Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
1.de besloten vennootschap MEDICAL PRECISION B.V.,
2.de besloten vennootschap [gedaagde 1] B.V.,
3. de besloten vennootschap [gedaagde 2] B.V.,
4. de besloten vennootschap TROTC HOLDING B.V.,
5. de stichting [gedaagde 3],
6. de besloten vennootschap [gedaagde 4] B.V.,
7. [gedaagde 5],
8. [gedaagde 6],
9. de besloten vennootschap [gedaagde 7] B.V.,
10. de besloten vennootschap [gedaagde 8] B.V.,
11. de besloten vennootschap [gedaagde 9] B.V.,
12. de besloten vennootschap MEJOR ADVIES EN INTERIMMANAGEMENT B.V.,
13. [gedaagde 10],
14. [gedaagde 11],
15. [gedaagde 12],
1.De procedure
2.Waar gaat deze zaak over?
3.De feiten
4.Het geschil
5.De beoordeling
[naam 1]/Haviltex). Op grond van de hoofdregel van artikel 150 Rv draagt Medtec, als de partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van door haar gestelde feiten, de bewijslast van die feiten. Deze hoofdregel is immers ook toepasselijk waar het gaat om het bestaan en de uitleg van overeenkomsten (ECLI:NL:HR:2009:BI5915).
integraaldoor een derde wordt overgenomen. Redengevend voor dat oordeel is dat het betreffende artikel (mede) spreekt over “assets”. Over die toevoeging is volgens Medical Precision uitdrukkelijk door partijen onderhandeld, welke stelling zij ook met stukken heeft onderbouwd. Bij die onderhandelingen zijn partijen over en weer bijgestaan door ter zake deskundige adviseurs. Het gebruik van het woord “assets” is een duidelijke aanwijzing dat het gaat om de overname van de gehele onderneming. Zonder toelichting, die ontbreekt, valt immers voorshands niet in te zien waarom een derde slechts enkele specifieke “activa” zou willen overnemen. Bovendien spreekt artikel 8 van “
to acquire Medical Precision”hetgeen ook duidt op het verwerven van de gehele onderneming. Voorts is redengevend de omstandigheid dat Medical Precision in het verleden, in november en december 2018, in december 2019, in februari en juli 2020 en in februari 2022, ook reeds meerdere aandelenuitgiftes heeft geëffectueerd waarbij een deel van de aandelen aan andere (externe) aandeelhouders is geleverd terwijl niet gebleken is dat Medtec – die daarvan wel op de hoogte was – daar toen enigerlei bezwaar tegen heeft gehad. Medtec stelt zich weliswaar op het standpunt dat die beperkte uitgiftes van minderheidsbelangen ook niet relevant waren voor haar, omdat de personen die ten tijde van het sluiten van de distributieovereenkomst de controle over Medical Precision hadden, die behielden (spreekaantekeningen nrs. 38-39). Maar het onderscheid tussen aandelenuitgiften die wel of juist niet tot dat gevolg zouden leiden is onvoldoende scherp, en – belangrijker – de tekst van artikel 8 biedt ook geen enkel aanknopingspunt voor het inlezen van een dergelijk onderscheid, evenmin als de andere omstandigheden van het geval. Ten slotte acht de voorzieningenrechter voor dit oordeel ter zake dienend dat Medtec in de brief van haar advocaat van 26 oktober 2024, zoals hiervoor onder de feiten deels is aangehaald, er zelf ook van uit lijkt te gaan dat het voorkeursrecht slechts betrekking heeft op de situatie dat de onderneming van Medical Precision integraal door een derde (of derden) wordt overgenomen.
Medtecdegene is die niet het procedé van artikel 16 sub b heeft gevolgd, door niet de daar voorgeschreven route van overleg te bewandelen, maar direct de zaak te escaleren door sommatiebrieven te sturen. Naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter brengt de hiervoor gegeven uitleg van artikel 16 sub b echter mee dat in een geval waarin de omstandigheden van het geval meebrengen dat overleg redelijkerwijs zinloos moet worden geacht – en Medtec heeft naar het oordeel van de voorzieningenrechter aannemelijk gemaakt dat die situatie zich voordeed – het niet volgen van de ‘onderhandelingsroute’ van artikel 16 sub b er niet toe leidt dat Medtec haar recht heeft verspeeld op het verkrijgen van de informatie waar zij in de onderhandelingsfase aanspraak op had kunnen maken. Dat Medtec nog steeds belang heeft bij de door haar gevraagde informatie heeft Medtec, onder verwijzing naar de substantiële investeringen die zij in Medical Precision heeft gedaan en de langdurige diepgaande samenwerking tussen partijen, voldoende aannemelijk gemaakt. Ook kan deze informatie voor Medtec van belang zijn om haar (proces)positie in eventuele toekomstige (bodem)procedures in te schatten. Verder faalt het verweer dat de vordering te onbepaald is, wanneer toewijzing van de vordering, zoals de voorzieningenrechter zal doen, beperkt blijft tot de in het petitum onder (a)-(c) omschreven stukken, nu voor die stukken geldt dat ze voldoende zijn omschreven en daarover tussen partijen redelijkerwijs geen misverstand kan ontstaan. Voor wat betreft andere documenten dan die onder (a)-(c) zijn genoemd, geldt dat inderdaad terecht wordt aangevoerd dat te onbepaald is wat voor stukken dit betreft. Omdat voor de stukken ten aanzien waarvan deze vordering wél wordt toegewezen evenwel niet vast staat dat deze daadwerkelijk bij Medical Precision beschikbaar zijn zal de voorzieningenrechter deze vordering toewijzen onder de voorwaarde dat de verlangde stukken daadwerkelijk bij Medical Precision voorhanden zijn. De termijn waarbinnen de stukken dienen te worden verstrekt zal de voorzieningenrechter bepalen op dertig dagen na betekening van dit vonnis aan Medical Precision.