ECLI:NL:RBOVE:2025:73

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
9 januari 2025
Publicatiedatum
10 januari 2025
Zaaknummer
C/08/324294 / KG ZA 24-236
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevoegdheid en informatieverplichting in kort geding tussen Medtec LLC en Medical Precision B.V. over voorkeursrecht en aandelenuitgifte

In deze zaak, die voor de Rechtbank Overijssel is behandeld, vordert Medtec LLC, een vennootschap naar buitenlands recht, dat de voorzieningenrechter een aantal voorlopige voorzieningen toekent in verband met een geschil over een voorkeursrecht op aandelen. Medtec stelt dat Medical Precision B.V., de gedaagde partij, het voorkeursrecht heeft geschonden door aandelen uit te geven aan derden zonder Medtec de kans te geven deze aandelen aan te kopen. Medical Precision betwist de schending van het voorkeursrecht en stelt dat de voorzieningenrechter niet bevoegd is om het geschil te behandelen, omdat partijen arbitrage zijn overeengekomen. De voorzieningenrechter oordeelt echter dat hij bevoegd is, omdat de gevraagde voorzieningen niet tijdig in arbitrage kunnen worden verkregen. De voorzieningenrechter wijst de vordering tot levering van de aandelen af, maar kent wel het recht op informatie toe aan Medtec. Dit recht houdt in dat Medical Precision binnen dertig dagen na betekening van het vonnis relevante documenten moet verstrekken over de aandelenuitgifte. De rechtbank concludeert dat Medtec een spoedeisend belang heeft bij de gevraagde voorzieningen, maar dat de vordering tot levering van de aandelen niet toewijsbaar is, omdat niet is aangetoond dat het voorkeursrecht is geschonden. De proceskosten worden gecompenseerd tussen Medtec en Medical Precision, terwijl Medtec de kosten van de Investeerders moet vergoeden.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Zwolle
zaaknummer / rolnummer : C/08/324294 / KG ZA 24-236
Vonnis in kort geding van 9 januari 2025
in de zaak van
de vennootschap naar buitenlands recht MEDTEC LLC,
gevestigd en kantoorhoudende te Orange City, Iowa, Verenigde Staten van Amerika,
eisende partij, hierna te noemen ‘Medtec’,
advocaten: mrs. T. Elseman en A.A.H.J. Huizing te Amsterdam,
tegen

1.de besloten vennootschap MEDICAL PRECISION B.V.,

statutair gevestigd en kantoorhoudende te Zwolle,
gedaagde partij, hierna te noemen Medical Precision,
advocaten: mrs. J.C. van Nass en A.J. Rijsterborgh te Amsterdam,
en voorts tegen

2.de besloten vennootschap [gedaagde 1] B.V.,

statutair gevestigd en kantoorhoudende te [vestigingsplaats 1],

3. de besloten vennootschap [gedaagde 2] B.V.,

statutair gevestigd en kantoorhoudende te [vestigingsplaats 2],

4. de besloten vennootschap TROTC HOLDING B.V.,

statutair gevestigd en kantoorhoudende te Zwolle,

5. de stichting [gedaagde 3],

statutair gevestigd te [vestigingsplaats 3],

6. de besloten vennootschap [gedaagde 4] B.V.,

statutair gevestigd te [vestigingsplaats 4] en kantoorhoudende te [vestigingsplaats 5],

7. [gedaagde 5],

wonende te [woonplaats 1],

8. [gedaagde 6],

zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland,

9. de besloten vennootschap [gedaagde 7] B.V.,

statutair gevestigd en kantoorhoudende te [vestigingsplaats 6],

10. de besloten vennootschap [gedaagde 8] B.V.,

statutair gevestigd te [vestigingsplaats 7] en kantoorhoudende te [vestigingsplaats 8],
niet in rechte verschenen,

11. de besloten vennootschap [gedaagde 9] B.V.,

statutair gevestigd en kantoorhoudende te [vestigingsplaats 9],

12. de besloten vennootschap MEJOR ADVIES EN INTERIMMANAGEMENT B.V.,

statutair gevestigd en kantoorhoudende te Schijndel,

13. [gedaagde 10],

wonende te [woonplaats 2],

14. [gedaagde 11],

wonende te [woonplaats 3],

15. [gedaagde 12],

wonende te [woonplaats 4],
gedaagde partijen, hierna mede te noemen ‘de Investeerders’,
advocaten (voor gedaagden 2 tot en met 9 en 11 tot en met 15): mrs. H.K. Schrama en A. Jagt.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding met producties,
- de conclusie van antwoord, tevens houdende exceptie van onbevoegdheid, met producties van Medical Precision,
- de akte van 18 december 2024 van gedaagden sub 2 tot en met 15, met uitzondering van gedaagde sub 10 die niet is verschenen,
- de mondelinge behandeling van 19 december 2024, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt,
- de pleitnota van mrs. Elseman en Huizing,
- de pleitnota van mr. Van Nass.

