1.De rechtbank gaat uit van de volgende feiten en omstandigheden.
1.1.1. Volgens het op 13 december 2011 door drie bij de nieuwe Voedsel- en Warenautoriteit (nVWA) werkzame toezichthouders ondertekende boeterapport, hebben deze op 5 oktober 2011, bij het lossen van een vrachtwagencombinatie door een bij eiseres werkzame chauffeur[naam 2], geconstateerd dat negen varkens kreupel waren en/of open wonden hadden. Deze varkens waren afkomstig van twee veehouderijen, te weten [naam 3] V.O.F. en maatschap [naam 4]. Een van de toezichthouders heeft de varkens gemarkeerd met een spuitbus en verplaatst naar het onthoudershok, om te onderzoeken of deze varkens transportwaardig waren. Een andere toezichthouder heeft van deze varkens foto’s gemaakt, die als bijlagen 1A tot en met 1AW bij het boeterapport zijn gevoegd. Na het onderzoek van de varkens is besloten een diergeneeskundige verklaring op te maken. Bij het boeterapport zijn diergeneeskundige verklaringen van 12 oktober 2011 en 17 oktober 2011 gevoegd. Volgens het boeterapport heeft chauffeur[naam 2] op 11 november 2011, nadat de toezichthouder hem had medegedeeld dat hij niet tot antwoorden verplicht was, verklaard dat hij geen verklaring wenst af te leggen. Op 25 november 2011 heeft directeur [naam 5], nadat de toezichthouder hem had medegedeeld dat hij niet tot antwoorden verplicht was, verklaard dat hij geen verklaring wenst af te leggen.
1.1.2. Volgens de op 12 oktober 2011 door de bij de nVWA als toezichthoudend dierenarts werkzame M.V. Quax (hierna: dierenarts Quax) ondertekende Diergeneeskundige verklaring “Relaas van bevindingen VWA voor overtredingen van de Transportverordening EG nr. 1/2005” (hierna: de Transportverordening), heeft deze op 5 oktober 2011 ten aanzien van acht varkens het volgende geconstateerd.
1) Een mannelijk varken van ongeveer drie maanden (volgnummer 059632) oud stond met zijn kop naar voren gestrekt en ontlastte de achterhand. De linker achterpoot werd niet belast. De linkerham was gezwollen. Het varken had een doorligplekje en een kale plek aan de rechter elleboog. Deze afwijkingen waren minstens twee weken oud en zijn dus ruim voor het transport aanwezig geweest. Het ontlasten van de achterhand en de kale plekken van het vele liggen wijzen erop dat het varken pijn heeft. Het varken kon niet op eigen kracht pijnloos bewegen of zonder hulp lopen en kon niet in staat worden geacht te worden vervoerd. Het welzijn van dit varken wordt dan aangetast. Indien het vervoer toch plaatsvindt moet een varken zich voortbewegen naar het veetransportmiddel, zich staande houden in het rijdende veetransportmiddel en wordt het weer gedwongen te lopen bij het uitladen. Het vervoer veroorzaakt extra lijden. Het vervoer van dit varken is in strijd met Bijlage I, Hoofdstuk I, paragraaf 2, onder a, en paragraaf 3, onder a, van de Transportverordening.
2) Een mannelijk varken van ongeveer tien weken oud (volgnummer 059634) belastte de linker achterpoot niet. De linker achterpoot werd opgetrokken. De buitenteen van de linker achterpoot was gezwollen boven de kroonrand. Dit was een gewrichtsontsteking van het klauwgewricht. Tevens was er abcesvorming aan de teen zichtbaar. Deze aandoening is minstens tien dagen aanwezig geweest, dus ruim voor het transport. Het niet belasten van de poot wijst op pijn. Het varken kon niet op eigen kracht pijnloos bewegen of zonder hulp lopen en kon niet in staat worden geacht te worden vervoerd. Het welzijn van dit varken wordt dan aangetast. Indien het vervoer toch plaatsvindt moet een varken zich voortbewegen naar het veetransportmiddel, zich staande houden in het rijdende veetransportmiddel en wordt het weer gedwongen te lopen bij het uitladen. Het vervoer veroorzaakt extra lijden. Het vervoer van dit varken is in strijd met Bijlage I, Hoofdstuk I, paragraaf 2, onder a, en paragraaf 3, onder a, van de Transportverordening.
