ECLI:NL:RBROE:2010:BN5525
Rechtbank Roermond
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Faillissement van Hostellerie V.O.F. en de afweging van schuldsanering
In deze zaak heeft Crossmoor Sport B.V. op 24 februari 2010 een verzoekschrift ingediend bij de Rechtbank Roermond om het faillissement van de vennootschap onder firma Hostellerie V.O.F. uit te spreken. Dit verzoek werd behandeld op de faillissementszitting van 16 maart 2010, waarbij de behandeling werd aangehouden om een minnelijke oplossing te beproeven. Op 30 maart 2010 bleek echter dat een vergelijk niet mogelijk was, waarna het faillissementsverzoek werd geschorst in afwachting van een verzoek tot schuldsanering van de vennoten. De vennoten dienden op 10 juni 2010 een verzoekschrift tot schuldsanering in, maar dit verzoek was onvolledig, wat leidde tot een uitstel van twee weken. Tijdens de zitting op 6 juli 2010 werd het verzoek tot schuldsanering niet-ontvankelijk verklaard, waarop de vennoten hoger beroep instelden.
Op 6 augustus 2010 vroegen werknemers van de Hostellerie om een snelle beslissing op het faillissementsverzoek, omdat zij al geruime tijd geen salaris meer ontvingen. De rechtbank besloot daarop de behandeling van het faillissementsverzoek voort te zetten op 17 augustus 2010. Ondanks behoorlijke oproeping verschenen de vennoten niet, maar Crossmoor en haar vertegenwoordigers waren wel aanwezig. De rechtbank benadrukte het maatschappelijk belang van een snelle faillietverklaring van een onderneming die is opgehouden met betalen, om schade voor crediteuren en werknemers te voorkomen.
De rechtbank overwoog dat de belangen van de werknemers zwaarder wegen dan de belangen van de vennoten om de onderneming voort te zetten. De rechtbank oordeelde dat de vennoten niet voortvarend of volledig hadden gehandeld in hun verzoek tot schuldsanering, wat leidde tot een ongewenste situatie van lange onzekerheid. Uiteindelijk besloot de rechtbank het faillissementsverzoek toe te wijzen, waarbij ook het faillissement van de vennoten werd uitgesproken, aangezien dit van rechtswege volgt uit het faillissement van de vennootschap. De rechtbank benoemde mr. H.H. Dethmers tot rechter-commissaris en mr. G. te Biesebeek tot curator.