2.Waar gaat deze zaak over?

Tussen Medtec en Medical Precision bestaat een distributieovereenkomst. In die overeenkomst is aan Medtec een voorkeursrecht toegekend. Op grond van dat recht moeten de aandelen in het kapitaal van Medtec bij verkoop als eerste aan Medtec worden aangeboden. Medtec vindt dat Medical Precision het voorkeursrecht heeft geschonden. Medical Precision betwist dat en vindt dat de voorzieningenrechter niet bevoegd is om het geschil te behandelen omdat partijen arbitrage zijn overeengekomen. De voorzieningenrechter acht zich wel bevoegd om van de vorderingen kennis te nemen en wijst de vordering tot levering van de aandelen aan Medtec af. De vordering die is gericht op het verkrijgen van informatie wordt wel toegewezen.

3.De feiten

3.1.
Medtec is een onderneming die actief is in de ontwikkeling, productie en distributie van medische toepassingen op het gebied van radiotherapie.
3.2.
Medical Precision is de producent van het hulpmiddel “Comfort Marker 2.0”, een instrument waarmee nauwkeurig referentiepunten kunnen worden geplaatst ten behoeve van radiotherapie. De Comfort Marker voldoet aan de Amerikaanse FDA-certificering en aan de Europese CE-certificering.
3.3.
Medtec is sinds 2018 de wereldwijde, met uitzondering van Nederland en Kroatië, exclusieve distributeur van de “Comfort Marker 2.0”. Zij heeft daartoe op 20 april 2018 een distributieovereenkomst met Medical Precision gesloten.
3.4.
Artikel 8, getiteld ‘right of first negotiation’, van die distributieovereenkomst bepaalt:
“In the event a third party makes an offer to purchase the shares in the capital of Medical Precision and/or the assets of Medical Precision, provided Medical Precision is willing to consider the offer, Medical Precision agrees to offer Distributor the first right of refusal to acquire Medical Precision under the same terms.”
3.5.
Artikel 16 onder b van de overeenkomst bepaalt:
Dispute resolution. Parties shall make a good faith attempt to resolve any dispute arising out of or relating to this Agreement through informal negotiation between appropriate representatives from each Distributor and Medical Precision. If at any time either Party feels that such negotiations are not leading to a resolution of the dispute, such Party may send a notice to the other Party describing the dispute and requesting a meeting of the senior executives from each Party. Within ten (10) business days after such notice of a dispute is given, each Party shall select appropriate senior executives of each Party who shall have the authority to resolve the matter and shall meet, either in person or telephonically, to attempt to negotiate in good faith a resolution of the dispute prior to pursuing other available remedies. During the course of negotiations under this Section 15(b)all reasonable requests made by one Party to the other for information, including requests for copies of relevant documents, shall be honored. The specific format for such negotiations shall be left to the discretion of the designated negotiating senior executives.”
3.6.
In artikel l6 onder c van de overeenkomst zijn partijen arbitrage overeengekomen. Het arbitragebeding luidt:
“In the event that any dispute arising out of or related to this Agreement is not settled by Parties within thirty (30) days after the first meeting of the negotiating senior executives, either Party may commence proceedings with respect to the dispute. For any dispute, controversy or claim arising out of or in relation to this Agreement (….) shall be finally settled under the rules of arbitration (…) of the International Chamber of Commerce by one (1) arbitrator appointed in accordance with the said Rules. The place of arbitration shall be London, United Kingdom. The procedural rules of this seat shall apply where the Rules are silent.”
3.7.
Teneinde meer kapitaal aan te trekken heeft Medical Precision in november 2018 voor het eerst nieuwe aandelen uitgegeven. De nieuwe aandeelhouders hebben toen ook leningen aan Medical Precision verstrekt.
3.8.
Medtec heeft aan Medical Precision in januari 2021 aangegeven Medical Precision te willen overnemen. De onderhandelingen met betrekking tot de overname hebben uiteindelijk niet tot resultaat geleid. Medtec heeft Medical Precision op 18 mei 2022 een lening verschaft.
3.9.
In de eerste maanden van 2023 bleef de verkoop van de Comfort Marker achter op de prognoses. De slechte prestaties waren voor Medical Precision aanleiding om herstructureringsmaatregelen te treffen, waaronder het aantrekken van aanvullende financiering. Deze financiering werd onder meer verkregen van een nieuwe aandeelhouder. Medical Precision is daarnaast in onderhandeling getreden met Medtec over vernieuwing van de distributieovereenkomst. Medical Precision heeft met Medtec gesproken over het loslaten van de exclusiviteit van Medtec voor Europa. Medtec bleek daartoe medio maart 2024 echter niet bereid.
3.10.
Medical Precision is op 28 maart 2024 een zogeheten WHOA-procedure (Wet Homologatie Onderhands Akkoord) gestart bij deze rechtbank.
3.11.
Op 28 augustus 2024 heeft Medical Precision een onderhands akkoord aangeboden aan haar schuldeisers waarmee zij wenste te komen tot sanering van de bestaande schuldenlast. Onder het akkoord zou de distributieovereenkomst met Medtec éénzijdig worden opgezegd en zou er voor een bedrag van 1,3 miljoen euro aan nieuwe aandelen worden uitgegeven. Ook zouden er voor € 400.000,00 nieuwe aandeelhoudersleningen worden verstrekt en zouden aandeelhouders leningen kwijtschelden. Medtec heeft tegen het akkoord gestemd. Daarop heeft Medical Precision deze rechtbank verzocht om het akkoord ex artikel 383 Fw te homologeren.
3.12.
Medical Precision heeft op 17 september 2024 haar verzoek tot homologatie van het akkoord ingediend bij deze rechtbank.
3.13.
Bij beschikking van 8 oktober 2024 heeft deze rechtbank het verzoek tot homologatie afgewezen en heeft zij een herstructureringsdeskundige aangewezen. De rechtbank heeft in deze beschikking onder meer overwogen (rechtsoverweging 5.2.):
“Het is aannemelijk dat Medical Precision met het betalen van haar schulden niet zal kunnen voortgaan zonder herstructurering.”
3.14.
Op 23 oktober 2024 heeft Medical Precision voor een bedrag van 2 miljoen euro aandelen uitgeven aan de investeerders. Ook zouden aandeelhouders voor 2 miljoen euro aan schulden van Medical Precision kwijtschelden.
3.15.
Medtec heeft Medical Precision op 26 oktober 2024 gesommeerd om het volledig uitstaande bedrag aan leningen aan haar terug te betalen. Medical Precision heeft de leningen vervolgens aan Medtec terugbetaald.
3.16.
Bij brief van 26 oktober 2024 heeft (de advocaat van) Medtec aan Medical Precision onder meer geschreven:
“Pursuant to the unambiguous language of clause 8 of the Distribution Agreement, in the event that any third party makes an offer to purchase the shares of the Company, and the Company is willing to consider the offer, Medtec is entitled to a first right of refusal to acquire the Company under the same terms (…) Over the course of the last several months, including in connection with the wet homologatie onderhands akkoord procedure, it is clear that the Company has on multiple occasions received acquisition offers from third parties to acquire shares of the Company. The Company was clearly willing to consider, and did consider, those offers. Further, we have been informed by (…) the restructuring expert (…) that as of October 23, 2024, the Company was acquired by the Breach Facilitating Parties following the issuance of shares to them by the Company, and/or their purchase of shares of the Company.”

