volgt zal beslissen:
 een gevangenisstraf voor de duur van 8 jaren, met aftrek ex artikel 27 van het Wetboek
van Strafrecht;
 verbeurdverklaring van een geldbedrag, groot € 4.4.00,--, en een Suzuki Alto.
De voorvragen
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
Bewijsmotivering

Feit 1: Export van XTC-pillen

De rechtbank acht - anders dan de raadsman van verdachte- wettig en overtuigend bewezen dat verdachte tezamen en in vereniging met medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2], XTC-pillen, bevattende MDMA, buiten het grondgebied van Nederland heeft gebracht. CD-hoesjes, gevuld met de pillen, werden in Duitsland ter verdere distributie, op de post gedaan.
De rechtbank komt tot het bewijs op grond van de bekennende verklaring die verdachte omtrent de export heeft afgelegd, in samenhang met bij de doorzoeking aan de [adres 2]te Emmen aangetroffen CD-hoesjes, adressenlijst, Duitse postzegels, verpakkingsmateriaal en XTC. Daarnaast is bij medeverdachte [medeverdachte 1] een PC aangetroffen, waarop Silk Road werd bezocht en [naam] als seller stond vermeld. Tevens stonden op de site buitenlandse gebruikersreacties, hetgeen wijst op de uitvoer van XTC. Tenslotte is er bij medeverdachte [medeverdachte 1] een USB-stick aangetroffen, waarop transacties met bitcoins staan vermeld.
De rechtbank heeft het bewijs gebaseerd op na te melden bewijsmiddelen.
Op 05 april 2013 wordt bij de doorzoeking van de woning aan de [adres 2] te Emmen in beslaggenomen [1] : pillen, enveloppe met daarin DVD’s, een enveloppe met daarin vermoedelijk gesealde DVD-hoesjes met pillen, lege enveloppes en een sealapparaat. Op een gesealde verpakking stond een adres in Dresden.
Van de tijdens de zoekingen gevonden poeders en pillen, waaronder de poeders en pillen die zijn gevonden aan de [adres 2]te Emmen, zijn monsters naar het NFI gezonden [2] . Uit de rapporten van het NFI van 7 juni 2013 en 11 juni 2013 blijkt dat in een deel van deze monsters MDMA is aangetroffen. De monsters onder nummers: AAFZ0838NL,AAFZ0837NL,AAFS5126NL,AAFS5123NL,AAFZ0831NL,AAFS5119NL, AAFZ0864NL,AAFZ0855NL,AAFZ0859NL,AAFZ0857NL,AAFZ0854NL,AAFZ0866N,
AAFZ0865NL,AAFZ0867NL,AAFZ0829NL,AAFZ0849NL,AAFZ0860NL,AAFZ0853N,
AAFZ0848NL en AAFZ0868NL zijn afkomstig van de in beslagneming aan de [adres 2]te Emmen en bevatten MDMA. [3]
Uit het proces-verbaal van bevindingen [4] van verbalisant[verbalisant 1] blijkt dat bij voormelde doorzoeking er adresgegevens zijn gevonden met adressen in Duitsland en Canada. In dezelfde kast lagen verder nog lege DVD-hoesjes en lege enveloppen.
Uit een proces-verbaal van bevindingen [5] blijkt dat op 5 april 2013 onder verdachte [medeverdachte 1] een laptop inbeslag werd genomen. Een internetsite “Silk Road” stond geopend, met een afbeelding van tabletten/pillen. Er was ingelogd door seller [naam].
Uit een proces-verbaal van de digitale recherche van de politie blijkt [6] , dat op de inbeslaggenomen USB-stick een bestand van seller [naam] is gevonden, waarin verdovende middelen, waaronder Multi Colered MDMA pills 150-220MG, worden aangeboden. Ook zijn er reviews van kopers zichtbaar. Tevens werden op de USB-stick bestanden met bestellingen, buitenlandse adressen en transacties vanaf 22 december 2012 aangetroffen.
Verdachte verklaart -zakelijk weergegeven- [7] :
Ik heb pillen gemaakt met MDMA. Het distributiecentrum is bij [medeverdachte 3]. [medeverdachte 2] komt daar ook wel.
