ECLI:NL:RBOVE:2025:6960

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
4 december 2025
Publicatiedatum
4 december 2025
Zaaknummer
08.068199.25 (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Doodslag door roekeloos rijgedrag met dodelijke afloop in Hengelo

Op 4 december 2025 heeft de Rechtbank Overijssel uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die op 3 maart 2025 in Hengelo betrokken was bij een dodelijk verkeersongeval. De verdachte, een beginnend bestuurder, reed met een snelheid van 186 km/u binnen de bebouwde kom, waar de maximumsnelheid 50 km/u was. Hij botste tegen een Kia, bestuurd door het slachtoffer, die ter plaatse overleed aan zijn verwondingen. De rechtbank oordeelde dat de verdachte schuldig was aan doodslag, omdat hij opzettelijk de aanmerkelijke kans op de dood van het slachtoffer had aanvaard door met een extreem hoge snelheid te rijden. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van acht jaren en een ontzegging van de rijbevoegdheid voor tien jaren. De zaak werd behandeld op basis van getuigenverklaringen, verkeersdata en de Event Data Recorder (EDR) van het voertuig van de verdachte, waaruit bleek dat hij zich bewust was van de snelheid en de risico's van zijn rijgedrag. De rechtbank nam ook in overweging dat de verdachte eerder een ontzegging van de rijbevoegdheid had in Duitsland vanwege straatracen, wat zijn onverschillige houding ten opzichte van verkeersveiligheid onderstreepte.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Almelo
Parketnummer: 08.068199.25 (P)
Datum vonnis: 4 december 2025
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 2003 in [geboorteplaats],
wonende aan de [woonplaats].

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzittingen van 12 juni 2025, 26 augustus 2025 en 20 november 2025.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie en van wat door verdachte en zijn raadsman mr. R.P. van der Graaf, advocaat in Utrecht, naar voren is gebracht.
Ook heeft de rechtbank kennis genomen van de door de nabestaanden voorgedragen slachtofferverklaringen en van wat namens de benadeelde partijen door mr. Andriol is aangevoerd.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte op 3 maart 2025 in Hengelo:
primair:[slachtoffer] (hierna ook: [slachtoffer]) opzettelijk van het leven heeft beroofd door te hard te rijden waardoor hij in aanrijding is gekomen met het voertuig van [slachtoffer];
subsidiair:als beginnend bestuurder roekeloos heeft gereden waardoor hij een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft veroorzaakt waardoor [slachtoffer] is komen te overlijden;
meer subsidiair:gevaar op de weg heeft veroorzaakt.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
hij op of omstreeks 3 maart 2025 te Hengelo, gemeente Hengelo (O)
[slachtoffer]
opzettelijk
van het leven heeft beroofd, door met het door hem bestuurde voertuig
(personenauto merk Audi) te rijden met een snelheid van (ongeveer) 186 km/uur,
althans met (aanzienlijk) hogere snelheden dan de ter plaatse toegestane
maximumsnelheid van 50 km/uur en/of (vervolgens) met een snelheid van
(ongeveer) 131 km/uur is gebotst tegen, althans in aanrijding gekomen met een
voor hem van rechts dicht genaderd zijnde ander voertuig (personenauto merk Kia),
ten gevolge waarvan de bestuurder van die Kia, voornoemde [slachtoffer], is
overleden;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
hij op of omstreeks 3 maart 2025 te Hengelo, gemeente Hengelo (O) als
verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een voertuig (personenauto merk
Audi), daarmede rijdende over de weg, de Diamantstraat,
roekeloos, althans zeer dan wel aanmerkelijk, onvoorzichtig, onoplettend en/of
onachtzaam heeft gereden, hierin bestaande dat verdachte,
terwijl hij beginnend bestuurder was en/of
terwijl hij de kruising met de Topaasstraat naderde,
- heeft gereden met een snelheid van (ongeveer) 186 km/uur, althans met een
(aanzienlijk) hogere snelheid dan de aldaar voor hem geldende maximumsnelheid
van 50 km/uur, in elk geval met een (aanzienlijk) hogere snelheid dan die voor een
veilig verkeer ter plaatse geboden was en/of
- meermalen met (zeer) hoge snelheid voertuigen heeft ingehaald door in strijd met
artikel 77 eerste lid en/of artikel 78 tweede lid van het Reglement verkeersregels en
verkeerstekens 1990 gebruik te maken van een verdrijvingsvlak en/of voor te
sorteren om (links)af te slaan en vervolgens rechtdoor te rijden en/of
- in strijd met artikel 19 van voornoemd reglement de snelheid van het door hem
bestuurde voertuig niet zodanig heeft geregeld dat hij in staat was dat voertuig tot
stilstand te brengen binnen de afstand waarover hij die weg en voornoemde
kruising kon overzien en waarover deze vrij was/waren en/of
- met een snelheid van (ongeveer) 131 km/uur is gebotst tegen, althans in aanrijding
gekomen met voor hem van rechts dicht genaderd zijnde ander voertuig
(personenauto merk Kia),
en aldus zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten
verkeersongeval heeft plaatsgevonden, waardoor een ander (genaamd [slachtoffer])
werd gedood;
meer subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of
zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 3 maart 2025 te Hengelo, gemeente Hengelo (O) als
verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een voertuig (personenauto merk
Audi), daarmede rijdende over de weg, de Diamantstraat,
terwijl hij beginnend bestuurder was en/of
terwijl hij de kruising met de Topaasstraat naderde,
- heeft gereden met een snelheid van (ongeveer) 186 km/uur, althans met een
(aanzienlijk) hogere snelheid dan de aldaar voor hem geldende maximumsnelheid
van 50 km/uur, in elk geval met een (aanzienlijk) hogere snelheid dan die voor een
veilig verkeer ter plaatse geboden was en/of
- meermalen met (zeer) hoge snelheid voertuigen heeft ingehaald door in strijd met
artikel 77 eerste lid en/of artikel 78 tweede lid van het Reglement verkeersregels en
verkeerstekens 1990 gebruik te maken van een verdrijvingsvlak en/of voor te
sorteren om (links)af te slaan en vervolgens rechtdoor te rijden en/of
- in strijd met artikel 19 van voornoemd reglement de snelheid van het door hem
bestuurde voertuig niet zodanig heeft geregeld dat hij in staat was dat voertuig tot
stilstand te brengen binnen de afstand waarover hij die weg en voornoemde
kruising kon overzien en waarover deze vrij was/waren en/of
- met een snelheid van (ongeveer) 131 km/uur is gebotst tegen, althans in aanrijding
gekomen met voor hem van rechts dicht genaderd zijnde ander voertuig
(personenauto merk Kia),
en aldus in strijd met het in artikel 5a van de WVW94 gestelde verbod, zich
opzettelijk zodanig in het verkeer heeft gedragen dat voormelde verkeersregels in
ernstige mate werden geschonden, waardoor daarvan levensgevaar of gevaar voor
zwaar lichamelijk letsel voor (een) ander(en) te duchten was.
De in deze tenlastelegging gebruikte termen en uitdrukkingen worden, voorzover
daaraan in de Wegenverkeerswet 1994 betekenis is gegeven, geacht in dezelfde
betekenis te zijn gebezigd.