3) Een mannelijk varken van ongeveer drie maanden oud (volgnummer 059637) belastte de linker achterpoot niet. Aan de buitenkant van de linker achterpoot zat een ernstige open wond. De hele onderpoot, vanaf de hak omlaag, was gezwollen (flessenpoot). Aan het oppervlak van de wond en bij de wondranden zat veel littekenweefsel. De afwijking is minstens vier weken aanwezig geweest. Dit is ruim voor het transport. Dit varken met een ernstige open wond kon niet in staat worden geacht te worden vervoerd. De wond kan verder beschadigen of gaan bloeden. Het welzijn van dit varken wordt dan aangetast. Indien het vervoer toch plaatsvindt moet een varken zich voortbewegen naar het veetransportmiddel, zich staande houden in het rijdende veetransportmiddel en wordt het weer gedwongen te lopen bij het uitladen. Het vervoer veroorzaakt extra lijden. Het vervoer van dit varken is in strijd met Bijlage I, Hoofdstuk I, paragraaf 2, onder a, en paragraaf 3, onder a, van de Transportverordening.
4) Een mannelijk varken van ongeveer drie maanden oud (volgnummer 059639) belastte de rechter achterpoot niet en had een dikke rechter knie, die warm aanvoelde. Het varken bracht zijn gewicht van de achterpoten af naar de voorpoten, door met zijn kop vooruit te gaan staan. De bespiering van de rechter ham was verminderd (spieratrofie). Een dergelijke aandoening was minstens twee weken aanwezig. Dit is ruim voor het transport. Het niet belasten van de poot wijst op pijn. Het varken kon niet op eigen kracht pijnloos bewegen of zonder hulp lopen en kon niet in staat worden geacht te worden vervoerd. Het welzijn van dit varken wordt dan aangetast. Indien het vervoer toch plaatsvindt moet een varken zich voortbewegen naar het veetransportmiddel, zich staande houden in het rijdende veetransportmiddel en wordt het weer gedwongen te lopen bij het uitladen. Het vervoer veroorzaakt extra lijden. Het vervoer van dit varken is in strijd met Bijlage I, Hoofdstuk I, paragraaf 2, onder a, en paragraaf 3, onder a, van de Transportverordening.
5) Een mannelijk varken van ongeveer drie maanden oud (volgnummer 059648) had een navelbreuk en een ernstige open wond op zijn linker achterpoot. De wond bevond zich ter hoogte van het kootgewricht. De linker achterpoot was gezwollen vanaf de teen tot het hakgewricht. De wondranden waren gezwollen als gevolg van bindweefselvorming. Het varken probeerde zijn gewicht zoveel mogelijk naar de voorpoten te brengen om de achterpoten te ontlasten. De afwijking is minstens drie weken aanwezig geweest. Dit is ruim voor het transport. Een varken met een ernstige open wond moet niet in staat worden geacht te worden vervoerd. De wond kan verder beschadigen of gaan bloeden. Het welzijn van dit varken wordt dan aangetast. Indien het vervoer toch plaatsvindt moet een varken zich voortbewegen naar het veetransportmiddel, zich staande houden in het rijdende veetransportmiddel en wordt het weer gedwongen te lopen bij het uitladen. Het vervoer veroorzaakt extra lijden. Het vervoer van dit varken is in strijd met Bijlage I, Hoofdstuk I, paragraaf 2, onder a, en paragraaf 3, onder a, van de Transportverordening.
6) Een mannelijk varken van ongeveer drie maanden oud (volgnummer 059649) had aan zijn linker achterpoot een ernstige open wond. De linker achterpoot was vanaf de hak tot de teen gezwollen (flessenpoot). De afwijking is minstens vier weken aanwezig geweest. Dit is ruim voor het transport. Een varken met een ernstige open wond moet niet in staat worden geacht te worden vervoerd. De wond kan verder beschadigen of gaan bloeden. Het welzijn van dit varken wordt dan aangetast. Indien het vervoer toch plaatsvindt moet een varken zich voortbewegen naar het veetransportmiddel, zich staande houden in het rijdende veetransportmiddel en wordt het weer gedwongen te lopen bij het uitladen. Het vervoer veroorzaakt extra lijden. Het vervoer van dit varken is in strijd met Bijlage I, Hoofdstuk I, paragraaf 2, onder a, en paragraaf 3, onder a, van de Transportverordening.