V: Wat hebben we bij [medeverdachte 3] aangetroffen?
A: Ja een paar duizend pilletjes, in de kast zitten DVD's. We hebben hier lang over na gedacht, elk land zijn we binnengekomen zonder problemen. Op de DVD's zitten logo's van kerkmuziek. In de DVD's doen we XTC pillen en die gaan naar het buitenland. Ze gaan overal heen, behalve America.
V: Hoelang doen jullie dit al bij [medeverdachte 3]?
A: Sinds december 2012.
V: Wie verpakt het wie verzendt het?
A: Ik en [medeverdachte 2] doet dat ook. Het gaat via internet. Ik heb een lijst en die voer ik uit. [medeverdachte 2] pakt de XTC in. Als [medeverdachte 2] het ingepakt heeft, belt hij mij. Ik breng het naar Duitsland en ik gooi het daar op de bus. Jullie hebben toch alleen Duitse postzegels gevonden. Ik heb een systeem opgezet. Het gaat via internet via Bitcoins. Alles wat wij verkopen wordt betaald met Bitcoins. [medeverdachte 1] kan je helpen als je problemen met de computer had.
Verdachte verklaart -zakelijk weergegeven- [8] :
[medeverdachte 2] kwam daar; ik kwam daar en [medeverdachte 1]kwam daar.
V: Wat deden jullie daar?
A: Alles inpakken. Met ons vaste groepje bedoel ik [medeverdachte 1] [medeverdachte 2] en ik. Wij maakten met z'n drieën de pakjes. Ik heb me voornamelijk verlaagd tot het postzegels plakken en de adressering in orde maken. Het bestond sinds december 2012.
V: Dus jullie boden dat aan via een website?
A: ja, via de Silkroad. Het CD'tje met pillen ging er in. Ik deed de postzegel er op en deed de enveloppen in de brievenbus.
V: Wie is seller: [naam](97)?
A: Dat ben ik. Dat is mijn account.
Verdachte verklaart -zakelijk weergegeven- [9] :
Van te voren is duidelijk geweest waar het om ging voor een ieder. Iedereen wist dat je er acht jaar voor kon krijgen. We hebben het hier over de bekende personen, [medeverdachte 1] [medeverdachte 3] en [medeverdachte 2].
V: Wie waren allemaal betrokken bij de distributie van de XTC pillen in de school aan de [adres 2]?
A: Zoals je weet [medeverdachte 2], [medeverdachte 1]en ik. [medeverdachte 1]heeft nog niets gecasht.
Medeverdachte [medeverdachte 3] verklaart -zakelijk weergegeven- [10] :
Ik woon in de school aan de [adres 2]. Er gebeuren bij mij in de kamer wel eens dingen als ik er niet ben. Ik krijg daar dan een paar XTC-pilletjes voor. [medeverdachte 2] maakt 2 á 3 maanden gebruik van mijn woning.
V=Wie komen er nog meer bij jou over de vloer?
A=[verdachte], een oudere man en [medeverdachte 1]uit Groningen.
Medeverdachte [medeverdachte 3] verklaart -zakelijk weergegeven- [11] :
V:Wanneer was [medeverdachte 1]voor de laatste keer bij jou?
A:Een week of vier geleden. Hij was toen met [medeverdachte 2]. Dan zijn ze dingen aan het uitprinten en er wordt wat geseald.
Medeverdachte [medeverdachte 3] verklaart -zakelijk weergegeven- [12] :
Ik wist wel dat ze het per post deden en dat ze het wel inpakten in die dvd dingetjes.
V: We laten je nu een foto zien van een computerscherm waarop een advertentie te zien is waarin 2CB pillen te koop worden aangeboden. Wat kun je hierover zeggen?
A: Van die groene en blauwe pilletjes heb ik wel eens brokstukjes gekregen.
Medeverdachte [medeverdachte 2] verklaart -zakelijk weergegeven- [13] :
Ik ken [verdachte]. Ik was wel bij [medeverdachte 3] in zijn kamer.