3.De bewijsmotivering

3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het primair ten laste gelegde wettig en overtuigend kan worden bewezen.
3.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte moet worden vrijgesproken van het primair ten laste gelegde. Ten aanzien van het subsidiair aan verdachte ten laste gelegde heeft de raadsman zich, wat betreft de kwalificatie, gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
3.3
Het oordeel van de rechtbank
Vaststelling van de feiten en omstandigheden
Op 3 maart 2025 om 16.31 uur kregen verbalisanten kennis van een verkeersongeval op de kruising van de Diamantstraat met de Topaasstraat en de Onyxstraat in Hengelo (OV). De Diamantstraat is gelegen binnen de bebouwde kom waar een maximum snelheid geldt van 50 kilometer per uur. Het is een weg gelegen op een industrieterrein met aan weerszijden bedrijven.
De Diamantstraat bestaat uit twee rijbanen, die onderling door middel van een middenberm van elkaar zijn gescheiden. Op de plaats van het verkeersongeval heeft de Diamantstraat een recht wegverloop. De rijweg is verdeeld in twee rijstroken, waarvan één rijstrook voor rechtdoor en rechts afslaand verkeer is en één rijstrook voor links afslaand verkeer is. De rijstroken worden onderling gescheiden door enkele onderbroken markeringen.
Verdachte reed in een personenauto van het merk Audi, type S3, (met kenteken [kenteken 1] (Duits)) op de Diamantstraat, op de voorsorteerstrook bestemd voor linksafslaand verkeer in de richting van de Onyxstraat. [slachtoffer] reed als bestuurder van een Kia Stonic, (met kenteken [kenteken 2]) op de Topaasstraat en stak de Diamantstraat over in de richting van de Onyxstraat. De bestuurder van de Audi reed met de voorzijde van zijn auto tegen de linkerzijde van de Kia van het slachtoffer aan.
[slachtoffer] overleed ter plaatse aan de verwondingen die hij als gevolg van dit verkeersongeval opliep.
Op het moment van het verkeersongeval reed de Kia met een snelheid van 25 kilometer per uur.
Er is onderzoek gedaan naar de snelheid van de Audi voorafgaand aan en tijdens het ongeval op 3 maart 2025. Bij dit onderzoek is gebruik gemaakt van de data uit de auto en data uit de mobiele telefoon van verdachte. Verdachte reed twee seconden voor het ongeval met een snelheid van 186 kilometer per uur. Op het moment van het ongeval reed verdachte met een snelheid van 131 kilometer per uur.
De overwegingen van de rechtbank
De vraag die de rechtbank in deze zaak dient te beantwoorden is of de gedraging van verdachte moet worden gekwalificeerd als een opzet delict, zoals primair ten laste is gelegd, of als een schulddelict zoals subsidiair ten laste is gelegd.
De rechtbank overweegt hierover als volgt.
Voorwaardelijk opzet
Voor de vraag of er sprake is van (voorwaardelijk) opzet gaat het
om de afweging of de verdachte bewust de aanmerkelijke kans op de dood van [slachtoffer] heeft aanvaard of op de koop heeft toegenomen. Deze afweging vereist dat wordt nagegaan of er door het rijgedrag van de verdachte en de omstandigheden waaronder dit plaatsvond ten tijde van het ongeval a) een aanmerkelijke kans op de dood van het slachtoffer bestond, b) of de verdachte zich bewust was van deze aanmerkelijke kans en c) of hij die kans willens en wetens of bewust heeft aanvaard dan wel op de koop toe heeft genomen.
- Ter zake van a) de aanmerkelijke kans op de dood van de slachtoffers
Verdachte is met een forse snelheid tegen de auto van het slachtoffer aangereden. In de EDR van de Audi is geregistreerd dat verdachte 2 seconden voor de aanrijding 186 kilometer per uur reed binnen de bebouwde kom, waar de maximumsnelheid 50 kilometer per uur bedroeg. Verdachte begon op 1,5 seconde voor het ongeval te remmen. De vastgelegde snelheid op het moment van de aanrijding was 131 kilometer per uur.
De rechtbank is van oordeel dat dit handelen van verdachte extreem gevaarlijk is geweest en de aanmerkelijke kans in het leven heeft geroepen dat andere weggebruikers om het leven zouden kunnen komen.
Daarmee komt de rechtbank toe aan een beantwoording van de vraag b) of verdachte zich bewust was van deze aanmerkelijke kans en c) of hij die kans willens en wetens of bewust heeft aanvaard dan wel op de koop toe heeft genomen. In dat verband overweegt de rechtbank als volgt.
Op grond van vaste jurisprudentie geldt dat voor de vaststelling dat de verdachte zich willens en wetens heeft blootgesteld aan een aanmerkelijke kans niet alleen is vereist dat de verdachte wetenschap heeft van de aanmerkelijke kans dat het gevolg zal intreden (b), maar ook dat hij die kans ten tijde van de gedraging bewust heeft aanvaard (op de koop toe heeft genomen) (c). Uit de enkele omstandigheid dat die wetenschap bij de verdachte aanwezig is dan wel bij hem moet worden verondersteld, kan niet zonder meer volgen dat hij de aanmerkelijke kans op het gevolg ook bewust heeft aanvaard, omdat in geval van die wetenschap ook sprake kan zijn van bewuste schuld.
Of in een concreet geval moet worden aangenomen dat sprake is van bewuste schuld dan wel van voorwaardelijk opzet zal, afhangen van de feitelijke omstandigheden van het geval. Daarbij zijn de aard van de gedraging en de omstandigheden waaronder deze is verricht, van belang. Bepaalde gedragingen kunnen naar hun uiterlijke verschijningsvorm worden aangemerkt als zo zeer gericht op een bepaald gevolg dat het – behoudens contra-indicaties – niet anders kan zijn dan dat de verdachte de aanmerkelijke kans op het desbetreffende gevolg heeft aanvaard (vgl. onder meer HR 25 maart 2003, ECLI:HR:2003:AE9049/NJ 2003, 552; HR 15 oktober 2024, ECLI:NL:HR:2024:1407 en HR 11 februari 2025, ECLI:NL:HR:2025:141).
- Ter zake van b) wetenschap van verdachte van de aanmerkelijke kans op de dood van [slachtoffer]
Verdachte heeft ter terechtzitting erkend dat hij in algemene zin weet dat rijden met een zeer hoge snelheid een ernstig potentieel dodelijk verkeersongeval kan veroorzaken. Daarnaast heeft hij verklaard dat hij goed bekend was met de situatie ter plaatse, omdat hij daar vaker reed om zijn vrouw van het werk op te halen. Hij was op de hoogte van de ter plaatse geldende maximumsnelheid van 50 kilometer per uur en van het feit dat verkeer uit de zijwegen de Diamantstraat op zou kunnen rijden. Verdachte heeft verklaard dat hij wist dat het op het moment van het ongeval spitsuur was. Hij heeft ook ander verkeer op de weg gezien.
Over (de rij-eigenschappen van) het voertuig waarin hij reed, heeft hij verklaard hier vaak in te hebben gereden en dat het een auto was met veel vermogen. Hij heeft in Duitsland meerdere keren opgezocht hoe hard de auto kon rijden. Hij wist wat de auto kon, het ging met zo’n gemak dat die hoge snelheid halen niet meer speciaal was.
De rechtbank concludeert hieruit dat verdachte op de hoogte was van de verkeerssituatie en de verkeersregels ter plaatse en van de eigenschappen van het voertuig waarmee hij reed.
Over de snelheid waarmee verdachte kort voor en/of ten tijde van het ongeval reed, zijn naast de objectieve gegevens uit de telefoon en de EDR gegevens van de Audi, meerdere getuigenverklaringen in het dossier aanwezig. Deze snelheid maakte veel indruk op omstanders. Diverse getuigen beschrijven hoe zij zijn geschrokken van de snelheid waarmee verdachte reed, waarbij door hen beschrijvingen worden gegeven als “onbenullig hard”, “een schicht”, “een flits”, “een voorbijkomende straaljager”, “een bizarre snelheid”, “racen” en “levensgevaarlijk”. Dat verdachte niet in de gaten had/ wist dat hij, zoals hij zelf stelt, in aanloop naar het ongeval reed met een veel te hoge snelheid, stelt de rechtbank onder verwijzing naar deze getuigenverklaringen, het hiervoor overwogene over zijn wetenschap van de voertuigeigenschappen en het feit dat hij het gaspedaal tot 1,5 seconde voor het ongeval volledig had ingetrapt, wat nauwelijks ongemerkt kan gaan, als ongeloofwaardig terzijde. De rechtbank betrekt daar ook bij dat verdachte zich ten tijde van het ongeval op de voorsorteerstrook bestemd voor linksafslaand verkeer bevond. Niet om linksaf te slaan, maar om een ander voertuig op de Diamantstraat in te halen, waarbij het hem niet kan zijn ontgaan dat hij met een (veel) hogere snelheid reed dan het overige verkeer.
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat de verdachte gezien de aard van zijn rijgedrag en de omstandigheden waaronder dit is verricht, kort voorafgaand aan het ongeval wetenschap moet hebben gehad van de aanmerkelijke kans dat het gevolg (een ongeval met dodelijke afloop) zou intreden. Dat kan hem eenvoudigweg niet zijn ontgaan, omdat hij zich in het leven – naar moet worden aangenomen – vrijwel dezelfde algemene ervaringsregels heeft eigen gemaakt als nagenoeg ieder ander. Zoals hiervoor overwogen was verdachte ook goed bekend met en zich bewust van de verkeerssituatie ter plaatse (een weg binnen bebouwde kom, maximumsnelheid 50 kilometer per uur, zijwegen van waaruit verkeer te verwachten was, spitsuur) en de eigenschappen van het voertuig waarin hij reed (een Audi RS3 met een groot vermogen, in staat om in korte tijd een hoge snelheid te behalen). Verdachte reed ten tijde van het ongeval met bizar hoge snelheid op de voorsorteerstrook bestemd voor linksafslaand verkeer. Niet, zoals hierboven al overwogen, om linksaf te slaan, maar om een ander voertuig op de Diamantstraat in te halen. Het kan daarom niet anders zijn dan dat verdachte zich kort vóór het ongeval ervan bewust was dat hij andere verkeersdeelnemers op de weg zou kunnen treffen, verkeersdeelnemers die geen rekening konden en ook niet hoefden te houden met een automobilist, verdachte, die daar met een snelheid van 186 kilometer per uur reed.
Op basis van het voorgaande staat voor de rechtbank in voldoende mate vast dat de verdachte wist van de hiervoor beschreven aanmerkelijke kans op een ongeval met dodelijke afloop.
-Ter zake van c) of door verdachte deze kans ten tijde van de gedraging bewust is aanvaard (op de koop toe is genomen)
De rechtbank zal zich bij het beantwoorden van de vraag of bij de verdachte sprake is geweest van het bewust aanvaarden van de aanmerkelijke kans op een ongeval met dodelijke afloop, baseren op de aard en uiterlijke verschijningsvorm van de gedraging(en) van de verdachte en de omstandigheden waaronder deze hebben plaatsgevonden. De rechtbank overweegt hierover als volgt.
- Ontzegging van de rijbevoegdheid in Duitsland
Ten tijde van het ongeval had verdachte in Duitsland een ontzegging van de rijbevoegdheid voor de periode 6 augustus 2024 tot 15 juni 2025. Deze was hem opgelegd vanwege “Verbotene Kraftfahrzeugrennen” (straatrace). Ter terechtzitting heeft verdachte desgevraagd verklaard dat hij zich niet hield aan deze ontzegging en dat hij met het ongevalsvoertuig reed in Duitsland. Ook op de dag van het ongeval.
- Ongevalsrit op 3 maart 2025
Tijdens de ongevalsrit op 3 maart 2025 heeft verdachte gedurende de hele rit vanaf zijn woonplaats [plaats 1] naar bestemming Enschede meerdere malen de maximum snelheid fors overschreden, zowel binnen als buiten de bebouwde kom.
Hij reed en bleef rijden met een veel te hoge snelheid, ook op plekken waar kwetsbare verkeersdeelnemers zoals fietsers en voetgangers te verwachten waren, waarbij hij aldus verschillende zeer risicovolle verkeersovertredingen heeft begaan. Zo werden in 30 kilometer zones snelheden gehaald van 82,6 kilometer per uur en 128,2 kilometer per uur. Uit het dossier blijkt dat in een schoolzone snelheden werden gehaald tot 64,4 kilometer per uur en met een snelheid van 82,6 kilometer per uur werd gereden op een gedeelte van de weg De Posten waar winkels en een verzorgingshuis gesitueerd waren. Op de exorbitante snelheid die verdachte vervolgens heeft gereden op de Diamantstraat en zijn inhaalgedrag ter plaatse over een rijstrook voor linksafslaand verkeer is hiervoor al uitgebreid ingegaan.
- Dag voor het ongeval 2 maart 2025
De dag voor het ongeval op 2 maart 2025, heeft verdachte met het ongevalsvoertuig gereden van Den Bosch (woonboulevard) naar Enschede ([adres 1]). De rit startte om 15:35:34 en stopte op de [adres 1] om 16:35:36. De verstreken tijd tussen start- en eindtijd is 1 uur en 2 seconden. Tijdens deze rit werd een snelheid geregistreerd van 258,4 kilometer per uur. Deze snelheid werd gereden op de rijksweg A35 waar op dat moment de geldende maximumsnelheid 100 kilometer per uur was. Op het traject rijksweg A1 richting Deventer/Hengelo - rijksweg A35 werd een gemiddelde snelheid gereden van 229,18 kilometer per uur over een afstand van 65,9 kilometer. Op dit traject was een maximumsnelheid van 100 kilometer per uur toegestaan.