7) Een mannelijk varken van ongeveer tien weken oud (volgnummer 059929) belastte zijn rechter voorpoot niet tijdens het staan. Het varken krijste tijdens het opstaan en ging daarna meteen weer liggen. Het varken liet de voorpoot onbelast hangen en wilde het niet belasten. Het varken sleepte de voorkant van de poot over de grond tijdens het voortbewegen (dubbeltreden). De rechter elleboog was gezwollen. De bespiering van de rechter schouder was verminderd (spieratrofie). Het varken belastte de linker achterpoot minder. De bespiering van de rechterham was verminderd (spieratrofie). Het gekrijs en niet belasten van de poot duidt op pijn. Een dergelijke aandoening is minstens vier weken aanwezig. Dit is ruim voor het transport. Het varken kon niet op eigen kracht pijnloos bewegen of zonder hulp lopen en kon niet in staat worden geacht te worden vervoerd. Het welzijn van dit varken wordt dan aangetast. Indien het vervoer toch plaatsvindt moet een varken zich voortbewegen naar het veetransportmiddel, zich staande houden in het rijdende veetransportmiddel en wordt het weer gedwongen te lopen bij het uitladen. Het vervoer veroorzaakt extra lijden. Het vervoer van dit varken is in strijd met Bijlage I, Hoofdstuk I, paragraaf 2, onder a, en paragraaf 3, onder a, van de Transportverordening.
8) Een mannelijk varken van ongeveer 10 weken oud (volgnummer 059931) belastte zijn rechter achterpoot niet en liet deze los hangen. Het varken krijste bij het lopen. De knie van de rechter achterpoot was gezwollen. De knie was en het varken krijste bij aanraking ervan. Het varken stond met de kop naar voren om het gewicht zoveel mogelijk van de achterpoten af te halen. Het krijsen bij het lopen en het niet belasten wijst op pijn. Een dergelijke aandoening is minstens twee weken aanwezig. Dit is ruim voor het transport. Het varken kon niet op eigen kracht pijnloos bewegen of zonder hulp lopen en kon niet in staat worden geacht te worden vervoerd. Het welzijn van dit varken wordt dan aangetast. Indien het vervoer toch plaatsvindt moet een varken zich voortbewegen naar het veetransportmiddel, zich staande houden in het rijdende veetransportmiddel en wordt het weer gedwongen te lopen bij het uitladen. Het vervoer veroorzaakt extra lijden. Het vervoer van dit varken is in strijd met Bijlage I, Hoofdstuk I, paragraaf 2, onder a, en paragraaf 3, onder a, van de Transportverordening.
1.1.3. Volgens de op 17 oktober 2011 door de bij de nVWA als toezichthoudend dierenarts werkzame Quax ondertekende diergeneeskundige verklaring heeft deze op 5 oktober 2011 ten aanzien van een negende varken het volgende geconstateerd.
9) Een mannelijk vleesvarken van ongeveer vijf maanden oud (volgnummer 597924) had aan beide achterpoten een ernstige open wond. De wondranden waren verdikt. Het onderste deel van de rechter achterpoot was vanaf de hak omlaag gezwollen (flessenpoot). De wondranden waren gezwollen als gevolg van bindweefselvorming. Het varken probeerde zijn gewicht zoveel mogelijk naar de voorpoten te brengen om de achterpoten te ontlasten. Nadat het varken had gestaan, ging het meteen weer liggen om de achterpoten te ontlasten. De stand van het varken en het snel weer gaan liggen zijn uitingen van pijn aan de achterpoten. De afwijkingen zijn minstens drie weken aanwezig geweest. Dit is ruim voor het transport. Het varken met ernstige open wonden kon niet in staat worden geacht te worden vervoerd. De wond kan verder beschadigen of gaan bloeden. Het welzijn van dit varken wordt dan aangetast. Indien het vervoer toch plaatsvindt moet een varken zich voortbewegen naar het veetransportmiddel, zich staande houden in het rijdende veetransportmiddel en wordt het weer gedwongen te lopen bij het uitladen. Het vervoer veroorzaakt extra lijden. Het vervoer van dit varken is in strijd met Bijlage I, Hoofdstuk I, paragraaf 2, onder a, en paragraaf 3, onder a, van de Transportverordening.