Feit 2: vervaardigen en verkoop van XTC-pillen

De rechtbank acht -evenals de officier van justitie en de raadsman van verdachte- wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich tezamen en in vereniging met anderen ([medeverdachte 1], [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3]) te Emmen en Westerbork, heeft schuldig gemaakt aan het bewerken en/of verwerken van MDMA en het vervaardigen, verkopen en/of vervoeren van XTC pillen bevattende MDMA.
De rechtbank heeft het bewijs gebaseerd op na te melden bewijsmiddelen.
Verdachte verklaart -zakelijk weergegeven- [14] :
Ik heb wel eens pillen gemaakt, ook recentelijk nog. Afgelopen vrijdag heb ik voor het laatst pillen gemaakt. Ik heb pillen gemaakt van 140 milligram MDMA. Ik huur de bovenkamer van [medeverdachte 5]. Hier staat een tabletteermachine.
V: Hoeveel pillen heb je gedraaid?
A: Ik weet het niet; ik denk ongeveer 200.000 pillen. Ik draai per keer 5 á 10.000 pillen. Ik koop MDMA in. Achter de machine ligt twee en een half kilo MDMA.
V: Waar is het distributiecentrum van de pillen?
A: Bij [medeverdachte 3] in Emmen. [medeverdachte 2] komt daar wel. Er zijn daar een paar pillen weggegaan. Ik heb ongeveer 2000 pillen bij hen afgegeven.
V: Wat hebben we bij [medeverdachte 3] aangetroffen?
A: Ja een paar duizend pilletjes in de kast.
V: Wie verpakt het wie verzendt het?
A: Ik en [medeverdachte 2] doet dat ook. [medeverdachte 2] pakt de XTC in. [medeverdachte 3] is wel eens bij het verpakken geweest.
V: Wat krijgt [medeverdachte 2] ervoor?
A. dat verschilt. [medeverdachte 1] kan je helpen als je problemen met de computer had. Hij neemt wel eens pillen mee. Hij heeft de laatste keer 1000 á 2000 pillen meegenomen. [medeverdachte 6] heeft rond de kerst 6 á 7000 pillen opgehaald. Sommigen rollen erin. Het is mijn spelletje. De anderen [medeverdachte 4], [medeverdachte 1]en [medeverdachte 2] kiezen er zelf voor. De sealmachine is van mij.
Verdachte verklaart -zakelijk weergegeven- [15] :
V: Wat doet [medeverdachte 1]in Westerbork?
A: [medeverdachte 1]weet wat ik doe. Hij is daar met mijn toestemming geweest samen met [medeverdachte 2]. Ik heb [medeverdachte 2] toen de sleutel meegegeven.
V: Wie was nog meer in de school bij [medeverdachte 3]?
A: [medeverdachte 2] kwam daar, ik kwam daar, [medeverdachte 1]kwam daar. We waren daar aan het inpakken. Zo gauw er iemand was buiten ons clubje, werd alles in de kast weer verstopt. Met ons vaste groepje bedoel ik [medeverdachte 1] [medeverdachte 2] en ik. Wij maakten met z'n drieën de pakjes.
V: Ook de telefoon van [medeverdachte 3] is door ons getapt.
A: Hij heeft me vorige week inderdaad aangesproken over 500 pillen. Die heb ik hem geleverd dat klopt.
Verdachte verklaart -zakelijk weergegeven- [16] :
O: verdachte vertelt dat van te voren duidelijk is geweest waar het om ging voor een ieder. Iedereen wist dat je er 8 jaar voor kon krijgen. We hebben het hier over de bekende personen, [medeverdachte 1] [medeverdachte 3] en [medeverdachte 2].
V: Wie waren allemaal betrokken bij de distributie van de XTC pillen in de school aan de [adres 2]?
A: Zoals je weet [medeverdachte 2], [medeverdachte 1]en ik.
Medeverdachte [medeverdachte 3] verklaart -zakelijk weergegeven- [17] :
Ik woon aan de [adres 2]. Er gebeuren bij mij in de kamer wel eens dingen als ik er niet ben. Ik krijg daar dan een paar pilletjes voor. Ik bedoel xtc pillen. Het is een vriend die ruimte nodig is om iets te doen. Dat vind ik geen probleem. Het is [medeverdachte 2]. Hij maakt er 2 á 3 maanden gebruik van. Hij heeft een sleutel. Ik weet wel dat hij dingen doet die ik niet wil weten.