4.Het geschil

4.1.
Medtec vordert dat de voorzieningenrechter bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
primair:
I. (a) gedaagden 2 tot en met 9 gezamenlijk en ieder voor zich te gebieden om binnen tien dagen na het te wijzen vonnis de door hen verkregen aandelen in de het kapitaal van Medical Precision aan Medtec aan te bieden tegen dezelfde voorwaarden als waarvoor zij deze aandelen hebben verkregen en (b) alle gedaagden gezamenlijk en ieder voor zich te gebieden om na aanvaarding van de aanbieding door Medtec alle rechtshandelingen te verrichten die noodzakelijk zijn voor de notariële overdracht van die aandelen aan Medtec;
II. Medical Precision te veroordelen om binnen vijf dagen na het te wijzen vonnis Medtec te verstrekken alle informatie en relevante documenten, waaronder maar niet beperkt tot (a) overeenkomsten tussen haar en (respectieve) Investeerders en bestaande aandeelhouders, (b) vennootschappelijke besluiten met betrekking tot de aandelenuitgifte in het kapitaal van Medical Precision op of rondom 23 oktober 2024 en (c) notariële akte(n) betreffende de aandelenuitgifte in het kapitaal van Medical Precision op of rondom 23 oktober 2024;
subsidiair:
III. Medical Precision en de Investeerders en de bestaande aandeelhouders (a) te verbieden alle feitelijke en/of rechtshandelingen te verrichten ten aanzien van de op of rondom 23 oktober 2024 uitgegeven aandelen in het kapitaal van Medical Precision, meer in het bijzonder maar niet beperkt tot het vervreemden, bezwaren van deze aandelen aan of ten behoeve van derden en (b) te gebieden zich te onthouden van feitelijke of rechtshandelingen die ertoe strekken dan wel het gevolg kunnen hebben dat de vermogensbestanddelen van Medical Precision worden vervreemd, bezwaard en/of in waarde dalen, het laatste anders dan een waardedaling die kan optreden in de normale bedrijfsuitoefening.
4.2.
Gedaagden voeren verweer met uitzondering van gedaagde sub 10 tegen wie verstek wordt verleend.
4.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