- Maand februari 2025
Uit onderzoek van de door de telefoons van verdachte geregistreerde snelheden in de maand februari 2025 blijkt dat de telefoon(s) van verdachte 90 keer een snelheid heeft/hebben geregistreerd van minimaal 120 kilometer per uur, allemaal binnen de bebouwde kom van Enschede, daar waar een maximum snelheid van 50 of 30 kilometer per uur is toegestaan.
Daarnaast blijkt dat de telefoon(s) van verdachte 190 keer een snelheid heeft/hebben geregistreerd vanaf 100 tot 120 kilometer per uur, allemaal binnen de bebouwde kom van Enschede, daar waar een maximum snelheid van 50 of 30 kilometer per uur is toegestaan.
Opgeteld zijn er dus 280 snelheden in de maand februari van het jaar 2025 waarbij er een snelheid van minimaal 100 kilometer per uur is geregistreerd, binnen de bebouwde kom van Enschede. Hier geldt de maximaal toegestane snelheid van 50 of 30 kilometer per uur afhankelijk van de locatie.
Uit onderzoek is vastgesteld dat de telefoon(s) van verdachte zich op het moment dat deze snelheden werden behaald in het ongevalsvoertuig bevonden. Verdachte stelt niet tijdens al deze ritten bestuurder van het ongevalsvoertuig te zijn geweest. Op dat verweer wordt hierna nader ingegaan.
- Periode februari 2024 - februari 2025
Uit de bewijsmiddelen volgt dat er een vergelijking is gemaakt tussen een aantal met het ongevalsvoertuig geregistreerde snelheidsovertredingen en data uit de telefoon(s) van verdachte.
Op 23 oktober 2024 is verdachte om 21.10 uur staande gehouden en is hem een boete voor het niet op eerste vordering behoorlijk het rijbewijs ter inzage afgeven in persoon aangezegd. De rechtbank stelt op basis hiervan vast dat verdachte zelf de bestuurder was van het ongevalsvoertuig. Vervolgens is er nader onderzoek gedaan in de GPS-data van de auto van 23 oktober 2024 tussen 21.00 uur en 22.00 uur. Hieruit volgt dat zowel voor, als na de staande houding forse snelheidsovertredingen zijn geregistreerd, waaronder, om 21.02:38 uur, een overschrijding van de maximale snelheid van 137 kilometer per uur.
Er is een snelheidsovertreding gesanctioneerd op 19 februari 2025. De data uit de telefoon(s) van verdachte van die dag is nader onderzocht. Hieruit is gebleken dat de telefoon(s) van verdachte zich op het tijdstip 10.07:41 uur op exact dezelfde locatie bevonden als het ongevalsvoertuig. Kort daarna, om 10.10:55 uur, is de rit gestopt. In een van de telefoon(s) van verdachte is dan een whatsapp gesprek te zien tussen verdachte en [naam 1] , de vrouw van verdachte. De rechtbank stelt op basis hiervan voor deze rit vast dat verdachte zelf de bestuurder was.
Op 24 februari 2025 ziet getuige [getuige 4] dat er een Audi RS3, met Duits kenteken, en een witte Mercedes elkaar met hoge snelheden inhalen op de N35 ter hoogte van Enschede. Op basis van de GPS tracker in het ongevalsvoertuig en op basis van de veiliggestelde data uit de telefoon van verdachte is vast te stellen dat het gaat om een rit van het ongevalsvoertuig van Naarden naar de [adres 2] in [plaats 1], het thuisadres van verdachte. Er is die avond om 23.49 uur met de telefoon van verdachte een bedrag betaald bij de Kentucky Fried Chicken in Enschede. Op basis hiervan stelt de rechtbank vast dat verdachte tijdens deze rit de bestuurder van het ongevalsvoertuig is geweest. Uit de onderzochte gegevens blijkt dat er gedurende de gehele rit van Naarden naar [plaats 1] regelmatig snelheden zijn bereikt van minimaal 200 kilometer per uur. De hoogst geregistreerde gereden snelheid betrof 232 kilometer per uur.
De rechtbank concludeert op basis van het voorgaande dat verdachte op 23 oktober 2024, 19 februari 2025 en op 24 februari 2025 zelf het ongevalsvoertuig bestuurde en dat hij tijdens die ritten forse snelheidsovertredingen beging.
Verdachte heeft verklaard dat hij, in ieder geval in de maand februari 2025, zijn auto verhuurde en derhalve niet alle geregistreerde ritten zelf heeft gereden. Verdachte kan niet nader specificeren welke ritten hij wel en welke ritten hij niet heeft gereden. Het onderzoek naar de verkeersovertredingen in februari 2025 is gebaseerd op de gegevens uit de telefoons van verdachte. Hierbij is betrokken dat verdachte zijn vrouw brengt naar en haalt van haar werk in Hengelo. Hiervoor rijdt hij over de Diamantstraat. In het dossier bevindt zich een analyse van de gereden snelheden op de Diamantstraat in februari 2025. Er zijn op 16 dagen in februari 2025 forse snelheidsovertredingen geregistreerd met de telefoon van verdachte. De rechtbank stelt vast dat verdachte, en zijn vrouw, in ieder geval al die ritten in de ongevalsauto hebben gezeten. Hoewel dit, gelet op de verklaring van verdachte, niet voor elke datum in februari 2025 exact vastgesteld kan worden is de rechtbank van oordeel dat gelet op al het voorgaande, verdachte zeker een deel van deze ritten zelf moet hebben gereden.
In het dossier bevinden zich verder tientallen foto’s van de boardcomputer van het ongevalsvoertuig, gemaakt vanaf de bestuurderspositie met de telefoon van verdachte in het jaar voorafgaand aan het ongeval vanaf 19 februari 2024 tot en met 21 februari 2025. [1] Op deze foto’s zijn de gereden snelheden te zien en bijna zonder uitzondering betreffen dit (zeer) forse overtredingen van de maximumsnelheid. Een deel van de foto’s is bovendien genomen in Duitsland, aldus tijdens de periode van de ontzegging van de rijbevoegdheid. Ter terechtzitting heeft verdachte verklaard dat hij een deel van deze foto’s zelf heeft gemaakt, terwijl hij de bestuurder was en dat een deel van de foto’s is gemaakt door de huurder van het voertuig terwijl deze het voertuig bestuurde. In die gevallen zat verdachte op de passagiersstoel en zou hij zijn telefoon hebben gegeven aan de huurder van de auto die dan de gereden snelheid fotografeerde. Verdachte heeft desgevraagd niet nader kunnen duiden welke foto’s precies dan door hemzelf dan wel door een huurder van de auto gemaakt zouden zijn. Evenmin heeft hij een logische uitleg gegeven voor deze niet voor de hand liggende constructie waarbij hij als verhuurder zou meerijden met een huurder en het dan aan de huurder zou laten om tijdens het veel te hard rijden de gereden snelheid te fotograferen met zijn, verdachtes, telefoontoestel, terwijl verdachte dat veel eenvoudiger zelf vanaf de passagiersstoel had kunnen doen. Het belang dat een huurder hierbij zou hebben is de rechtbank niet duidelijk geworden.
Geconcludeerd kan in ieder geval worden dat verdachte zich in het jaar voorafgaand aan het ongeval meerdere malen schuldig heeft gemaakt aan forse snelheidsovertredingen, die hij tijdens het rijden fotografeerde met zijn telefoon. Wanneer uitgegaan zou worden van de juistheid van zijn verhaal dat hij gedurende een aantal van de ritten het voertuig zelf niet heeft bestuurd, zegt dit ook iets over de verkeersmoraal van verdachte: hij zou dan immers een huurder hebben toegestaan om met het door hem, verdachte, verhuurde voertuig, forse snelheidsovertredingen te maken en deze te fotograferen tijdens het rijden met zijn, verdachtes, telefoontoestel.
De rechtbank stelt vast dat verdachte in het jaar voorafgaand aan het ongeval, in aanloop naar het ongeval en op de dag van het ongeval structureel extreme snelheidsovertredingen heeft begaan, niet enkel op de snelweg, maar ook binnen de bebouwde kom op een industrieterrein en met grote regelmaat ook binnen 30 kilometer zones waar zich kwetsbare verkeersdeelnemers zoals schoolgaande kinderen en bejaarden konden bevinden. Hij trok zich daarbij niets aan van een rij-ontzegging die hem in Duitsland was opgelegd en evenmin van en de ter plaatse ten behoeve van de verkeersveiligheid geldende verkeersregels. Voor verdachte was al deze keren het gevaar van zijn rijgedrag voor de overige verkeersdeelnemers volkomen ondergeschikt aan zijn eigen belang om met een veel te hoge snelheid te kunnen blijven doorrijden.
Gelet op het hiervoor overwogene komt de rechtbank tot de conclusie dat verdachte zich voorafgaand aan het ongeval bewust was van de aanmerkelijke kans op het veroorzaken van een ongeval met dodelijke afloop, maar blijkens zijn rijgedrag en de omstandigheden waaronder dit plaatsvond heeft gehandeld ongeacht of dat gevolg zou intreden. De rechtbank is dan ook van oordeel dat de gedragingen van de verdachte naar hun uiterlijke verschijningsvorm zo zeer gericht waren op het veroorzaken van een potentieel dodelijk ongeval, dat daaruit volgt dat verdachte de aanmerkelijke kans daarop bewust heeft aanvaard (op de koop toe heeft genomen). Het extreem gevaarlijke rijgedrag dat ook al geruime tijd voor het ongeval plaatsvond en waarin hij volhardde is voor de rechtbank nadrukkelijk mede bepalend voor de conclusie dat verdachte voorafgaand aan en ten tijde van de aanrijding onverschillig heeft gestaan tegenover de hem zeer wel bekende aanmerkelijke kans dat zijn weggedrag een aanrijding met dodelijke gevolgen zou kunnen hebben.
De rechtbank heeft in haar oordeel betrokken dat verdachte ook zelf aanmerkelijk levensgevaar heeft gelopen. Uit vaste jurisprudentie volgt dat het in die gevallen, behoudens aanwijzingen voor het tegendeel, niet waarschijnlijk is dat verdachte de aanmerkelijke kans dat hij zelf als gevolg van zijn gedraging het leven zal verliezen, op de koop heeft toe genomen (vgl. HR 15 oktober 1996, ECLI:NL:HR:1996:ZD0139/NJ 1997, 199, rov. 5.4.).
Op grond van het voorliggende dossier en het onderzoek ter terechtzitting stelt de rechtbank vast dat aanwijzingen die tot de conclusie zouden moeten leiden dat verdachte die aanmerkelijke kans niet bewust zou hebben aanvaard, ontbreken.
Anders dan de verdediging ziet de rechtbank geen contra-indicatie voor de bewuste aanvaarding in het door verdachte op het allerlaatste moment remmen en het naar links draaien van het stuur. Naar het oordeel van de rechtbank staat vast dat het op het allerlaatste ogenblik remmen en naar links sturen onder de gegeven omstandigheden geen positief effect meer kon sorteren. De potentieel dodelijke situatie die de verdachte inmiddels had geschapen, kon hij immers op dat moment door het remmen en naar links sturen niet meer veranderen. Van verdere contra-indicaties die tot de conclusie zouden kunnen leiden dat verdachte de aanmerkelijke kans op een dodelijke aanrijding niet bewust zou hebben aanvaard, is de rechtbank evenmin gebleken.
Op grond van de bewijsmiddelen, het onderzoek ter terechtzitting en al het voorgaande kan de rechtbank
niettot de conclusie komen dat de verdachte tijdens of kort vóór het ongeval er van uit is gegaan dat het ongeval met potentieel dodelijke gevolg
nietzou intreden. De rechtbank is juist van oordeel dat deze genoemde feitelijke omstandigheden indicaties zijn voor het bewust aanvaarden van de aanmerkelijke kans, dan wel duiden deze gedragingen en omstandigheden op zijn minst genomen op totale onverschilligheid ten aanzien van de mogelijke consequenties van zijn rijgedrag en daardoor mogelijk veroorzaakt ongeval.
- Conclusie
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat de primair aan verdachte ten laste gelegde doodslag van [slachtoffer] wettig en overtuigend kan worden bewezen.
3.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de in de bijlage opgenomen bewijsmiddelen waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 3 maart 2025 te Hengelo (O) [slachtoffer] opzettelijk van het leven heeft beroofd, door met het door hem bestuurde voertuig (personenauto merk Audi) te rijden met een snelheid van 186 km/uur, en vervolgens met een snelheid van 131 km/uur in aanrijding te komen met een voor hem van rechts dicht genaderd zijnd ander voertuig (personenauto merk Kia), ten gevolge waarvan de bestuurder van die Kia, voornoemde [slachtoffer], is overleden.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten zijn verbeterd in de bewezenverklaring. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld in artikel 287 van het Wetboek van Strafrecht (Sr). Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
primair
het misdrijf: doodslag