V=Wie komen er nog meer bij jou over de vloer?
A=[verdachte], een oudere man. [verdachte] en [medeverdachte 2] kennen elkaar. Ik ken een zekere [medeverdachte 1] die komt uit Groningen.
V=Wat hebben we bij jou in jouw kamer aangetroffen?
A= Sowieso een kistje met pilletjes, die kreeg ik van [medeverdachte 2] voor het gebruik van mijn kamer. Zeker 10 keer ik denk 3 a 4 maanden geleden misschien wel langer geleden.
V=Ben je wel eens in Westerbork geweest?
A=Daar was ik samen met [verdachte]. Daar woont een man die ik ken onder de naam[medeverdachte 5]. Ik heb denk (ik) 2 keer pillen doorverkocht.
Medeverdachte [medeverdachte 3] verklaart -zakelijk weergegeven- [18] :
Ik heb 1 keer geholpen met een aantal zakjes. Dat betrof een honderd of 200 pillen. Die heb ik in sealbags gestopt. Ik heb wel eens xtc pilletjes doorverkocht. Ik kocht ze wel van [medeverdachte 2] en soms van [verdachte].
V:Wanneer was [medeverdachte 1]voor de laatste keer bij jou?
A:Ik denk een week of vier geleden. Hij was toen met [medeverdachte 2]. Dan zijn ze dingen aan het uitprinten en er wordt wat geseald. Dat hoor ik wel.
Medeverdachte [medeverdachte 2] verklaart -zakelijk weergegeven- [19] :
Ik ken [verdachte]. Ik was wel bij [medeverdachte 3] in zijn kamer. Ik ben wel met [verdachte] bij [medeverdachte 5] op de [adres 3] te Westerbork geweest.
Getuige [getuige 1] verklaart -zakelijk weergegeven- [20] :
Er kwam ook een [medeverdachte 1] toen ik bij [verdachte] in Westerbork was. Hij vroeg [verdachte] om pillen. [zij herkent hierna verdachte [medeverdachte 1] van een getoonde foto van [medeverdachte 1].]
Getuige [getuige 2]verklaart -zakelijk weergegeven-: [21] :
Ik herken [medeverdachte 1] van de getoonde foto van hem. Hij, [medeverdachte 2] en [verdachte] zijn wel bij [medeverdachte 3] aan [adres 2] geweest.
Van de tijdens de zoekingen gevonden poeders en pillen, waaronder de poeders en pillen die zijn gevonden aan de [adres 2]te Emmen, zijn monsters naar het NFI gezonden [22] . Uit de rapporten van het NFI van 7 juni 2013 en 11 juni 2013 blijkt dat in een deel van deze monsters MDMA is aangetroffen. De monsters onder nummers: AAFZ0838NL,AAFZ0837NL,AAFS5126NL,AAFS5123NL,AAFZ0831NL,AAFS5119NL, AAFZ0864NL,AAFZ0855NL,AAFZ0859NL,AAFZ0857NL,AAFZ0854NL,AAFZ0866N,
AAFZ0865NL,AAFZ0867NL,AAFZ0829NL,AAFZ0849NL,AAFZ0860NL,AAFZ0853N,
AAFZ0848NL en AAFZ0868NL zijn afkomstig van de in beslagneming aan de [adres 2]te Emmen en bevatten MDMA. [23]
Van de tijdens de zoekingen gevonden poeders en pillen, waaronder de poeders en pillen die zijn gevonden aan de [adres 3] te Westerbork, zijn monsters naar het NFI gezonden [24] . Uit de rapporten van het NFI van 7 juni 2013 en 11 juni 2013 blijkt dat in een deel van deze monsters MDMA is aangetroffen. De monsters onder nummers:
AAFR9680NL, AAFZ0785NL, AAFZ0786NL, AAFZ0787NL, AAFZ0788NL,
AAFS5160NL, AAFS4668NL, AAFS5159NL, AAFS4666NL, AAFS5154NL,
AAFS4667NL, AAFZ0796NL, AAFZ0800NL, AAFS5148NL zijn afkomstig van de in beslagneming aan de [adres 3] te Westerbork en bevatten MDMA. [25]

Feit 3: aanwezig hebben van XTC-pillen

Nu verdachte hetgeen de rechtbank onder 3 bewezen zal verklaren heeft bekend en nadien niet anders heeft verklaard en hij noch zijn raadsman vrijspraak heeft bepleit zal de rechtbank volstaan met een opgave van bewijsmiddelen:
- uit het proces-verbaal doorzoeking (met bijlage) blijkt dat onder verdachte op 5 april 2013 in de woning aan de [adres 1] te Emmen, onder andere in beslag zijn genomen: 3 gram wit poeder, 248 gram grijze driehoekspilletjes, wit poeder, 1 gram XTC-pillen, 263 gram pillen, geel poeder 204 gram en poeder [26] .