5.De beoordeling

Bevoegdheid
5.1.
Medical Precision heeft voor haar overige weren aangevoerd dat de voorzieningenrechter niet bevoegd is om van de vorderingen van Medtec kennis te nemen omdat partijen arbitrage zijn overeengekomen.
5.2.
Medtec heeft daar tegen in gebracht dat de vorderingen die zij tegen Medical Precision en de Investeerders heeft ingesteld onlosmakelijk met elkaar zijn verbonden zodat de voorzieningen in één en dezelfde procedure moeten worden behandeld en afgedaan. Er is bovendien sprake van een ondeelbare rechtsverhouding, aldus Medtec. Verder heeft Medtec betoogd dat de gevraagde voorzieningen helemaal niet, namelijk de vordering gericht tegen de Investeerders om hun aandelen aan Medtec aan te bieden, dan wel niet tijdig in een buitenlandse arbitrageprocedure kunnen worden verkregen. Bovendien zal er vervolgens nog een (tijdrovende) erkennings- en tenuitvoerleggingsprocedure moeten plaatsvinden om het arbitrale vonnis in Nederland ten uitvoer te kunnen leggen.
5.3.
De voorzieningenrechter dient zijn bevoegdheid ambtshalve vast te stellen. Beantwoording van die vraag is derhalve niet afhankelijk van de stelplicht en bewijslast van de partij die de bevoegdheid van de voorzieningenrechter in dit kort geding aanneemt.
5.4.
Artikel 1074a Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) bepaalt dat de overeenkomst waaruit voortvloeit dat arbitrage buiten Nederland moet plaatsvinden niet belet dat een partij de Nederlandse rechter verzoekt om een maatregel tot bewaring van recht of zich wendt tot de voorzieningenrechter van de rechtbank in kort geding overeenkomstig artikel 254 Rv. Indien een partij in een geval zoals hiervoor genoemd zich voor alle weren beroept op het bestaan van een overeenkomst tot arbitrage dient de rechter zich op de voet van artikel 1074d Rv uitsluitend bevoegd te verklaren indien de gevraagde beslissing niet of niet tijdig in arbitrage kan worden gekregen.
5.5.
Uit de verklaringen van partijen ter zitting leidt de voorzieningenrechter af dat er op dit moment nog geen (spoed)arbitrage aanhangig is gemaakt voor de ICC in Londen. Het opstarten van die procedure zal de nodige tijd vergen, al is het maar vanwege het feit dat er een arbiter met kennis van het Nederlandse (ondernemings)recht moet worden aangezocht. Daarnaast is het de vraag of de uitspraak van de arbiter in de vorm van ofwel een ‘order’ danwel een ‘award’, in Nederland voor tenuitvoerlegging vatbaar is. Volgens Medical Precision is dat het geval maar Medtec heeft dat gemotiveerd betwist. In ieder geval heeft naar het oordeel van de voorzieningenrechter te gelden dat – nu een eventuele (spoed)arbitrage buiten Nederland zou plaatsvinden – het buitenlandse arbitraal vonnis pas na een exequaturprocedure op tegenspraak bij de bevoegde Nederlandse rechter ten uitvoer kan worden gelegd. Naar het zich laat aanzien zal een dergelijke procedure aanzienlijke tijd in beslag nemen; Medical Precision heeft ter zitting – tegenover de opmerking van Medtec dat dit doorgaans vele maanden tot meer dan een jaar in beslag neemt – ook niet tegengesproken dat het traject om tot tenuitvoerlegging te komen de nodige tijd zal vergen. Het is dan ook aannemelijk dat het verkrijgen van een arbitrale uitspraak én de tenuitvoerlegging daarvan de nodige tijd en inspanning zal kosten terwijl het ook de vraag is of het exequatur uiteindelijk al dan niet zal worden verstrekt. Dat doet naar het oordeel van de voorzieningenrechter teveel afbreuk aan de spoedeisendheid van de door Medtec gevraagde voorzieningen (waarover hierna meer). De conclusie is dus dat een voorziening in (spoed)arbitrage in dit geschil tussen partijen om de zojuist besproken redenen niet geacht kan worden tijdig te kunnen worden verkregen. De voorzieningenrechter is daarom bevoegd.
5.6.
Ten overvloede wijst de voorzieningenrechter erop dat Medtec – onweersproken – heeft gesteld dat artikel 28, tweede lid, van het ICC Reglement ook uitdrukkelijk toestaat dat een partij zich voorafgaand aan arbitrage wendt tot de overheidsrechter teneinde voorlopige voorzieningen te treffen.
Spoedeisend belang
5.7.