5.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor het bewezenverklaarde feit.

6.De op te leggen straf of maatregel

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat aan verdachte een gevangenisstraf wordt opgelegd voor de duur van zes jaren met daarnaast een ontzegging van de rijbevoegdheid voor de duur van tien jaren.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft verzocht om aan verdachte een straf op te leggen waarvan een groot voorwaardelijk met hieraan gekoppeld de bijzondere voorwaarden zoals door de reclassering geadviseerd.
6.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van het gepleegde feit, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij in het bijzonder het volgende van belang.
De ernst van het feit
Verdachte heeft als bestuurder van een Audi RS3 een ongeval veroorzaakt op de Diamantstraat in Hengelo, een weg op een industrieterrein waar een maximumsnelheid geldt van 50 kilometer per uur. Hij heeft daar gereden met extreme snelheden tot 186 kilometer per uur, twee seconden voor het ongeval en is met een snelheid van 131 kilometer per uur in aanrijding gekomen met de auto bestuurd door [slachtoffer] . Verdachte heeft pas op het allerlaatste moment geremd. Seconden voor het ongeval had hij het gaspedaal nog volledig ingetrapt. [slachtoffer] , zoon, (bonus)vader en geliefde partner, in de bloei van zijn leven, had geen schijn van kans en is ten gevolge van het ongeval overleden.
Verdachte, nota bene beginnend bestuurder, komt in het dossier naar voren als een snelheidsduivel die lak heeft aan de verkeersregels en lak heeft aan andere weggebruikers. Zeer uitvoerig onderzoek van de politie, onder meer van de telefoon van verdachte, heeft inzicht gegeven in het verkeersgedrag van verdachte, niet alleen op de dag van het ongeval maar ook in de periode tot een jaar daarvoor. Verdachte reed structureel veel en veel te hard. Niet alleen op snelwegen, maar ook binnen de bebouwde kom met langs de route een schoolzone, winkels en een verzorgingshuis, plekken waar veel zwakkere verkeersdeelnemers te verwachten zijn, zijn extreem grote snelheidsovertredingen gemeten. Met dit verkeersgedrag heeft verdachte geen enkel respect getoond voor andere weggebruikers. Dit terwijl hij al een ontzegging van de rijbevoegdheid had in Duitsland vanwege een straatrace. Ter terechtzitting heeft verdachte desgevraagd verklaard dat hij, ondanks deze ontzegging, wel in Duitsland heeft gereden. Ook hiermee laat hij zien lak te hebben aan regels, in dit geval door een rechterlijke uitspraak te negeren.
Daarbij is verdachte ook door zijn omgeving, onder meer zijn moeder en echtgenote, gewaarschuwd voor zijn extreme rijgedrag, terwijl verdachte zich, getuige de appberichten die zijn aangetroffen op zijn telefoon, daar weinig van aantrok. Zo schrijft hij: "Ja man ik rijd beetje gevaarlijk tussen leven en dood”, gevolgd door een lachende emoticon en "Ik rijd al 6 maand zonder rijbewijs in duitsland".
Door het extreme rijgedrag van verdachte was een ongeval onvermijdelijk. [slachtoffer] is hiervan het slachtoffer geworden. Hij is door de kracht van de aanrijding onmiddellijk aan zijn letsels overleden. Wat de impact hiervan is op de nabestaanden, is door de partner van [slachtoffer], die ook een verklaring namens de ouders van [slachtoffer] heeft voorgedragen, zijn zoons en zijn bonusdochters, op indringende en indrukwekkende wijze ter terechtzitting naar voren gebracht. Zij moeten dagelijks leven met een ondraaglijk gemis, hun leven is in één klap blijvend veranderd. De rechtbank realiseert zich dat het in deze zaak onmogelijk is om een straf op te leggen die recht doet aan het leed van de nabestaanden. Een strafrechtelijke reactie in welke vorm dan ook zal het door het verlies veroorzaakte intense leed nooit ongedaan kunnen maken.
De persoon van verdachte
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie betreffende verdachte van 15 september 2025. Hieruit blijkt dat verdachte op 16 augustus 2024 in Duitsland is veroordeeld voor “Verbotene Kraftfahrzeugrennen” bij welke veroordeling zijn rijbewijs in Duitsland is ingetrokken.
De rechtbank heeft verder kennisgenomen van het Advies indicatieoverleg NIFP van 3 juli 2025. De conclusie luidt als volgt: “Op grond van de informatie uit de stukken wordt geen pro Justitia onderzoek geadviseerd. Betrokkene laat dan wel een impulsieve, roekeloze rijstijl zien, er zijn op basis van de voorhanden liggende informatie geen aanwijzingen voor
psychiatrische problematiek die dit rijgedrag verontschuldigen of met dit rijgedrag
samenhangen.”
De rechtbank heeft kennisgenomen van het over verdachte opgemaakte reclasseringsadvies van 22 mei 2025. Verdachte is vanaf jonge leeftijd sociaal kwetsbaar gebleken. Hij lijkt al vanaf zijn kindertijd moeite te hebben met emotieregulatie en psychosociaal functioneren, wat de reclassering als een opvallende kwetsbaarheid ziet. Er is mogelijk sprake van een achterblijvende emotionele ontwikkeling. Een risicofactor ligt volgens de reclassering in impulsief en ondoordacht gedrag mogelijk voortkomend uit onvermogen om emoties adequaat te reguleren. De reclassering adviseert toepassing van het volwassenenstrafrecht en ingeval van een veroordeling oplegging van een deels voorwaardelijke straf met als bijzondere voorwaarden een meldplicht, gedragsinterventie cognitieve vaardigheden en een ambulante behandeling.
De strafmodaliteit en de hoogte daarvan
De rechtbank heeft verdachte schuldig bevonden aan doodslag. Er zijn geen landelijke oriëntatiepunten vastgesteld binnen de rechtspraak voor een dergelijk feit. De rechtbank heeft acht geslagen op uitspraken in soortgelijke zaken, waarbij zij in aanmerking neemt dat het feit zoals in deze zaak aan de orde is, zich moeilijk laat vergelijken met andere zaken.
Het dossier wekt ontzetting over het grove, consistente en uiterst gevaarlijke rijgedrag van verdachte. Dit kan en mag niet getolereerd worden. Eenieder moet veilig aan het verkeer kunnen deelnemen en door op deze manier te rijden waarbij hij grote risico’s heeft genomen door opzettelijk belangrijke verkeersregels te schenden, heeft verdachte zijn voertuig in feite gebruikt als dodelijk wapen. Mede vanuit het oogpunt van generale preventie kan hierop dan ook niet anders worden gereageerd dan met een langdurige onvoorwaardelijke gevangenisstraf.
Alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van
acht jarenpassend en geboden is. Dit met aftrek van de tijd die verdachte in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht.
De rechtbank legt hiermee een hogere straf op dan door de officier van justitie is geëist. De rechtbank heeft bij deze overweging betrokken dat doodslag, in tegenstelling tot het schulddelict van artikel 6 Wegenverkeerswet (WVW), een opzetdelict is. Daar past een navenante straf bij. De rechtbank heeft hierbij ook acht geslagen op zaken waarin de zwaarste schuldvariant, roekeloosheid, is bewezen verklaard en de straffen die in deze zaken zijn opgelegd, die in gevallen waarbij sprake is van een dodelijk slachtoffer kunnen oplopen tot meerdere jaren gevangenisstraf. De rechtbank is van oordeel dat bij een bewezenverklaring van het opzettelijk iemand van het leven beroven in het verkeer (nog) hogere gevangenisstraffen passend en geboden zijn. In deze zaak ziet de rechtbank geen omstandigheden die het opleggen van een lagere straf rechtvaardigen.
Naast een onvoorwaardelijke gevangenisstraf is de rechtbank van oordeel dat verdachte als bestuurder gedurende een zeer lange periode geen deel meer mag uitmaken van het verkeer. De rechtbank legt daarom aan verdachte ook een onvoorwaardelijke ontzegging van de bevoegdheid tot het besturen van motorrijtuigen voor de duur van tien jaren op, met aftrek van de tijd dat het rijbewijs overeenkomstig artikel 179 lid 6 WVW ingevorderd is geweest passend en geboden.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat aan de verdachte voorwaardelijke invrijheidstelling wordt verleend als bedoeld in artikel 6:2:10 van het Wetboek van Strafvordering (Sv).
6.4
De voorlopige hechtenis van verdachte
Op 19 maart 2025 heeft de rechtbank de gevangenhouding van verdachte bevolen. De voorlopige hechtenis van verdachte berust op de volgende gronden:
- er is sprake van verdenking van een feit waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van twaalf jaren of meer is gesteld en de rechtsorde is door dat feit ernstig geschokt;
- er moet ernstig rekening mee worden gehouden dat de verdachte een misdrijf zal begaan waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van zes jaren of meer is gesteld.
De voorlopige hechtenis is, bij bevel van 25 juli 2025, door het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden met ingang van 25 juli 2025 geschorst voor onbepaalde tijd onder de volgende overwegingen:
“Het hof acht de ernstige bezwaren tegen de verdachte aanwezig ter zake van de verdenking waarop het bevel berust inclusief de verdenking van doodslag in het verkeer. Evenwel heeft het hof redenen aanwezig bevonden voor schorsing van de voorlopige hechtenis van verdachte. Het hof heeft hierbij acht geslagen op de in raadkamer gestelde persoonlijke belangen. Het hof ziet voldoende mogelijkheden om met het stellen van schorsingsvoorwaarden het recidivegevaar in te perken en tegemoet te komen aan de ernstig geschokte rechtsorde.”.
Bij de schorsing is als bijzondere voorwaarde opgelegd dat verdachte zich onthoudt van het besturen van gemotoriseerde voertuigen en fietsen met elektrische trapondersteuning (zoals e-bikes, elektrische fatbikes, elektrische steps met motor en speedpedelecs).
Door de officier van justitie is opheffing van de schorsing van de voorlopige hechtenis gevorderd. De raadsman heeft betoogd dat, gelet op recente jurisprudentie van de Hoge Raad, de schorsing van de voorlopige hechtenis niet zonder meer kan worden opgeheven bij het opleggen van een vrijheidsbenemende straf.
De rechtbank overweegt dat de rechter op grond van artikel 82 Sv een zelfstandige bevoegdheid heeft om te allen tijde de opheffing van de schorsing te bevelen. Bij deze beslissing gaat het om een afweging van de belangen van strafvordering enerzijds en de persoonlijke belangen van verdachte anderzijds. De enkele omstandigheid dat er een vrijheidsbenemende straf of maatregel wordt opgelegd is geen toereikende grond voor het opheffen van de schorsing van de voorlopige hechtenis. [2] Ook dan moet de beslissing tot opheffing van de schorsing van de voorlopige hechtenis berusten op een afweging van de belangen van strafvordering en de belangen van verdachte.
De rechtbank heeft aan verdachte een vrijheidsbenemende straf van acht jaren opgelegd vanwege een bewezenverklaring van doodslag. Doodslag is een zeer ernstig strafbaar feit waarvoor voorlopige hechtenis is toegestaan. Dit is voor de rechtbank aanleiding om een nieuwe belangenafweging te maken ten aanzien van de voorlopige hechtenis van verdachte. Hierbij heeft de rechtbank rekening gehouden met het verloop van de schorsing.
Uit de verklaringen door of namens de nabestaanden voorgedragen ter terechtzitting is gebleken dat de beslissing om de voorlopige hechtenis te schorsen grote impact heeft gehad. Daarbij heeft de openbare terechtzitting van 20 november 2025 zeer veel (media) belangstelling getrokken. Naar het oordeel van de rechtbank is er dan ook nog volop sprake van een geschokte rechtsorde.
Er is geen rapportage beschikbaar over het verloop van de schorsing. Voor de rechtbank is niet inzichtelijk hoe de schorsing is verlopen en in hoeverre verdachte zich aan de schorsingsvoorwaarden heeft gehouden. Het dossier geeft echter geen aanwijzingen dat verdachte zich gedurende de schorsing niet aan de voorwaarden heeft gehouden.
Ter terechtzitting van 20 november 2025 is verdachte gehoord over zijn persoonlijke omstandigheden. Naar het oordeel van de rechtbank zijn er persoonlijke omstandigheden gesteld noch gebleken die zodanig zwaarwegend zijn dat deze belangen moeten prevaleren boven het strafvorderlijk belang.
Verdachtes verklaring ter zitting dat hij ondanks de veroordeling in Duitsland waarbij zijn rijbewijs is ingetrokken tijdens deze ontzegging van zijn rijbevoegdheid toch aan het verkeer in Duitsland is blijven deelnemen en hij zijn rijgedrag aantoonbaar niet heeft aangepast, doet vrezen dat hij zich ook in de komende periode niet zal houden aan de aan hem opgelegde rijontzegging waarmee het recidivegevaar op een soortgelijk delict nog steeds in ernstige mate aanwezig is.
Alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat bij een veroordeling voor doodslag waarbij een forse onvoorwaardelijke gevangenisstraf is opgelegd en er, ondanks het stellen van een bijzondere voorwaarde, onmiskenbaar nog steeds sprake is van een geschokte rechtsorde en recidivegevaar, het strafvorderlijk belang moet prevaleren boven de persoonlijke belangen van verdachte om de tenuitvoerlegging van de opgelegde straf (na het onherroepelijk worden van die straf) of de berechting in hoger beroep in vrijheid te mogen afwachten.
De rechtbank zal daarom de schorsing van de voorlopige hechtenis opheffen.

7.De schade van benadeelden

7.1
De vordering van de benadeelde partij
[naam 2] (hierna ook: [naam 2]), moeder van [slachtoffer], en [naam 3], vader van [slachtoffer], hebben zich als benadeelde partijen gevoegd in dit strafproces. Beide vorderingen hebben betrekking op het primair ten laste gelegde.
- De vordering van [naam 2]
De gevorderde immateriële schade bestaat uit de volgende post:
- affectieschade € 20.000,00.
- De vordering van [naam 3]
De gevorderde immateriële schade bestaat uit de volgende post:
- affectieschade € 20.000,00.
De benadeelde partijen vorderen vermeerdering van het gevorderde bedrag met de wettelijke rente vanaf het moment waarop het strafbare feit is gepleegd en oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
7.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vorderingen kunnen worden toegewezen.
7.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
7.4
Het oordeel van de rechtbank
De gevorderde bedragen aan immateriële schade betreft een vergoeding voor affectieschade, vastgesteld aan de hand van de standaardbedragen genoemd in het Besluit vergoeding affectieschade.
Affectieschade betreft immateriële schade die bestaat uit het verdriet en de pijn die is veroorzaakt doordat een persoon met wie men een affectieve band heeft overlijdt. De wetgever heeft bepaald dat een beperkte kring van gerechtigden aanspraak kan maken op een vergoeding van affectieschade.
[naam 3] en [naam 2] zijn de ouders van [slachtoffer] en maken derhalve aanspraak op de vergoeding van affectieschade overeenkomstig de bedragen genoemd in het Besluit vergoeding affectieschade. Bij het overlijden van een kind door een misdrijf, heeft iedere ouder recht op een bedrag van € 20.000,00 aan affectieschade.
Gelet hierop zal de rechtbank beide vorderingen toewijzen.
7.5
De schadevergoedingsmaatregel
De benadeelde partij hebben verzocht de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
De rechtbank zal de maatregel als bedoeld in artikel 36f Sr opleggen, aangezien verdachte jegens de benadeelde partij naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door het feit is toegebracht.
Als door de verdachte niet volledig wordt betaald, kan deze verplichting worden aangevuld met de navolgende gijzeling, waarbij toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft:
- vordering [naam 2] 135 dagen;
- vordering [naam 3] 135 dagen.