- uit een rapport d.d. 07 juni 2013 van [deskundige], rapporteur van het NFI, blijkt dat het onderzoeksmateriaal, zijnde poeder en tablet (delen), MDMA bevat. [27]
- de bekennende verklaring van verdachte, ter terechtzitting van 03 september 2013 afgelegd.

Feit 4: deelname aan een criminele organisatie

De rechtbank acht - anders dan de raadsman van verdachte- wettig en overtuigend bewezen dat verdachte heeft deelgenomen aan een organisatie, die tot oogmerk had het plegen van misdrijven als bedoeld in artikel 11a van de Opiumwet. Van deze organisatie maakten tevens deel uit de medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2].
Gelet op de inhoud van de hiervoor onder de feiten 1, 2 en 3 aangehaalde overwegingen en bewijsmiddelen, in combinatie en onderlinge samenhang bezien, is de rechtbank van oordeel dat in het onderhavige geval sprake was van een crimineel samenwerkingsverband.
[verdachte] maakt uit de hem aangeleverde MDMA, XTC-pillen. [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] hielpen bij het inpakken en exporten van de pillen naar het buitenland en verkoop in Nederland. [medeverdachte 1] nam ook wel pillen af van [verdachte]. De productie, verwerking en verkoop vond plaats in twee woningen in Emmen en Westerbork. Er was sprake van een gestructureerd en duurzaam samenwerkingsverband tussen meerdere personen met een gemeenschappelijke doelstelling, te weten het verwerken en/of uitvoeren en/of verkopen en/of vervoeren en vervaardigen van MDMA, zijnde een middel voorkomend op lijst I van de Opiumwet. Er was sprake van een duidelijke rolverdeling tussen de verdachten zoals hiervoor is omschreven. Gelet hierop acht de rechtbank bewezen dat verdachte heeft deelgenomen aan deze criminele organisatie.
Hetgeen de rechtbank bewezen acht
De rechtbank acht wettig bewezen en zij heeft de overtuiging verkregen dat de verdachte het onder 1, 2, 3 en 4 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op verschillende tijdstippen in de periode van 22 december 2012 tot en met 5 april 2013, te Emmen in de gemeente Emmen, tezamen en in vereniging met een anderen, opzettelijk buiten het grondgebied van Nederland heeft gebracht, als bedoeld in artikel 1 lid 5 van de Opiumwet, telkens een hoeveelheid MDMA in de vorm van XTC-pillen, zijnde XTC/MDMA een middel als bedoeld in de bij die wet behorende lijst I;
hij op verschillende tijdstippen in of omstreeks de periode van 2 november 2012 tot en met 5 april 2013, te Emmen in de gemeente Emmen en te Westerbork, tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk heeft bewerkt en/of verwerkt een hoeveelheid MDMA, zijnde MDMA een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I;
hij op verschillende tijdstippen in of omstreeks de periode van 2 november 2012 tot en met 5 april 2013, te Emmen in de gemeente Emmen en te Westerbork, tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk heeft vervaardigd en/of verkocht en/of vervoerd een hoeveelheid MDMA in de vorm van XTC-pillen, zijnde MDMA een middel als bedoeld in de bij de
Opiumwet behorende lijst I;
verdachte op april 2013, te Emmen in de gemeente Emmen, in de woning aan de [adres 1], opzettelijk aanwezig heeft gehad een hoeveelheid MDMA(-poeder) en een
aantal XTC-pillen met een gewicht van ongeveer 512 gram, zijnde MDMA een middel als
bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I;
hij in of omstreeks de periode van 2 november 2012 tot en met 5 april 2013, te
Emmen in de gemeente Emmen en te Westerbork, heeft deelgenomen aan een
organisatie, die tot oogmerk had het plegen van misdrijven,
namelijk het tezamen en in vereniging plegen van strafbare feiten als bedoeld
in het derde, vierde en vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet,
te weten het opzettelijk bereiden en/of verwerken en/of uitvoeren en/of
verkopen en/of vervoeren en/of vervaardigen,
van een middel (MDMA), vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I.
