Uitspraak
RECHTBANK Overijssel
1.De procedure
- de conclusie van antwoord in conventie en van eis in reconventie met producties 1 t/m 5,
- de spreekaantekeningen aan de zijde van de bewindvoerder/[partij A 2],
2.De samenvatting
3.De feiten
Voor het geval de bank niet bereid zou zijn om de man respectievelijk de vrouw uit de hoofdelijke aansprakelijkheid te ontslaan, zullen partijen de woning te [plaats 1] en de woning te [plaats 2] na de weigering van de bank te koop zetten bij makelaar [bedrijf 1] en [bedrijf 2] respectievelijk bij [bedrijf 3] tegen een door de makelaar te bepalen vraagprijs en laatprijs. De woningen zullen pas in de verkoop worden gezet op het moment dat beide partijen nieuwe woonruimte hebben gevonden, alsmede beide partijen een nieuwe praktijkruimte hebben gevonden. Partijen komen overeen dat zij elkaar hier zes maanden de tijd voor geven en dat deze termijn in overleg kan worden verruimd. Indien één der partijen of beide partijen binnen voornoemde termijn geen geschikte nieuwe woonruimte en/of praktijkruimte heeft gevonden, zullen partijen in overleg bepalen of de woningen alsnog te koop worden gezet. In geval van verkoop zal de overwaarde van beide woningen bij helfte worden verdeeld.’
Partijen komen overeen dat de woning inclusief osteopathiepraktijk te [plaats 1] aan de vrouw wordt toebedeeld en de woning inclusief osteopathiepraktijk te [plaats 2] aan de man wordt toebedeeld, met dien verstande dat de man zich verplicht de woning en praktijk te [plaats 2] te verkopen na ondertekening van de overdrachten conform het convenant bij de notaris, en daarbij nog € 40.000,00 bovenop de overbedelingsberekening, verschuldigd wordt aan de vrouw, conform het nieuwe artikel 2.8. Het verschil in waarden van woningen bedraagt in de overbedelingsberekening € 63.907,20.
4.Het geschil
- [partij B] veroordeelt om het echtscheidingsconvenant na te komen en medewerking te verlenen aan het passeren van de akte van verdeling, zodat de woning in [plaats 1] aan [partij B] wordt geleverd en de woning in [plaats 2] aan [partij A 2] wordt geleverd, op straffe van een dwangsom indien [partij B] nalaat aan de veroordeling te voldoen;
- voor zover [partij B] nalaat om binnen zeven dagen na betekening van het vonnis medewerking te verlenen aan het passeren van de akte van verdeling, bepaalt dat dit vonnis krachtens artikel 3:300 BW in de plaats zal treden van de vereiste medewerking en handtekening(en) van [partij B] die nodig is/zijn voor het passeren van de akte van verdeling;
- [partij B] veroordeelt in de proces- en nakosten.
- voor recht verklaart dat het tussen [partij B] en [partij A 2] op 25 augustus 2023 gesloten aanvullend convenant geldig is;
- de bewindvoerder veroordeelt tot nakoming van het aanvullend convenant, door aan [partij B] een bedrag van € 40.000,00 te betalen;
- de bewindvoerder veroordeelt om de contractuele boete te betalen van € 50.000,00, vermeerderd met € 5.000,00 per maand vanaf 31 oktober 2024 tot aan het moment van de algehele voldoening aan het aanvullend convenant;
- de bewindvoerder veroordeelt om binnen zeven dagen na dit vonnis mee te werken aan het passeren van de aktes bij de notaris conform het aanvullend convenant, op straffe van een dwangsom;
- de bewindvoerder veroordeelt in de proces- en nakosten.
5.De beoordeling in conventie en in reconventie
6.De beslissing
€ 20.000,00 is bereikt,