1.2.Op 1 februari 2012 heeft verweerder het voornemen kenbaar gemaakt om eiseres een bestuurlijke boete op te leggen. Op 16 februari 2012 heeft eiseres gebruik gemaakt van de gelegenheid om hierop haar zienswijze naar voren te brengen. Vervolgens heeft verweerder het primaire besluit genomen en daarin overwogen dat de varkens niet in overeenstemming met de technische voorschriften zoals opgenomen in Bijlage I (hoofdstuk I, paragraaf 1 en 2, onder a) van de Verordening (EG) nr. 1/2005 zijn vervoerd (gewonde, zwakke en zieke dieren worden niet in staat geacht te worden vervoerd, wanneer zij niet in staat zijn zich op eigen kracht pijnloos te bewegen of zonder hulp te lopen).
1.3.Eiseres heeft bezwaar gemaakt tegen het primaire besluit. Bij dit bezwaar heeft zij onder andere een verklaring van dierenarts [J] (hierna: dierenarts [J]) van 9 oktober 2011 overgelegd, waarin dierenarts [J] zijn bevindingen na onderzoek van een aantal varkens weergeeft en ingaat op de vraag of de dieren pijn hadden.
1.4.Eiseres is in de gelegenheid gesteld haar bezwaar mondeling toe te lichten. Het gehoor heeft plaatsgevonden op 19 september 2012. Na de hoorzitting in bezwaar hebben partijen nog enkele stukken gewisseld.
Bij brief van 20 september 2012 heeft verweerder eiseres nadere stukken toegezonden, te weten twee boeterapporten ten aanzien van [naam 3] V.O.F. en maatschap [naam 4], waaruit toezichthoudend dierenarts Quax tijdens de hoorzitting heeft geciteerd. Bij brief van 2 oktober 2012 heeft verweerder eiseres het verslag van de hoorzitting toegezonden.
Bij brief van 16 november 2012 heeft eiseres een aanvullende verklaring van dierenarts [J] aangekondigd en is zij ingegaan op voormelde boeterapporten. Bij brief van 20 november 2012 heeft eiseres de aanvullende verklaring van dierenarts [J], gedateerd 18 november 2012, overgelegd. Bij brief van 23 november 2012 heeft eiseres een verklaring van [naam 1] overgelegd.
Op 4 december 2012 heeft de toezichthoudend dierenarts Quax gereageerd op de brief van 20 november 2012. Bij brief van 8 januari 2013 heeft eiser gereageerd en verweerder video-opnamen toegezonden.
1.5.Vervolgens heeft verweerder het bestreden besluit genomen.
2.1.Op grond van artikel 49, eerste lid, van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie mag niemand worden veroordeeld wegens een handelen of nalaten dat geen strafbaar feit naar nationaal of internationaal recht uitmaakte ten tijde van het handelen of nalaten. Evenmin mag een zwaardere straf worden opgelegd dan die, die ten tijde van het begaan van het strafbare feit van toepassing was. Indien de wet na het begaan van het strafbare feit in een lichtere straf voorziet, is die van toepassing.
Op grond van het derde lid van dit artikel mag de zwaarte van de straf niet onevenredig zijn aan het strafbare feit.
2.2.Op grond van artikel 6, tweede lid, van het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden wordt een ieder tegen wie een vervolging is ingesteld voor onschuldig gehouden totdat zijn schuld in rechte is komen vast te staan.
Op grond van het derde lid, aanhef en onder b, van dit artikel heeft een ieder tegen wie een vervolging is ingesteld het recht te beschikken over de tijd en faciliteiten die nodig zijn voor de voorbereiding van zijn verdediging.
2.3.Op grond van artikel 5:1, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) wordt in deze wet verstaan onder overtreding: een gedraging die in strijd is met het bepaalde bij of krachtens enig wettelijk voorschrift.