8.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 179a WVW.

9.De beslissing

De rechtbank:
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het primair ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feit
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezen verklaarde het volgende strafbare feit oplevert:
primair, het misdrijf: doodslag;
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het bewezen verklaarde;
straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
8 (acht) jaren;
- bepaalt dat de tijd die de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
-
ontzegtde verdachte de
bevoegdheid tot het besturen van motorrijtuigenvoor de duur van
10 (tien) jaren;
- beveelt dat de tijd gedurende welke het rijbewijs ingevorderd en ingehouden is geweest, ingevolge artikel 164 van de Wegenverkeerswet 1994, afgetrokken wordt van de duur van de ontzegging.
schadevergoeding
- wijst de vordering van
[naam 2]toe;
- veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij van een bedrag van € 20.000,00 (zegge: twintigduizend euro) bestaande uit immateriële (affectie) schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 3 maart 2025 als en voor zover al door een ander/anderen (gedeeltelijk) is betaald, verdachte (in zoverre) van deze verplichting zal zijn bevrijd;
- veroordeelt de verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
- legt de
maatregelop dat de verdachte verplicht is ter zake van het bewezen verklaarde feit en tot betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 20.000,00, (zegge: twintigduizend euro), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 3 maart 2025 ten behoeve van de benadeelde, en bepaalt, voor het geval volledig verhaal van het verschuldigde bedrag niet mogelijk blijkt, dat gijzeling voor de duur van 135 dagen kan worden toegepast. Tenuitvoerlegging van de gijzeling laat de betalingsverplichting onverlet;
- bepaalt dat als de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van de verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als de verdachte aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen;
- wijst de vordering van
[naam 3]toe;
- veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij van een bedrag van € 20.000,00 (zegge: twintigduizend euro) bestaande uit immateriële (affectie) schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 3 maart 2025 als en voor zover al door een ander/anderen (gedeeltelijk) is betaald, verdachte (in zoverre) van deze verplichting zal zijn bevrijd;
- veroordeelt de verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
- legt de
maatregelop dat de verdachte verplicht is ter zake van het bewezen verklaarde feit en tot betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 20.000,00, (zegge: twintigduizend euro), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 3 maart 2025 ten behoeve van de benadeelde, en bepaalt, voor het geval volledig verhaal van het verschuldigde bedrag niet mogelijk blijkt, dat gijzeling voor de duur van 135 dagen kan worden toegepast. Tenuitvoerlegging van de gijzeling laat de betalingsverplichting onverlet;
- bepaalt dat als de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van de verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als de verdachte aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen;
voorlopige hechtenis
-
heft op de schorsingvan de voorlopige hechtenis.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.M. Rikken, voorzitter, mr. M.A.H. Heijink en mr. T.H. Kapinga, rechters, in tegenwoordigheid van mr. W.H. Bomans-Weekhout, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 4 december 2025.
Bijlage bewijsmiddelen
Leeswijzer
Deze bijlage maakt deel uit van het vonnis en bevat de bewijsmiddelen.
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van politie eenheid Oost-Nederland met nummer PL0600-2025100119. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar pagina’s van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
1.
Het proces-verbaal van de terechtzitting van 20 november 2025, voor zover inhoudende de verklaring van de verdachte, zakelijk weergegeven:
Van de 280 auto ritten in februari 2025 waarin snelheidsoverschrijdingen zijn geconstateerd heb ik ook een gedeelte gereden.
Ik heb altijd gezien wat er op de weg was. Ik lette goed op wat er op de weg gebeurde. Ik hield er rekening mee dat het spitsuur was toen ik op 3 maart 2025 op de Diamantstraat in Hengelo reed. Het was voor mijn gevoel niet heel druk. Ik ging mijn vrouw ophalen, ik deed dat elke dag. Ik was bekend met de situatie terplekke en ik wist dat ik er maximaal 50 kilometer per uur mocht rijden.
Ik heb in Duitsland meerdere keren met een paar vrienden uitgezocht hoe hard de auto kon rijden. Dat was levensgevaarlijk. Ik wist wat de auto kon, het ging met zo’n gemak dat die hoge snelheid halen niet meer speciaal was. Ik ben goed met de statistieken van de auto vanwege de verhuur. Deze auto is bedoeld om ook met hoge snelheden nog comfortabel te rijden.
U, oudste rechter, heeft gelijk dat het in het algemeen zo is dat door met hele hoge snelheden te rijden de kans op dodelijk letsel groter is.
2.
Het proces-verbaal van verhoor van verdachte van 4 maart 2025, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, pagina’s 566, 572-573. 575 en 576:
V: Bent u met de omgeving waar het ongeval plaats vond bekend?
A: Ja.
V: Bent u bekend in deze omgeving, rijdt u deze route vaker?
A: Ja.
V: Kunt u de wegsituatie omschrijven?
A: Een lange weg waar je meerdere uitvoegstroken hebt, waardoor je twee rijbanen aan iedere zijde hebt.
3.
Het proces-verbaal van verhoor verdachte op 14 juli 2025, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, pagina’s 587, 589 en 599:
Ik reed op de Diamantstraat want ik wilde mijn vrouw ophalen van haar werk. Ik kwam uit de richting van de MC Donalds. Ik reed op de linker rijbaan. Ik reed daar om een witte auto, volgens mij een stationwagen, in te halen. Op dat moment toen wij elkaar kruisten zag ik dat een auto, een Kia, overstak. Ik raakte op dat moment in paniek. Ik wilde deze auto ontwijken en daarom gaf ik gas bij. Ik besefte mij dat ik de auto niet meer kon ontwijken en heb toen vol geremd. Ik was op dat moment in paniek. Ik wist dat ik het ongeluk niet kon ontwijken.
4.
Het proces-verbaal van bevindingen van verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] van 27 augustus 2025, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, pagina’s 16 en 40:
Op maandag 3 maart 2025, om 16:31 uur, kwam een melding van een verkeersongeval, binnen bij de meldkamer van de politie, het Operationeel Centrum (OC). De politieagenten krijgen te horen dat er een traumahelikopter was opgeroepen. De locatie van het ongeluk betreft de kruising van de Diamantstraat met de Topaasstraat.
5.
Het proces-verbaal FO Verkeer van verbalisanten [verbalisant 3] en [verbalisant 4] van 14 mei 2025, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, pagina’s 238, 243 en 259:
Wij zagen dat de Diamantstraat:
  • bestond uit 2 rijbanen, die onderling door middel van een middenberm van elkaar gescheiden waren;
  • op de plaats van het verkeersongeval een recht wegverloop had;
  • ter hoogte van het verkeersongeval was verdeeld in 2 rijstroken, waarvan 1 rijstrook voor rechtdoor en rechts afslaand verkeer was en 1 rijstrook voor links afslaand verkeer was, die onderling gescheiden werden door enkele onderbroken markering.
6.
Het proces-verbaal FO Verkeer van verbalisant [verbalisant 3] van 8 juli 2025, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, pagina’s 225, 228, 231, 232 en 234-237:
Op maandag 3 maart 2025 omstreeks 16.31 uur, had op de kruising van de Diamantstraat met de Topaasstraat en de Onyxstraat, gelegen binnen de als zodanig aangegeven bebouwde kom van Hengelo (OV) in de gemeente Hengelo, een verkeersongeval plaatsgevonden.
Bij dit ongeval was een personenauto, merk Audi, type S3, voorzien van een Duits kenteken [kenteken 1], verder genoemd als Audi, met één inzittende, betrokken. Deze zou op genoemde kruising in botsing zijn gekomen met een personenauto, merk Kia, type Stonic, voorzien van een Nederlands kenteken [kenteken 2], verder genoemd als Kia, met één inzittende.
De onderzoekslocatie was op de kruising van de Diamantstraat met de Topaasstraat en de Onyxstraat binnen de als zodanig aangegeven bebouwde kom van Hengelo (OV) in de gemeente Hengelo. Op basis van ons ingestelde onderzoek zijn de volgende rijrichtingen vastgesteld:
- De bestuurder van de Kia reed op de Topaasstraat en stak de Diamantstraat over in de richting van de Onyxstraat;
- De bestuurder van de Audi reed op de Diamantstraat, op de voorsorteerstrook bestemd voor linksafslaand verkeer in de richting van de Onyxstraat. De bestuurder van de Audi botste met
zijn voorzijde tegen de linkerzijde van de Kia.
Gelet op het sporenbeeld en de eindposities van de voertuigen werd door ons een zeer hoge snelheid vermoed van de Audi, waardoor nader onderzoek is uitgevoerd. Ter plaatse is door mij de Event Data Recorder (EDR) van de Audi uitgelezen met de Bosch CDR uitleestool. Ter plaatse zag ik dat de Audi kort voor het ongeval een snelheid van 186 km/u had gereden. De maximaal toegestane snelheid op de Diamantstraat bedroeg ten tijde van het ongeval 50 km/u.
Uit het EDR onderzoek van de Audi bleek het volgende:
Het voertuig was voorzien van een event datarecorder. Deze recorder had één record opgeslagen, welke die in verband te brengen was met het betreffende ongeval. Uit een analyse van de opgeslagen data bleek dat volgens de EDR, de Audi de plaats ongeval naderde met een snelheid van net boven de 170 km/uur en vervolgens volgas accelereerde naar een snelheid net boven de 185 km/uur op 1,5 seconde voorde botsing.
Vervolgens trachtte de bestuurder van de Audi vermoedelijk nog een ongeval te voorkomen door te remmen en uit te wijken. Voor de botsing werd een snelheid van 131 km/uur geregistreerd.
Uit het EDR onderzoek van de Kia bleek het volgende:
Het voertuig was voorzien van een event datarecorder. Deze recorder had twee records opgeslagen, welke in verband te brengen waren met het betreffende ongeval.
Er werd een extreem zware botsing vanaf links gedetecteerd door de Event Data Recorder.
Het schadegebied en de hoofdrichting van de kracht worden afgeleid van geregistreerde Delta-V-waarden. De gemiddelde versnelling bij de meest recente botsing was 11,33 g (tot de maximale Delta-V). De maximale Delta-V-waarde (verandering in snelheid), gemeten door de versnellingsmeter van de airbagmodule, bereikte 56,00 km/u binnen 140 milliseconden, met een momentane piekkracht van 48,14 g. Het voertuig ondervond een plotselinge snelheidstoename als gevolg van de meest recente botsing, door een kracht die op het voertuig werd uitgeoefend vanuit een richting van ongeveer 10 uur (waar de voorkant van het voertuig zich op 12 uur bevindt). Op het moment van de eerste impact reed de Kia met een snelheid van 25 km/u.