De in de bewijsmiddelen genoemde feiten en omstandigheden zijn redengevend voor hetgeen de rechtbank bewezen acht. Elk bewijsmiddel is slechts gebruikt voor het bewijs van het feit, waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.
De verdachte zal van het onder 1, 2, 3 en 4 meer of anders tenlastegelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Kwalificaties
Het bewezen geachte levert respectievelijk op:
onder 1: medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder A gegeven verbod van de Opiumwet, meermalen gepleegd,
strafbaar gesteld bij artikel 10 van de Opiumwet in verbinding met artikel 47 van het Wetboek van Strafrecht;
onder 2: medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder B gegeven verbod van de Opiumwet, meermalen gepleegd,
strafbaar gesteld bij artikel 10 van de Opiumwet in verbinding met artikel 47 van het Wetboek van Strafrecht;
onder 3: opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C gegeven verbod van de Opiumwet,
strafbaar gesteld bij artikel 10 van de Opiumwet;
onder 4: deelneming aan een organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van misdrijven als bedoeld in artikel 10, derde, vierde en vijfde lid van de Opiumwet,
strafbaar gesteld bij artikel 11a van de Opiumwet.
Strafbaarheid
De rechtbank acht de verdachte strafbaar, omdat geen strafuitsluitingsgronden aanwezig worden geacht.
Strafmotivering
Verdachte en zijn medeverdachten hebben zich schuldig gemaakt aan deelname aan een organisatie die onder meer het oogmerk had het produceren, exporteren, verkopen en aanwezig hebben van XTC-pillen. Verdachte produceerde XTC-pillen van de aangeleverde MDMA. Uit het restmateriaal maakte hij pillen die hij onder andere via Silkroad verkocht. De totale omvang van de geproduceerde en verkochte pillen blijkt niet heel duidelijk uit het dossier. Wel komt naar voren dat een beperkt aantal pillen -wel in georganiseerd verband- in een korte periode, verpakt in DVD- hoesjes als kerkmuziek, naar het buitenland zijn gedistribueerd.
De rechtbank is van oordeel dat uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat verdachte een prominente rol heeft gehad bij het plegen van de strafbare feiten. Door in georganiseerd verband mee te werken aan de grensoverschrijdende handel in hard drugs, heeft verdachte bijgedragen aan de ernstige gevolgen die hard drugs veroorzaken in de samenleving. XTC-pillen zijn schadelijk voor de volksgezondheid.
In het voordeel van verdachte laat de rechtbank meewegen dat hij opening van zaken heeft gegeven en dat hij zijn aandeel in de feiten heeft bekend. De door de rechtbank aanwezig geachte criminele organisatie was beperkt van omvang, terwijl op geen enkele wijze is gebleken dat er sprake was van geweld of bedreiging met geweld door en rondom deze organisatie. De export van XTC-pillen bestond uitsluitend uit het verzenden van gebruikershoeveelheden en was beperkt in omvang.
De rechtbank is op grond van voormelde ernst en de toedracht van de feiten en de persoon van de verdachte van oordeel dat een gevangenisstraf voor de duur van 30 maanden recht doet aan de strafbare feiten. De rechtbank komt tot een beduidend kortere duur van de gevangenisstraf dan door de officier van justitie is gevorderd. De rechtbank is van oordeel dat de door officier van justitie aangehaalde arresten waarop zijn strafeis is gestoeld, wat betreft de omvang, zwaarte en duur van de feiten niet zijn te vergelijken met de onderhavige feiten.