Op grond van artikel 5:46, eerste lid, van de Awb bepaalt de wet de bestuurlijke boete die wegens een bepaalde overtreding ten hoogste kan worden opgelegd.
Op grond van het derde lid van dit artikel legt het bestuursorgaan, indien de hoogte van de bestuurlijke boete bij wettelijk voorschrift is vastgesteld, niettemin een lagere bestuurlijke boete op indien de overtreder aannemelijk maakt dat de vastgestelde bestuurlijke boete wegens bijzondere omstandigheden te hoog is.
2.4.Op grond van artikel 59 van de Gwwd is het verboden te handelen in strijd met bij ministeriële regeling aan te wijzen voorschriften van EG-verordeningen.
Op grond van artikel 120a, eerste lid, van de Gwwd wordt, voor zover thans van belang, in hoofdstuk Xa “Bestuurlijke boetes” verstaan onder:
a. overtreding: gedraging die in strijd is met het bepaalde bij of krachtens artikel 59;
b. overtreder: degene die een overtreding pleegt of mede pleegt.
Op grond van artikel 120b, eerste lid, van de Gwwd kan verweerder een overtreder een bestuurlijke boete opleggen.
Op grond van artikel 120b, tweede lid, van de Gwwd worden bij ministeriële regeling regels gesteld met betrekking tot de hoogte van de boete die wegens een overtreding kan worden opgelegd.
2.5.Op grond van artikel 9 van de Regeling dierenvervoer 2007 is het verboden te handelen in strijd met de artikelen 3 tot en met 9 en artikel 12 van de Transportverordening.
2.6.Op grond van artikel 6, derde lid, van de Transportverordening vervoeren de vervoerders de dieren in overeenstemming met de technische voorschriften in Bijlage I.
Op grond van Bijlage I, Hoofdstuk I, paragraaf 1 mogen alleen dieren die geschikt zijn voor het voorgenomen transport worden vervoerd, en moeten de vervoersomstandigheden van dien aard zijn dat de dieren geen letsel of onnodig lijden kan worden berokkend.
Op grond van Bijlage I, Hoofdstuk I, paragraaf 2, onder a worden gewonde, zwakke en zieke dieren niet in staat geacht te worden vervoerd wanneer de dieren niet in staat zijn zich op eigen kracht pijnloos te bewegen of zonder hulp te lopen.
2.7.Op grond van artikel 2, eerste lid, van de Regeling bestuurlijke boetes Gwwd wordt de hoogte van de bestuurlijke boetes die verweerder op grond van artikel 120b van de wet voor overtredingen als bedoeld in artikel 120a, eerste lid, onderdeel a, van de wet kan opleggen, vastgesteld overeenkomstig de bedragen die horen bij de boetecategorieën die in de bijlagen 1 of 2 voor de desbetreffende overtredingen zijn vastgelegd.
Op grond van artikel 2, tweede lid, van de Regeling bestuurlijke boetes Gwwd zijn de bedragen bij de boetecategorieën, bedoeld in het eerste lid:
a. voor de categorie geringe overtredingen: € 500,00;
b. voor de categorie overtredingen: € 1.500,00;
c. voor de categorie ernstige overtredingen: € 2.500,00;
d. voor de categorie overtredingen met verhoogde boete, zijnde overtredingen begaan ten aanzien van:
1°. zes of meer dieren, met uitzondering van pluimvee;
2°. indien het pluimvee betreft:
- meer dan 7,5 procent van het aantal dieren op een transport, of
- meer dan 5 procent van het aantal dieren op een transport ingeval die dieren dood zijn aangetroffen: € 6000,00.
Op grond van Bijlage 1 bij de Regeling bestuurlijke boetes Gwwd wordt overtreding van artikel 6, derde lid, van de Transportverordening in verbinding met Bijlage I, Hoofdstuk I, paragraaf 2 - te weten indien na afloop van het transport blijkt dat dieren zijn vervoerd die niet geschikt waren in de zin van Bijlage I, Hoofdstuk I, om te worden vervoerd - en in verbinding met artikel artikel 2, tweede lid, onder d, onder 1˚, van de Regeling bestuurlijke boetes Gwwd aangemerkt als een overtreding of, in geval van zes of meer dieren, als een overtreding met verhoogde boete.