Het gaat in deze zaak om in kort geding gevorderde voorlopige voorzieningen. De voorzieningenrechter moet daarom eerst beoordelen of Medtec ten tijde van dit vonnis bij die voorzieningen een spoedeisend belang heeft. Daarnaast geldt dat de rechter in dit kort geding moet beoordelen of de vorderingen in de bodemprocedure een zodanige kans van slagen hebben, dat vooruitlopend daarop toewijzing van de voorlopige voorziening gerechtvaardigd is. Als uitgangspunt geldt bovendien dat in deze procedure geen plaats is voor bewijslevering.
5.8.
Medtec heeft op dit punt gesteld dat haar spoedeisend belang erin is gelegen dat een verdere benadeling en schade van Medtec moet worden voorkomen. Volgens Medtec zal Medical Precision zonder voorlopige voorziening trachten om de positie van Medtec verder te verzwakken om de uitvoering van het voorkeursrecht te frustreren. Daarmee zou nakoming van het voorkeursrecht illusoir kunnen worden, aldus Medtec.
5.9.
Medical Precision heeft het spoedeisend belang betwist door aan te voeren dat de aandelenemissie waartegen Medtec in dit kort geding opkomt heeft plaatsgevonden in het kader van een ingewikkelde herstructurering van haar onderneming. De feiten en omstandigheden zijn te ingewikkeld om in dit kort geding te kunnen worden beoordeeld. Medtec beoogt met het kort geding ook niet om tijdelijke ordemaatregelen te treffen. Ook was Medtec al lang bekend met eerdere aandelenuitgiftes en heeft zij daartegen destijds niet opgetreden.
5.10.
De voorzieningenrechter is van oordeel dat uit de aard van de vorderingen van Medtec het spoedeisend belang in voldoende mate voortvloeit. Medtec wenst immers op te komen tegen een – in haar ogen – onmiskenbare schending van het voorkeursrecht dat partijen zijn overeengekomen. De algemene stelling dat een complex geschil zich niet leent voor een behandeling in kort geding en het geven van een onmiddellijke voorziening bij voorraad vindt geen steun in het recht. De voorzieningenrechter acht de feiten en omstandigheden, alsmede de juridische standpunten van partijen over en weer, voldoende duidelijk om niet aan een beoordeling in kort geding in de weg te staan. Het gegeven dat Medtec niet tegen eerdere aandelenemissies is opgekomen leidt evenmin tot het oordeel dat van een spoedeisend belang ten aanzien van de aandelenuitgifte van 23 oktober 2024 geen sprake (meer) is. Kennelijk is Medtec van mening dat deze aandelenuitgifte – in tegenstelling tot de eerdere emissies – qua aard en omvang zodanig is dat dit een schending van het voorkeursrecht oplevert, althans dat het in haar belang is daar tegen op te treden.
Gedaagde sub 8 woont in het buitenland
5.11.
Het feit dat gedaagde sub 8 ([gedaagde 12]) woonachtig is in Spanje leidt in deze kwestie niet tot complicaties van internationaal privaatrechtelijke aard. Ingevolge artikel 26 van de Brussel I-bis Verordening schept verschijning van een gedaagde partij immers in beginsel rechtsmacht voor de Nederlandse rechter. Mr. Schrama heeft ter zitting verklaard dat hij in dit geding mede namens gedaagde [gedaagde 12] optreedt zodat zij rechtsgeldig in het geding is verschenen.
Verstek gedaagde sub 10
5.12.
[gedaagde 8] B.V. is rechtsgeldig opgeroepen maar niet in deze procedure verschenen. Tegen haar wordt verstek verleend. Ingevolge artikel 140 lid 3 Rv geldt dat, indien in een zaak sprake is van meerdere gedaagden, van wie tenminste één in het geding is verschenen, tussen alle partijen één vonnis wordt gewezen, dat als een vonnis op tegenspraak wordt beschouwd. De regeling van artikel 140 Rv strekt ertoe dat in gevallen waarin een vordering tegen meer gedaagden wordt ingesteld, tussen de eiser(s) en de gedaagden geen tegenstrijdige vonnissen ten aanzien van eenzelfde rechtsbetrekking worden gewezen (HR 3 oktober 2014, ECLI:NL:HR:2014:2894, NJ 2016/89).
Beoordeling ten gronde
De vorderingen met betrekking tot de overdracht van aandelen
5.13.
Medtec stelt – kort gezegd – als grondslag van haar vorderingen tegen Medical Precision dat Medical Precision jegens haar toerekenbaar tekort is geschoten. Medical Precision heeft volgens Medtec het in artikel 8 van de distributieovereenkomst neergelegde voorkeursrecht geschonden door op 23 oktober 2024 een verwaterende uitgifte van aandelen aan de Investeerders te effectueren. Medtec is dus niet de mogelijkheid geboden om Medical Precision onder dezelfde voorwaarden over te nemen terwijl Medtec wel bereid was om Medical Precision over te nemen. Als gevolg van de uitgifte is 99,99% van de aandelen in Medical Precision in nieuwe handen terecht gekomen.
5.14.