Inbeslaggenomen voorwerpen
De rechtbank zal de onder verdachte in beslag genomen auto en geldbedrag niet verbeurdverklaren zoals door de officier van justitie gevorderd, nu niet is komen vast te staan dat deze voorwerpen voldoen aan het bepaalde in artikel 33a van het Wetboek van Strafrecht.
Toepassing van wetsartikelen
De rechtbank heeft mede gelet op de artikelen 10, 27, 57 en 91 van het Wetboek van Strafrecht.
Beslissing van de rechtbank
De rechtbank verklaart bewezen dat het onder 1, 2, 3 en 4 tenlastegelegde, zoals hierboven is omschreven, door de verdachte is begaan, stelt vast dat het aldus bewezen verklaarde oplevert de strafbare feiten zoals hierboven is vermeld en verklaart de verdachte deswege strafbaar.
De rechtbank verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte onder 1, 2, 3 en 4 meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
De rechtbank veroordeelt de verdachte tot
- een
gevangenisstrafvoor de duur van 30 maanden.
De rechtbank beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht.
De rechtbank gelast de teruggave aan verdachte van het navolgende in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerp:
- een geldbedrag van € 4.400,--
De rechtbank gelast de teruggave aan de rechthebbende van het navolgende in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerp:
- een personenauto, merk Suzuki Alto.
Dit vonnis is gewezen door mr. B.I. Klaassens, voorzitter,
en mr. E. Läkamp en mr. C. Brouwer, rechters,
in tegenwoordigheid van J. Hoogeveen, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van de rechtbank op 15 november 2013.

Voetnoten

1.op pagina 431ev van het proces-verbaal, registratienummer: PL032V 201078464 / Maina 2 (het PV)
2.proces-verbaalnummer PL03N3 2012078464-146 van 19 april 2013 en PL03N3 2012078464-152 van 29 april 2013, ter terechtzitting overgelegd
3.rapport NFI van 7 juni 2013, zaaknummer 2012.12.03.38 (aanvraag 005) en rapport NFI van 11 juni 2013, zaaknummer 2012.12.03.38 (aanvraag 004)
4.aanvullend proces- verbaal, nummer PL0300 2012078464-219
5.op pagina 299ev van het PV
6.afzonderlijk proces-verbaal, BHV nr; 2012078464
7.Op pagina 115ev van het PV
8.Op pagina 123ev van het PV
9.Op pagina 123ev van het PV
10.Op pagina 494ev van het PV
11.Op pagina 501ev van het PV
12.Op pagina 507ev van het PV
13.Op pagina 414ev van het PV
14.Op pagina 115ev van het PV
15.Op pagina 123ev van het PV
16.Op pagina 131ev van het PV
17.Op pagina 494ev van het PV
18.Op pagina 501ev van het PV
19.Op pagina 414ev van het PV
20.Op pagina 62/63 van het PV
21.Op pagina 555ev van het PV
22.proces-verbaalnummer PL03N3 2012078464-146 van 19 april 2013 en PL03N3 2012078464-152 van 29 april 2013, ter terechtzitting overgelegd
23.rapport NFI van 7 juni 2013, zaaknummer 2012.12.03.38 (aanvraag 005) en rapport NFI van 11 juni 2013, zaaknummer 2012.12.03.38 (aanvraag 004)
24.proces-verbaalnummer PL03N3 2012078464-146 van 19 april 2013 en PL03N3 2012078464-152 van 29 april 2013, ter terechtzitting overgelegd
25.rapport NFI van 7 juni 2013, zaaknummer 2012.12.03.38 (aanvraag 005) en rapport NFI van 11 juni 2013, zaaknummer 2012.12.03.38 (aanvraag 004)
26.dossier gerechtelijk vooronderzoek rechter-commissaris, nr. 13/11
27.rapport NFI van 7 juni 2013, zaaknummer 2012.12.03.38 (aanvraag 005)