Uit de analyse van de veiliggestelde telefoondata van de bestuurder van de Audi bleek het volgende:
De data welke opgeslagen was door de smartphone gaf de route en de gereden snelheid van de Audi weer. Uit onderzoek bleek dat de data betrouwbaar en nauwkeurig genoeg was om te gebruiken voor een analyse van het rijgedrag van de bestuurder van de bij het ongeval betrokken Audi. Uit onderzoek aan deze data bleek dat de bestuurder van de Audi gedurende zijn gehele rit vanaf het punt van vertrek tot aan de plaats van het ongeval meerdere malen de maximum toegestane snelheid in forse mate overschreed, zowel binnen als buiten de bebouwde kom. Op de Diamantstraat waar het ongeval plaatsvond reed de Audi veel harder dan toegestaan was en werden kort voor het ongeval snelheden van boven de 170 km/uur geregistreerd.
Bij bovenstaande onderzoeken zit een minimaal verschil in snelheid, echter blijkt bij alle onderzoeken dat er grotendeels van de route de maximaal toegestane snelheid grof is overschreden.
[Afbeelding]
7.
Voorlopig proces-verbaal FO Verkeer van C.H. van der Kamp en [verbalisant 3] van 4 maart 2025, voor zover inhoudende zakelijk weergegeven, pagina’s 299 en 305-308:
Een event datarecorder, afgekort EDR, kan bij een ongeval data opslaan, welke meer informatie geeft over de rijomstandigheden voorafgaand en tijdens een ongeval.
Door mij, werd de EDR-data uit de module uitgelezen.
De tabel bevatte data welke informatie gaf over het rijgedrag kort voorafgaand en tijdens de aanrijding. In dit geval is er bij elk event sprake van 5 seconden pre-crash data. De triggering (Time is 0,0) zal het moment van de daadwerkelijke botsing zijn.
De volgende afbeelding is een screenshot van deze tabel. De genoemde snelheden zijn volgens de data limitations de snelheden die aangegeven werden op het instrumentenpaneel van het voertuig.
[Afbeelding]
Te zien is dat op -5,0 seconde voor de triggering de Audi volgens de EDR een snelheid heeft van 171 km/uur. De bestuurder remt op dat moment. In de registraties hierna wordt tot -1,5 seconde voor het ongeval (tijdstip 0) geen remming meer geregistreerd; wel wordt geregistreerd dat het gaspedaal van de Audi volledig ingetrapt wordt. De snelheid van de Audi neemt daarbij toe van 171 km/uur tot 186 km/uur op 1,5 seconde voor tijdstip 0.
In de laatste 1,5 seconde remt de bestuurder van de Audi. Daarbij zal hij steeds harder zijn gaan remmen want op tijdstip -0,5 en tijdstip 0,0 is het ABS-systeem van het voertuig actief. Ook is in de data te zien dat de bestuurder van de Audi vermoedelijk uit gaat wijken. De stuurbewegingen zijn tot 0,5 seconde voor het ongeval relatief gering maar op tijdstip 0,0 wordt een input van -82 graden geregistreerd. Gezien de data limitations voorin het rapport was deze stuurbeweging naar links.
De snelheid die de EDR vastlegde voor het moment van botsten (Time = 0,0) is 131 km/uur.
8.
Het proces-verbaal FO Verkeer, Onderzoek data smartphone bestuurder Audi van verbalisant [verbalisant 5] van 15 juli 2025, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, pagina’s 430, 432-444 en 449:
Bij dit ongeval waren een personenauto, merk Audi en een personenauto, merk KIA betrokken. Van de bestuurder van de Audi werd twee smartphones veiliggesteld en in beslag genomen. Deze smartphones werden nader onderzocht om meer inzicht te krijgen in het rijgedrag en de gereden route van de bestuurder van de Audi.
Ik ontving een databestand dat afkomstig zou zijn uit één van deze telefoons. Door mij werd dit bestand onderzocht. Daarbij werd gekeken naar de data van de telefoon gedurende de rit waarin het ongeval plaatsvond. Daarbij werd de route vanaf het vertrekpunt tot aan de plaats ongeval bekeken.
Het genoemde bestand bleek GPS-data te bevatten van de periode van 3 maart 2025
tussen 16:15 uur en 16:31 uur. De data bevatten onder andere tijd-, locatie- en snelheidsgegevens.
Routedeel I
Routedeel I is het eerste gedeelte van de route. De route vangt aan op de Mallumbrink en gaat richting het noorden. De route gaat rechtsaf de Beltrumbrink op en blijft deze weg volgen als deze over gaat in de weg De Posten. Ter hoogte van de T-aansluiting van de Holthuizenbrink op de Posten gaat de route linksaf en blijft De Posten volgen. Op de aansluiting van de Hazendijk op De Posten gaat de route linksaf en blijft De Posten volgen in de richting van de Broekheurne-ring.
De maximum toegestane snelheid over routedeel I betrof 30 km/uur. Kort voordat de Audi de
Broekheurne-ring opreed, eindigde deze 30 km/uur zone en werd de maximum toegestane snelheid 50 km/uur.
In dit eerste gedeelte van de route die de Audi volgde, overschreed hij op diverse trajecten de maximum toegestane snelheid. De volgende afbeelding geeft de punten weer waar een snelheid geregistreerd werd die meer dan 30 km/uur boven de maximum toegestane snelheid lag. De geregistreerde snelheid is bij het punt vermeld. De hoogste gemeten snelheid betrof 82,6 km/uur, wat meer dan 50 km/uur harder is dan ter plaatse was toegestaan.
[Afbeelding]
Te zien is dat de Audi ook over een langer traject op de weg De Posten aanzienlijk harder reed dan toegestaan was. Langs deze weg bevinden zich een schoolzone, winkels en een verzorgingshuis.
Routedeel II
In routedeel II is de mobiele telefoon vanaf De Posten rechtsaf de Broekheurne-ring opgeslagen en vervolgens linksaf de weg De Kiepe op. De telefoon volgt deze weg tot aan het einde en gaat dan rechtsaf de Vlierstraat op. Op de kruising van de Vlierstraat met de Buurserstraat gaat de telefoon linksaf de Buurserstraat op in de richting van de A35. De Buurserstraat gaat hier over in de Zuiderval. De telefoon gaat de A35 op in de richting van Hengelo.
De weg De Kiepe lag in een 30 km/uur zone. De volgende afbeelding geeft de punten weer waar een snelheid geregistreerd werd die meer dan 50 km/uur boven de maximum toegestane snelheid lag. De hoogst gemeten snelheid betrof 128,2 km/uur, wat bijna meer dan 100 km/uur harder was dan ter plaatse was toegestaan.
[Afbeelding]
Routedeel III
Routedeel III is het gedeelte van de route over de A35 vanaf toerit 25 Enschede tot aan het einde van afrit 27 Hengelo Zuid. De smartphone registreerde op diverse gedeelten van dit traject snelheden die aanzienlijk hoger lagen dan de ter plaatse toegestane maximum snelheid van 100 km/uur. De volgende afbeelding is een screenshot van dit deel van de route. De punten geven weer waar de maximum toegestane snelheid met 30 km/uur of meer werd overschreden.
[Afbeelding]
Op dit routedeel werd op diverse trajecten de maximum toegestane snelheid fors overschreden. Het volgende screenshot toont een overzicht van de meetpunten waarbij een snelheid berekend werd die 50 km/uur of hoger dan de maximum toegestane snelheid lag. De hoogst geregistreerde snelheid was 187 km/uur.
[Afbeelding]
Routedeel IV
Routedeel IV is het routedeel vanaf afslag 27 Hengelo Zuid van de A35 tot aan de plaats van het ongeval op de Diamantstraat in Hengelo. Op de Diamantstraat werd de maximum toegestane snelheid van 50 km/uur fors overschreden. De smartphone registreerde kort voor het ongeval snelheden van boven de 170 km/uur. Het volgende screenshot geeft de snelheden weer die 50 km/uur of hoger dan de maximum toegestane snelheid van 80 km/uur lagen.
[Afbeelding]
Routedeel IV is het laatste gedeelte van de route. Aan het einde van afrit 27 Hengelo Zuid gaat de telefoon rechtsaf de N739/Haaksbergerstraat op en dan rechtsaf de Diamantstraat op. De telefoon volgt de Diamantstraat tot aan de plaats ongeval op de kruising Diamantstraat - Topaasstraat - Onyxstraat.
9.
Een geschrift als bedoeld in artikel 344, eerste lid, onder 4 Sv, het GGD Schouwverslag, opgemaakt door [verbalisant 6], forensisch arts KNMG van 3 maart 2025, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Casus betreft kortgezegd: auto vs auto - te Hengelo; waarbij voertuig dat betrokkene [slachtoffer] (BE) bestuurde met vermoedelijk hoge snelheid door tegenpartij in de linkerflank is geraakt. Melding bij meldkamer omstreeks 16:30.
BE heeft beklemd gezeten in zijn voertuig, de brandweer heeft hem eruit gehaald. Er is voor zover bekend geen moment van bewustzijn meer geweest. Medische handelingen zijn gestaakt en overlijden is vastgesteld omstreeks 17:00.
Evaluatie
Lijkschouw van een 49-jarige autobestuurder, overleden tijdens/na verkeersongeval. Bevindingen bij de schouw:
Betrokkene heeft uitwendig waarneembaar letsel, te weten:
1) een fladderthorax van het merendeel van zijn linkerribben (met waarschijnlijk onderliggend aanvullend letsel van de longen)
2) breuken aan het linker onderbeen (beide botten gebroken)
3) vermoedelijk een breuk van de wervelkolom (van de onderrug, net onder de ribben) met verplaatsing van de wervels ten opzichte van elkaar
4) huid- en spierletsel van het rechter onderbeen
5) huidbeschadigingen en blauwe plekken van het hoofd (de slaap), de armen, de benen, de borstkas, de buik(regio) en de rug.
De letsels passen bij een grote krachtsinwerking vanaf links, met name op de borstkas. De letsels zijn van dermate ernst dat het overlijden volledig te verklaren is, met name letsel 1).
Bloedverlies op de plaats van het ongeluk past bij ernstig (onderliggend) letsel bij 1) en/of 2).
Uit de schouw en de aanvullende informatie verkregen van de (waarnemend) behandelaar van betrokkene blijkt geenszins dat er een andere overlijdensoorzaak aannemelijk is. Tevens is er geen aanwijzing gevonden voor een medische of psychische reden om te twijfelen aan de rijvaardigheid van betrokkene.
Conclusie
Niet natuurlijk overlijden ten gevolge van een grote botsende krachtsinwerking (uit omstandigheden blijkende: verkeersongeval) op de linkerzijde van het lichaam met ernstig letsel aan de borstkas ten gevolg, bij een 49-jarige, voor zover bekend gezonde man.
10.
Het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 2] van 6 juni 2025, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, pagina’s 124-126, 128 en 129:
In het kader van het onderzoek naar de dodelijke aanrijding, die plaats vond op 3 maart 2025 heeft onderzoek plaats gevonden aan alle digitale sporen en data. Deze sporen en data bestaan onder andere uit:
- De data afkomstig van de twee telefoons (IPhone 14 en IPhone 16) van verdachte [verdachte];
Opmerking: Verdachte heeft in het eerste verhoor verklaard dat hij deze twee telefoons in zijn bezit heeft.
- De data afkomstig uit het voertuig (systemen) van de verdachte;
- De data afkomstig uit de aangetroffen GPS tracker uit het ongevalsvoertuig .
- Heeft verdachte zich aan het opgelegde rijverbod gehouden dat hem is opgelegd naar