Het verweer van Medical Precision is dat Medtec het voorkeursrecht verkeerd uitlegt. Het voorkeursrecht ziet volgens Medical Precision slechts op de situatie dat haar bedrijf integraal aan een derde wordt verkocht. Daarvan is volgens Medical Precison hier geen sprake omdat de bestaande aandeelhouders nog steeds in het bedrijf zitten en Medical Precision op zich niet meer dan een herstructurering en herkapitalisatie heeft doorgevoerd. Er is slechts een minderheidsbelang van circa 35% van het aandelenkapitaal aan een derde toegekend.
5.15.
De voorzieningenrechter zal – gelet op het partijdebat – allereerst moeten vaststellen wat partijen in artikel 8 van de distributieovereenkomst zijn overeengekomen. Daarbij geldt als uitgangspunt dat bij de uitleg van een overeenkomst het niet alleen gaat om de taalkundige betekenis van de bewoordingen die bij het maken van de afspraak zijn gebruikt, maar ook om de zin die partijen in de gegeven omstandigheden daaraan redelijkerwijs mochten toekennen en om hetgeen ze dienaangaande over en weer redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten (de zogenoemde Haviltex norm, vaste rechtspraak sinds ECLI:NL:HR:1981:AG4158,
[naam 1]/Haviltex). Op grond van de hoofdregel van artikel 150 Rv draagt Medtec, als de partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van door haar gestelde feiten, de bewijslast van die feiten. Deze hoofdregel is immers ook toepasselijk waar het gaat om het bestaan en de uitleg van overeenkomsten (ECLI:NL:HR:2009:BI5915).
5.16.
Naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter dient artikel 8 zo uitgelegd te worden dat het voorkeursrecht van Medtec van toepassing is in de situatie dat de onderneming van Medical Precision
integraaldoor een derde wordt overgenomen. Redengevend voor dat oordeel is dat het betreffende artikel (mede) spreekt over “assets”. Over die toevoeging is volgens Medical Precision uitdrukkelijk door partijen onderhandeld, welke stelling zij ook met stukken heeft onderbouwd. Bij die onderhandelingen zijn partijen over en weer bijgestaan door ter zake deskundige adviseurs. Het gebruik van het woord “assets” is een duidelijke aanwijzing dat het gaat om de overname van de gehele onderneming. Zonder toelichting, die ontbreekt, valt immers voorshands niet in te zien waarom een derde slechts enkele specifieke “activa” zou willen overnemen. Bovendien spreekt artikel 8 van “
to acquire Medical Precision”hetgeen ook duidt op het verwerven van de gehele onderneming. Voorts is redengevend de omstandigheid dat Medical Precision in het verleden, in november en december 2018, in december 2019, in februari en juli 2020 en in februari 2022, ook reeds meerdere aandelenuitgiftes heeft geëffectueerd waarbij een deel van de aandelen aan andere (externe) aandeelhouders is geleverd terwijl niet gebleken is dat Medtec – die daarvan wel op de hoogte was – daar toen enigerlei bezwaar tegen heeft gehad. Medtec stelt zich weliswaar op het standpunt dat die beperkte uitgiftes van minderheidsbelangen ook niet relevant waren voor haar, omdat de personen die ten tijde van het sluiten van de distributieovereenkomst de controle over Medical Precision hadden, die behielden (spreekaantekeningen nrs. 38-39). Maar het onderscheid tussen aandelenuitgiften die wel of juist niet tot dat gevolg zouden leiden is onvoldoende scherp, en – belangrijker – de tekst van artikel 8 biedt ook geen enkel aanknopingspunt voor het inlezen van een dergelijk onderscheid, evenmin als de andere omstandigheden van het geval. Ten slotte acht de voorzieningenrechter voor dit oordeel ter zake dienend dat Medtec in de brief van haar advocaat van 26 oktober 2024, zoals hiervoor onder de feiten deels is aangehaald, er zelf ook van uit lijkt te gaan dat het voorkeursrecht slechts betrekking heeft op de situatie dat de onderneming van Medical Precision integraal door een derde (of derden) wordt overgenomen.
5.17.
Vervolgens rijst de vraag of in dit geval sprake is van de situatie dat als gevolg van de aandelenuitgifte zoals die op 23 oktober 2024 heeft plaatsgevonden het gehele bedrijf van Medical Precision door derden is overgenomen. Een bevestigende beantwoording van die vraag leidt tot het oordeel dat het voorkeursrecht van Medtec is geschonden. De stelplicht en de bewijslast op dit punt rusten uiteraard ook op Medtec.
5.18.
