ECLI:NL:RBROT:2006:AX2193
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- P.F.G.T.Hofmeijer-Rutten
- Rechtspraak.nl
Aansprakelijkheid van gynaecoloog en ziekenhuis voor immateriële schade na overlijden van kind
In deze zaak vorderden eisers, [eiseres sub 1] en [eiser sub 2], schadevergoeding van gedaagden, waaronder gynaecoloog [gedaagde sub 1] en de Stichting Medisch Centrum Rijnmond-Zuid, naar aanleiding van de geboorte van hun dochter [X] op 30 juli 2002, die zonder of met nauwelijks waarneembare hartactie ter wereld kwam en kort daarna overleed. De rechtbank heeft vastgesteld dat er een behandelingsovereenkomst bestond tussen [eiseres sub 1] en de gynaecologen, waaronder [gedaagde sub 1]. De Klachtencommissie van het ziekenhuis had in maart 2004 de klacht van [eiseres sub 1] gegrond verklaard, en het regionaal Tuchtcollege had [gedaagde sub 1] berispt voor zijn tekortkomingen in de zorg. De rechtbank oordeelde dat [gedaagde sub 1] ernstig tekortgeschoten was in zijn verplichtingen, waardoor hij aansprakelijk was voor de immateriële schade van [eiseres sub 1], die werd vastgesteld op €40.000, en voor de immateriële schade van [eiser sub 2], die werd vastgesteld op €10.000. Daarnaast vorderden eisers vergoeding van buitengerechtelijke kosten, die door de rechtbank gedeeltelijk werden toegewezen. De rechtbank oordeelde dat de reeds betaalde bedragen door gedaagden voor immateriële schade en kosten van rechtsbijstand toereikend waren, en dat de overige kosten niet voor vergoeding in aanmerking kwamen. De rechtbank compenseerde de proceskosten, zodat iedere partij de eigen kosten droeg. De uitspraak vond plaats op 8 februari 2006.