aanleiding van het racen met voertuigen in Duitsland?

Verdachte heeft naar aanleiding van dit feit een ontzegging van de rijbevoegdheid binnen de landsgrenzen van Bondsrepubliek Duits opgelegd gekregen in de periode van 16 augustus 2024 tot 15 juni 2025.
In de galerij van de telefoons van verdachte zijn meerdere foto's aangetroffen met een datum/tijd stempel, binnen de periode van de ontzegging, waarop het dashboard en cockpit van een auto van het merk Audi is te zien. Dit dashboard komt overeen met het ongevalsvoertuig, bestuurd door verdachte [verdachte]. Op het scherm van het dashboard is te zien dat de auto zich op (snel) wegen in Duitsland. Op basis van de foto's is af te leiden dat deze foto's zijn genomen vanuit de bestuurderspositie.
- Zijn de registreerde hoge snelheden incidenteel of is er sprake van meerdere van dit soort hoge snelheden?
BEVINDINGEN RIT OP 2 MAART 2025
Collega [verbalisant 7] zag in de verkregen data dat er 24 uur voor het ongeval op 2 maart 2025, een GPS-locatie met een snelheid van 258,4 kilometer per uur was geregistreerd. Deze snelheid werd gereden op de rijksweg A35 daar waar op dat moment 100 kilometer per uur was toegestaan. De geregistreerde snelheid van 258,4 kilometer per uur is gereden tijdens een rit van 's-Hertogenbosch (Woonboulevard) naar Enschede ([adres 1]) .
Er is ook gekeken naar de gemiddelde snelheden in de betreffende rit. Hieruit is gebleken dat er op 16:14:29 een GPS-locatie is geregistreerd op de rijksweg Al richting Deventer/Hengelo en dat om 16:31:33 een GPS-locatie is geregistreerd op de rijksweg A35.
De afgelegde afstand tussen deze twee GPS-locaties is volgens de Politie Atlas 65,19 kilometer en de verstreken tijd is 17 minuten en 4 seconden, dit komt neer op een gemiddelde snelheid van 229,18 km/u. Daar waar op dat moment 100 kilometer per uur is toegestaan .
BEVINDINGEN FEBRUARI 2025 OP WIJKNIVEAU (ENSCHEDE ZUID)
Op basis van de onderzoeksvraag en de hierboven beschreven eerste bevindingen is tevens gekeken naar de maand februari in 2025 en de door de telefoons geregistreerde snelheden.
Uit onderzoek blijkt dat de telefoon (s) van verdachte 90 keer een snelheid hebben geregistreerd met een snelheid van minimaal 120 kilometer per uur, allemaal binnen de bebouwde kom van Enschede. Daar waar een maximum snelheid van 50 of 30 kilometer per uur is toegestaan.
Daarnaast blijkt uit onderzoek dat de telefoon (s) van verdachte 190 keer een snelheid heeft geregistreerd met een snelheid tussen vanaf 100 tot 120 kilometer, allemaal binnen de bebouwde kom van Enschede. Daar waar een maximum snelheid van 50 of 30 kilometer per uur is toegestaan.
Opgeteld zijn er dus 280 snelheden in de maand februari van het jaar 2025 waarbij er een snelheid van minimaal 100 kilometer per uur is geregistreerd, binnen de bebouwde kom van Enschede. Hier geldt de maximaal toegestane snelheid van 50 of 30 kilometer per uur afhankelijk van de locatie.
11.
Het proces-verbaal onderzoek gegevens opgemaakt door [verbalisant 7] van 7 augustus 2025, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, pagina’s 450 en 454-457:
Ik zag dat in deze rit op 02-03-2025 omstreeks 16:14:29 uur een GPS-locatie is geregistreerd als is ingevoegd op de A1 richting Deventer/Hengelo en dat om 16:31:33 uur een GPS-locatie is geregistreerd op de A35 net voor de uitvoegstrook van de afslag Enschede.
Dit betreft een rit vanaf een werkplek van verdachte [verdachte], namelijk de [bedrijf 1] in
[plaats 2], waar verdachte [verdachte] eerder die dag omstreeks 11:26 uur aankwam. Verdachte [verdachte] verkoopt energiecontracten voor Essent en om 11:43:45 uur vraagt verdachte [verdachte] aan “[naam 4] (coach Essent)” wat de code is van het kastje bij Den Bosch.
Hierdoor is het aannemelijk dat verdachte [verdachte] op 02-03-2025 in de [bedrijf 1] in [plaats 2] gewerkt heeft en gedurende bovengenoemde rit zelf gereden heeft.
Voor het onderzoek naar de in de telefoons geregistreerde snelheden heb ik de gegevens uit de genoemde Cache.sqlite-databases van de iPhone 16 Pro en de iPhone 14 Pro samengevoegd in één Excel-spreadsheet. Deze registratie van snelheden loopt van 3 februari 2025 tot en met 3 maart 2025.
Ik heb gekozen voor de wijk Enschede Zuid omdat ik bij de analyse van de rit naar het ongeval zag dat tijdens deze rit in Enschede Zuid hoge snelheden zijn geregistreerd. Ook zijn hier de ouders van verdachte [verdachte] woonachtig ([adres 3]) en uit de data blijkt dat de telefoons van de verdachte [verdachte] hier veelvuldig zijn geweest.
Ik heb de geregistreerde GPS-locatiegegevens gefilterd op die GPS-locatiegegevens die binnen het gebied Enschede Zuid vallen en een geregistreerde snelheid van meer dan 30 km/u hebben. Vervolgens heb ik uit deze gegevens 2 selecties gemaakt, te weten 1 selectie van geregistreerde snelheden tussen 100 en 120 km/u en 1 selectie van geregistreerde snelheden van 120 km/u en hoger.
Uit deze selecties blijkt dat in de telefoon(s) van verdachte [verdachte] 189 keer een snelheid is
geregistreerd tussen 100 en 120 km/u en dat 90 keer een snelheid is geregistreerd van minimaal 120 kilometer per uur, allemaal binnen de bebouwde kom van Enschede Zuid. Daar waar een maximum snelheid van 50 of 30 kilometer per uur is toegestaan.
Vervolgens heb ik in Excel een draaitabel gemaakt waarbij voor iedere dag dat er in het geselecteerde gebied van Enschede Zuid registraties zijn, voor elk van de geldende maximum snelheden, in dit geval 30 km/u en 50 km/u, de op die dag hoogst geregistreerde snelheid weergegeven. Tevens heb ik een kolom toegevoegd die per dag de hoogst geregistreerde snelheid weergeeft. Dat overzicht heb ik hieronder weergegeven.
[Afbeelding]
Een vergelijkbare analyse heb ik van de geregistreerde snelheden op de Diamantstraat gemaakt, waar een maximum snelheid van 50 km/u is toegestaan. Ik heb de geregistreerde GPS-locatiegegevens gefilterd op die GPS-locatiegegevens die binnen het industriegebied Twentekanaal vallen en een geregistreerde snelheid hebben van meer dan 50 km/u, de ter plaatse toegestane maximum snelheid.
Ik ben uitgegaan van het brengen naar en halen van werk van zijn echtgenote. Volgens haar verklaring werkt zij fulltime bij [bedrijf 2] en rijdt zij in Duitsland en verdachte [verdachte] in Nederland. Bij deze analyse heb ik op basis van de tijdstippen van de geregistreerde gegevens onderscheid gemaakt tussen of verdachte [verdachte] mét of zonder zijn echtgenote in de auto zat. Op basis van de geregistreerde gegevens ben ik uitgegaan van werktijden van zijn echtgenote van 08:30 uur - 17:00 uur. Dit houdt in dat de geregistreerde snelheden voor 08:30 uur en na 17:00 uur als 'Samen in de auto’ kunnen worden aangemerkt en de geregistreerde snelheden tussen 08:30 uur en 17:00 uur als 'Zonder (echtgenote) in de auto’ kunnen worden aangemerkt.
[Afbeelding]
12.
Het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 2] van 12 augustus 2025, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, pagina’s 141-145, 150 en 152:
In het kader van het onderzoek naar de dodelijke aanrijding op de Diamantstraat te Hengelo is van het ongevalsvoertuig, een Audi S3, voorzien van het Duitse kenteken: "[kenteken 1]", de historie gevorderd bij het Centraal Justitieel Incassobureau (CJIB). Met historie wordt bedoeld alle geregistreerde verkeersovertredingen gepleegd met het ongevalsvoertuig. Dit in de periode van 3 maart 2024 tot en met 3 maart 2025.
Uit de verkregen gegevens bleek dat er in de gevraagde periode zeven (7) verkeersovertredingen zijn vastgesteld waarvoor een sanctie is opgelegd.
Vier van deze overtredingen betreffen snelheidsovertredingen.
Pleegdatum:
- 26-11-2024 - 08:28 uur
Betreft een snelheidsovertreding voor het een overschrijding van de toegestane snelheid met 4 kilometer per uur, binnen de bebouwde kom.
- 19-02-2025 - 10:02 uur
Betreft een snelheidsovertreding voor het een overschrijding van de toegestane snelheid met 14 kilometer per uur, buiten de bebouwde kom op een autosnelweg.
- 29-11-2024 - 15:26 uur
Betreft een snelheidsovertreding voor het een overschrijding van de toegestane snelheid met 4 kilometer per uur, binnen de bebouwde kom.
- 23-10-2024 / K150C - 21:10 uur
Het niet op eerste vordering behoorlijk het rijbewijs ter inzage afgeven.
- 17-03-2024 - 22:24 uur
Betreft een snelheidsovertreding voor het een overschrijding van de toegestane snelheid met 9 kilometer per uur, binnen de bebouwde kom.
Nader onderzoek verkeersovertreding - 19-02-2025 - 10:02 uur
Ik heb in de verkregen GPS-data, van de in het ongevalsvoertuig aangetroffen
GPS-tracker, gekeken naar de datum 19-02-2025 en het vastgelegde rijgedrag die dag. Ik zag in de GPS-data dat het ongevalsvoertuig die dag inderdaad gebruikt heeft gemaakt van de snelweg A35 omstreeks 10:02 uur, de tijd waarop de verkeersovertreding plaats vond.
Ik zag in de gegevens dat in het verdere verloop van de rit ook nog hogere snelheden, dan ter plaatse toegestaan, werden geregistreerd. Een aantal voorbeelden hiervan zijn:
[Afbeelding]
Aangezien de bovenstaande verkeersovertreding is geregistreerd op basis van het kenteken heb ik gekeken naar overeenkomsten met de data uit de telefoon van verdachte. Ik zag dat de telefoon zich op meerdere momenten op een locatie bevond die overeenkwam met de locatie van het ongevalsvoertuig, op basis van de GPS-data.
Op foto 2 is een geselecteerde locatie te zien, voorzien van een blauwe cirkel. Dit betreft een locatie van het ongevalsvoertuig, inclusief snelheid, afkomstig uit de GPS-data. Op basis van de datum en het tijdstip (19-02-2025 - 10:07:41 uur) heb ik gekeken in de data afkomstig uit de telefoon van de verdachte. Daar zag ik dat op exact dat tijdstip op die datum een GPS locatie was geregistreerd. Dit betreft de locatie zoals te zien op foto 3, aangeduid door wederom een blauwe cirkel. Deze locaties zijn overeenkomstig.
[Afbeelding]
[Afbeelding]
Ik heb verder gekeken naar communicatie vanaf de telefoon van de verdachte rondom het tijdstip 10:10:55 uur op 19-02-2025. Op basis van de GPS-data stopt namelijk op dat moment de rit van het ongevalsvoertuig, binnen de geselecteerde kaders (19-02-2025 tussen 10:00 uur en 10:30 uur).
Ik zag een WhatsApp-gesprek op 19-02-2025 tussen verdachte ([telefoonnummer 1]@s. whatsapp.net - [bedrijf 3]) en een persoon met telefoonnummer: "[telefoonnummer 2]@s .whatsapp.net". Verdachte heeft zelf verklaard in zijn verhoor dat het telefoonnummer: "[telefoonnummer 1]" door hem wordt gebruikt. In het gesprek reageert verdachte om 10:11:19 uur met het woord: "Wut". Op basis van verder onderzoek blijkt dat de persoon met het telefoonnummer: [telefoonnummer 2]@s .whatsapp.net hoogstwaarschijnlijk de partner van verdachte, [naam 1] , is. Dit is af te leiden uit een afbeelding van een email gericht aan haar, [naam 1] , vanuit haar werkgever "[bedrijf 2]". Deze verstuurt zij via WhatsApp naar verdachte.
Op basis van de bovenstaande bevindingen is het zeer aannemelijk dat verdachte diegene is die het voertuig heeft bestuurd. De telefoon van de verdachte volgde dezelfde route als het ongevalsvoertuig . En verdachte stuurde berichten vanaf zijn telefoon naar zijn partner vlak nadat de rit gestopt was.
Nader onderzoek verkeersovertreding - 23-10-2024 - 21:10 uur
Ik heb in de verkregen GPS-data, van de in het ongevalsvoertuig aangetroffen GPS-tracker, gekeken naar de datum 23-10-2024 en het vastgelegde rijgedrag die dag.
Ik heb gekeken naar GPS-data vanaf 21:00 uur tot en met 22:00 uur. Dit is een selectie uit alle ritgegevens van die dag. Deze selectie is gemaakt op basis van het tijdstip van de verkeersovertreding. Ik zag in de GPS-data dat het ongevalsvoertuig voorafgaand aan de verkeersovertreding forse snelheden reed. Ik zag in de gegevens dat er fors hogere snelheden werden geregistreerd dan ter plaatse toegestaan. Een aantal voorbeelden hiervan zijn:
[Afbeelding]