In het licht van het door Medical Precision gevoerde verweer heeft Medtec naar het oordeel van de voorzieningenrechter niet aannemelijk gemaakt dat als gevolg van de aandelenuitgifte die op 23 oktober 2024 heeft plaatsgevonden de gehele onderneming van Medical Precision, althans 99,99% van de aandelen, aan een derde (of derden) is overgedragen. Allereerst is daartoe redengevend dat er nieuwe aandelen ter waarde van 2 miljoen euro zijn uitgegeven. Maar daar komt bij dat de aandelen in Medical Precision vanaf deze uitgifte werden gehouden in de volgende verhoudingen:
- [gedaagde 1] 35%
- [gedaagde 2] 35%
- TrotC Holding 10%
- [gedaagde 3] 6,25%
- [gedaagde 4] 6,25%
- [gedaagde 12] 2,5%
- [gedaagde 7] 2,5%
- De Catro B.V. 2,5%
5.19.
Medtec heeft deze nieuwe verhoudingen in aandeelhouderschap niet weersproken. Evenmin heeft Medtec betwist dat [gedaagde 1] sinds oktober 2022 aandeelhoudster was, dat [gedaagde 3] sinds mei 2023 aandeelhoudster was en dat [gedaagde 4] en [gedaagde 12] sinds november 2023 aandelen in Medical Precision houden. De aandelen zijn dus voor een substantieel deel in dezelfde handen gebleven. In dat licht beschouwd heeft Medtec niet aannemelijk gemaakt dat 99,99% van de aandelen in Medical Precision bij een derde of derden terecht is gekomen. Overigens blijft ook onduidelijk waar Medtec dat percentage op heeft gebaseerd. Wel heeft Medtec gesteld dat er na deze aandelenemissie sprake is van een significante wijziging in zeggenschap over Medical Precision. Als dat al zo zou zijn dan is dat, gelet op de hiervoor gegeven uitleg van het voorkeursrecht, niet doorslaggevend en dus niet ter zake dienend. Het gaat er immers om dat het gehele aandelenkapitaal (en daarmee de onderneming) van Medical Precision in haar geheel overgaat op een derde (of derden) en dat is zoals uit het vorenstaande blijkt niet het geval.
5.20.
Naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter is Medical Precision dan ook niet jegens Medtec toerekenbaar tekort geschoten door het voorkeursrecht van artikel 8 van de distributieovereenkomst te schenden. Daarmee is de vordering gericht tegen de Investeerders, die immers is gebaseerd op de stelling dat zij jegens Medtec onrechtmatig hebben gehandeld door te profiteren van de wanprestatie van Medtec, evenmin toewijsbaar. De overige standpunten van partijen op dit punt behoeven daarom geen verdere bespreking meer.
5.21.
Omdat niet aannemelijk is dat de primair ingestelde vorderingen onder I sub a en b van het petitum van de dagvaarding van Medtec die er – kort gezegd – toe strekken dat de aandelen alsnog aan haar geleverd worden in een bodemprocedure zullen worden toegewezen zal de voorzieningenrechter de gevorderde voorzieningen van Medtec afwijzen. Datzelfde lot treft mutatis mutandis de subsidiair ingestelde vordering.
De vordering tot het verstrekken van informatie (primair onder ii van het petitum)
5.22.
Medtec stelt ter onderbouwing van deze vordering – die slechts tegen Medical Precision is gericht – dat deze haar grondslag vindt in artikel 16 van de distributieovereenkomst. Volgens Medtec heeft zij er een gerechtvaardigd belang bij om te weten onder welke voorwaarden de aandelen zijn uitgegeven.
5.23.
Medical Precision voert aan dat Medtec geen belang heeft bij haar vordering omdat er geen schending van het voorkeursrecht heeft plaatsgevonden en de op die grondslag ingestelde vorderingen dus niet toewijsbaar zijn. Verder voert Medtec aan dat artikel 16 onder b van de distributieovereenkomst niet als grondslag kan dienen omdat dat artikel uitsluitend ziet op informatieverzoeken die in het kader van onderhandelingen tussen partijen worden gedaan. Ten slotte voert Medical Precision aan dat de vordering te onnauwkeurig is geformuleerd waardoor de vordering niet voldoende bepaald is om voor toewijzing in aanmerking te komen.
5.24.
De voorzieningenrechter is voorshands van oordeel dat artikel 16 sub b van de distributieovereenkomst wel degelijk als grondslag voor toewijzing van deze vordering kan dienen. Weliswaar spreekt die bepaling, letterlijk bezien, van een situatie waarin partijen met elkaar in onderhandeling zijn, maar deze bepalingen kan onder de gegeven omstandigheden redelijkerwijs niet zo tussen partijen worden begrepen dat wanneer één van partijen ervoor opteert om in geval van een conflict het onderhandelingsstadium over te slaan, aan een informatieverzoek niet meer hoeft te worden voldaan. Dat zou de door partijen op zich genomen verplichting tot het verstrekken van redelijke en relevante informatie al te gemakkelijk ten prooi laten vallen aan misbruik, en daarmee uithollen. Een dergelijke uitleg is dermate onaannemelijk dat die naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter denkelijk niet de uitkomst van een bodemprocedure zal zijn.
5.25.
Medical Precision wijst er op zichzelf terecht op dat
Medtecdegene is die niet het procedé van artikel 16 sub b heeft gevolgd, door niet de daar voorgeschreven route van overleg te bewandelen, maar direct de zaak te escaleren door sommatiebrieven te sturen. Naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter brengt de hiervoor gegeven uitleg van artikel 16 sub b echter mee dat in een geval waarin de omstandigheden van het geval meebrengen dat overleg redelijkerwijs zinloos moet worden geacht – en Medtec heeft naar het oordeel van de voorzieningenrechter aannemelijk gemaakt dat die situatie zich voordeed – het niet volgen van de ‘onderhandelingsroute’ van artikel 16 sub b er niet toe leidt dat Medtec haar recht heeft verspeeld op het verkrijgen van de informatie waar zij in de onderhandelingsfase aanspraak op had kunnen maken. Dat Medtec nog steeds belang heeft bij de door haar gevraagde informatie heeft Medtec, onder verwijzing naar de substantiële investeringen die zij in Medical Precision heeft gedaan en de langdurige diepgaande samenwerking tussen partijen, voldoende aannemelijk gemaakt. Ook kan deze informatie voor Medtec van belang zijn om haar (proces)positie in eventuele toekomstige (bodem)procedures in te schatten. Verder faalt het verweer dat de vordering te onbepaald is, wanneer toewijzing van de vordering, zoals de voorzieningenrechter zal doen, beperkt blijft tot de in het petitum onder (a)-(c) omschreven stukken, nu voor die stukken geldt dat ze voldoende zijn omschreven en daarover tussen partijen redelijkerwijs geen misverstand kan ontstaan. Voor wat betreft andere documenten dan die onder (a)-(c) zijn genoemd, geldt dat inderdaad terecht wordt aangevoerd dat te onbepaald is wat voor stukken dit betreft. Omdat voor de stukken ten aanzien waarvan deze vordering wél wordt toegewezen evenwel niet vast staat dat deze daadwerkelijk bij Medical Precision beschikbaar zijn zal de voorzieningenrechter deze vordering toewijzen onder de voorwaarde dat de verlangde stukken daadwerkelijk bij Medical Precision voorhanden zijn. De termijn waarbinnen de stukken dienen te worden verstrekt zal de voorzieningenrechter bepalen op dertig dagen na betekening van dit vonnis aan Medical Precision.
Proceskosten
5.26.
De voorzieningenrechter is van oordeel dat de proceskosten tussen Medtec en Medical Precision dienen te worden gecompenseerd omdat zij over en weer deels in het (on)gelijk worden gesteld. Medtec zal als de integraal in het ongelijk te stellen partij in de kosten van de Investeerders worden veroordeeld. De kostenveroordeling wordt niet uitvoerbaar bij voorraad verklaard omdat de Investeerders dat niet hebben gevorderd. De kosten aan de zijde van de Investeerders worden begroot op:
- griffierecht
688,00
- salaris advocaat
1.661,00
Totaal
2.349,00

6.De beslissing

De voorzieningenrechter
6.1.
veroordeelt Medical Precision om binnen dertig dagen na betekening van dit vonnis aan haar aan Medtec te verstrekken alle relevante documenten betreffende de aandelenuitgifte in het kapitaal van Medical Precision op of rondom 23 oktober 2024, evenwel beperkt tot: (a) overeenkomsten tussen haar en (respectieve) investeerders en bestaande aandeelhouders, (b) vennootschappelijke besluiten met betrekking tot de aandelenuitgifte in het kapitaal van Medical Precision op of rondom 23 oktober 2024 en (c) notariële akte(n); één en ander onder de voorwaarde dat deze stukken daadwerkelijk in het bezit van Medical Precision zijn;
6.2.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
6.3.
veroordeelt Medtec tegenover de Investeerders in de kosten van het geding, tot op heden aan de zijde van de Investeerders begroot op € 2.349,00;
6.4.
compenseert de kosten in het geding tussen Medtec en Medical Precision zodanig dat iedere partij de eigen kosten draagt;
6.5.
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.A.M. Essed en in het openbaar uitgesproken op 9 januari 2025. (JBd)