Ik heb specifiek ook nog gekeken naar de hoogst gereden snelheid tijdens de geselecteerde rit. Ik zag dat het ongevalsvoertuig op 23-10-2024 om 21:02:38 uur een snelheid had van 237 kilometer per uur op de Westerval te Enschede. Op deze weg is een maximale snelheid van 100 kilometer per uur toegestaan. Dit betekent een overschrijding van 137 kilometer per uur van de maximum toegestane snelheid!
Ik zie in de GPS-data dat het voertuig vanaf de snelweg A35 en dan onder andere de Westerval te Enschede naar de Pijlhovestraat in Enschede reed. Vervolgens heeft verdachte [verdachte] om 21:10 uur een bekeuring gehad voor het niet tonen op eerste vordering van zijn rijbewijs. Dit op de locatie Pijlhovestraat te Enschede.
Ik heb daarna in de GPS-data gekeken naar gereden snelheden in het vervolg van vastlegde rit. Ik zag in de gegevens dat er wederom hogere snelheden werden geregistreerd dan ter
plaatse toegestaan. Een aantal voorbeelden hiervan zijn:
[Afbeelding]
13.
Het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 2] van 26 augustus 2025, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, pagina’s 185, 192 en 197:
Ik trof in de data een WhatsApp gesprek aan tussen verdachte [verdachte] met gebruikersnaam: "[bedrijf 3] - [telefoonnummer 1]@s .whatsapp.net" en een contactpersoon met gebruikersnaam: "Mama - [telefoonnummer 3]@s-whatsapp.net"
05-09-2024 / 12:49:10 - [bedrijf 3] (Verdachte):
"Ik rijd al 6 maand zonder rijbewijs in duitsland".
14.
Het proces-verbaal aanvullend van verbalisant [verbalisant 8] van 5 maart 2025, voor zover inhoudende, zakelijke weergegeven, pagina’s 495, 496 en 499-501:
Ik heb getuige [getuige 1] de volgende vragen gesteld en daarop gaf hij het volgende antwoord:
O: Ik lees in de getuigenverklaring dat u ter hoogte van de Topaasstraat 6 zag dat u ingehaald werd door een Audi RS 3 met Duits kenteken.
A: Ja dat was op die kruising. Dat is de kruising Diamantstraat en Topaasstraat. Het voertuig van het slachtoffer kwam uit de Topaasstraat.
V: Heeft u het voertuig in uw spiegel aan zien komen?
A: Nee. En ik ben een spiegelrijder . Ik heb geen haast. Ik heb niks gezien, kon ook niet want het ging zo snel. Dat is mijn geboortegrond zo'n beetje. Ik ben daar geboren.
V: Wanneer was het moment dat u dit voertuig voor het eerst zag op maandag 3 maart?
A: Toen de auto naast mij reed en bij het ongeluk was.
V: Hoe was zijn rijgedrag op dat moment?
A: Hij haalde mij in. Onbenullig hard haalde hij mij in. En ook bewust. Als je op een autoweg rijdt dan was het nog veel te hard. Het is bebouwde kom op een industriegebied. Daar kun je geen 100. De Audi haalde me in. Ik voelde mijn auto schudden. Ik schrok er heel erg van. Wat bij mij binnen kwam was: Malloot, gek! In een flits zag ik hem voorbij komen. In een fractie van een seconde.
V: U zegt dat u het idee had dat de Audi niet remde. Wat zag u dan precies?
A: Niks. Een schicht. Een voorbij komende straaljager. Ik heb geen lampjes gezien.
15.
Het proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige 2] van 3 maart 2025, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, pagina’s 506 en 507:
Op maandag 3 maart 2025, ben ik getuige geweest van een aanrijding diamantstraat te Hengelo. Ik reed op de diamantstraat in de richting van Topaastraat. Ik reed 50 a 60 km/uur. Ik werd op de diamantstraat ter hoogte van Fabelenweg ingehaald door een Audi rs3 met een Duits kenteken. Dit voertuig reed zo hard dat ik hem niet in mijn spiegel gezien heb. Ik zag dat het voertuig alleen maar links over verdrijvingsvlakken reed. Ik zag dat het voertuig ter hoogte van Topaasstraat in de zijkant van een ander voertuig reed. Ik zag later dat het ging om een Kia. Ik vermoed dat de Kia bestuurder dit voertuig niet eens heeft gezien. Ik denk dat de Audi rs3 wel 100 plus heeft gereden.
16.
Het proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige 3] van 6 maart 2025, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, pagina’s 524-526:
Afgelopen maandag, 3 maart 2025, was ik onderweg naar huis toe en liep naar de bushalte aan de Diamantstraat te Hengelo. De bushalte heet Granaatstraat. Toen vernam ik ineens dat er een auto, een grijze personenauto, hard voorbij reed. Deze grijze auto was echt bizar snel. Ik gokte toen op zeker 100 kilometer per uur. Hij kwam voor mij vanaf links, dus globaal vanuit de richting van de snelweg en hij reed in de richting van de DHL. Ik omschrijf het echt als racen. Het was harder dan het gemiddeld overschrijden van de maximaal geldende snelheid. Ik sta, bijna dagelijks, langs die weg en dat er soms een auto langs rijdt die iets harder rijdt dan mag, dat ben ik wel gewend maar dan praat ik over maximaal 10 of 20 kilometer per uur harder ofzo. Deze snelheid was echter echt bizar.
Toen ik enkele seconden later weer naar rechts keek, zag ik in de verte de crash gebeuren. Ik zou het omschrijven als een T-crash. Ik geloof dat er een auto uit de zijstraat kwam, vanaf mijn zijde, die de Diamantstraat op reed of wilde oversteken. Die overstekende auto kon de snelle, grijze, auto niet meer ontwijken, ook omdat de grijze auto op dat moment links naast een andere reed, die eerst voor hem reed.
17.
Het proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 3] van 6 maart 2025, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, pagina’s 527 en 528:
Wat ik nog vergeten ben te vermelden en wat ik wel belangrijk vind om te vermelden is dat ik op maandag 3 maart 2025, vanaf 16:25 uur, bij de bushalte aan de Diamantstraat te Hengelo stond. Normaliter begint omstreeks dat tijdstip dan ook het spitsuur en wordt het drukker met verkeer. Om dan, op die manier, zo hard te rijden is echt levensgevaarlijk.
18.
Het proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 4] van 20 maart 2025, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, pagina’s 537 en 538:
"Op dinsdag 25 maart 2025 [de rechtbank begrijpt 25 februari 2025], omstreeks 23:55 uur, kwam ik van mijn werk in Almelo. Ik reed in mijn auto over de A35 komende uit de richting van Almelo, gaande in de richting Glanerbrug.
Ik reed ter hoogte van de oprit bij de Zuiderval te Enschede. Hier gaat de A35 over in de N35.
Ik zag op dat moment dat er vanaf de invoegstrook vanaf de Zuiderval, een witte Mercedes aan kwam rijden. Deze auto viel mij meteen op, omdat deze er met verhoogde snelheid aan kwam rijden. Ik reed op de rechter rijstrook. Ik zag toen dat er achter mij een auto aan kwam rijden. Deze auto kwam ook van de invoegstrook. Ik zag toen dat de auto dicht achter mij kwam rijden. Vervolgens zag ik dat de auto mij ook aan de linkerkant, over de linker rijstrook, met hoge snelheid inhaalde. Ik zag dat de auto heel hard op trok. Ik hoorde dat de
bewuste auto ook veel lawaai maakte. Dit ging echt heel hard. Ik zag toen dat deze auto zwart of donkerbruin van kleur was. Het was een Audi. Ik zag dat er RS3 achterop stond. Het kenteken heb ik niet gezien, maar ik zag wel dat het een Duits kenteken was. Ik zag dat de Audi vervolgens hard doorreed in dezelfde richting als de eerder beschreven witte Mercedes. Ik zag dat de Audi en de Mercedes elkaar vervolgens om en om gingen inhalen. Ik reed 100 km/u, ik schat daardoor de snelheid van de Mercedes en de Audi wel op 200 km/u. Het was ook niet normaal inhalen wat beide voertuigen deden. Ze gingen kruiselings langs elkaar heen. Dit zag er ook heel gevaarlijk uit.
19.
Het proces-verbaal van bevindingen opgemaakt door [verbalisant 2] van 19 augustus 2025, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, pagina’s 170-172:
Ik heb een onderzoek ingesteld naar de getuigenverklaring afgelegd door getuige [getuige 4]. Getuige [getuige 4] verklaarde dat hij, ten tijde dat hij naar huis reed op 25 februari 2025 omstreeks 23:55 uur, werd ingehaald door twee voertuigen. Dit vond plaats op de provinciale weg de N35 ter hoogte van Enschede. Uit de verdere verklaring van getuige is op te maken dat het hier mogelijk om een soort van straatrace ging. Dit ging volgens de getuige gepaard met hoge snelheden. De getuige verklaarde dat één van de voertuigen een auto van het merk: "Audi" was met daarop een Duits kenteken.
Ik heb in de veiliggestelde data, afkomstig van de GPS-tracker in het ongevalsvoertuig gezocht naar overeenkomsten met de verklaring van de getuige. Het ongevalsvoertuig werd bestuurd door verdachte [verdachte] en was voorzien van het Duitse kenteken: "[kenteken 1]”.
Ik heb specifiek gekeken naar de afgelegde rit van het ongevalsvoertuig in de periode van 23 februari 23:00 uur tot 25 februari 01:00 uur.
Ik zag dat het ongevalsvoertuig, op 24 februari 2025 in de late avonduren, een rit maakte vanaf Naarden naar de [adres 2] in [plaats 1] (Duitsland). De [adres 2] betreft de straat waar verdachte samen met zijn partner destijds woonde.
Ik zag dat het ongevalsvoertuig in de rit een tussenstop maakte ter hoogte van de McDonalds te Enschede gelegen aan de straat het Spaansland te Enschede. Deze stop vond plaats op
24-02-2025 omstreeks 23:49 uur. Het vervolg van de route vanaf de MC Donalds te Enschede tot aan de [adres 2] te [plaats 1] komt overeen met hetgeen getuige heeft verklaard. Het ongevalsvoertuig heeft inderdaad gebruik gemaakt van de N35.
Ik zag in de data van de telefoon van verdachte dat er op 24-02-2035 om 23:49:06 uur een bedrag van 15,34 euro, met de telefoon, werd betaald aan de KFC te Enschede. De KFC
ligt ter plaatse direct naast de MC Donalds aldaar.
Ik heb vervolgens gekeken naar de in het vervolg van de rit gereden snelheden. Ik zag dat het ongevalsvoertuig op de N35 tot aan de grens met Duitsland snelheden bereikte tot een maximum van 195 kilometer per uur, daar waar een maximum snelheid geldt van 100 kilometer per uur.
Op basis van de bovenstaande bevindingen kan worden vastgesteld dat het voertuig waarover getuige verklaarde inderdaad het ongevalsvoertuig betrof. Ik heb daarna nog gekeken naar de data afkomstig uit de telefoon van verdachte [verdachte]. Hierbij heb ik specifiek gekeken naar overeenkomsten in de GPS locaties tussen de GPS-tracker en de locaties geregistreerd door de telefoon. Ik heb daartoe alle locaties, geregistreerd door de telefoon vanaf 24 februari 2025 om 23:00 uur tot 25 februari 2025 om 14:00 uur.
Ik zag dat de geregistreerde locaties overeenkwamen met die van de GPS-data van het ongevalsvoertuig en de verklaring zoals de getuige deze heeft afgelegd betreffende de route van de Audi die hij had gezien op de N35.
Ik heb in de GPS-data ook nog gekeken naar de hoogst gereden snelheid in de geselecteerde rit van Naarden naar de [adres 2] in [plaats 1]. De hoogst geregistreerde snelheid betrof 232 kilometer per uur (Rijksweg Al te Amersfoort), daar waar 130 kilometer per uur ten tijde was toegestaan. In de betreffende rit werden regelmatig snelheden bereikt van minimaal 200 kilometer per uur.
Omdat de getuige heeft verklaard dat wat hij had gezien plaats gevonden had op 25 februari 2025 en de bevindingen gaan over de gebeurtenissen die plaats hebben gevonden op 24 februari 2025, is er nader contact geweest met de getuige om hem hier over te horen. De getuige heeft aangegeven dat het kan zijn dat hij zich in de datum heeft vergist. De getuige gaf aan dat hij pas na enkele dagen heeft gebeld en dat hij ten tijde van het racen tussen de auto's meerdere late diensten had op zijn werk. En zich daardoor kon vergissen in de datum.
Ik heb zelf ook nog gekeken naar het terugbelverzoek zoals deze bij ons, de politie,
is binnengekomen. Ik zag dat het volgende was vastgelegd op 13 maart 2025:
Ik zag dat het volgende was vastgelegd op 13 maart 2025:
"Mld belt met eventuele extra informatie m.b.t. tot de bestuurder die het dodelijke ongeval heeft veroorzaakt in Hengelo aan de Diamantstraat. Op 24-02-25, rond 00:00 reed mld op de N35 (thv Enschede/Glanerbrug), in de richting van Duitsland.”
Ook hierin wordt dus de datum "24-02-25" van genoemd als datum waarop hij de twee auto's heeft zien racen.

Voetnoten

1.Het proces-verbaal onderzoek gegevens met bijlagen, opgemaakt door [verbalisant 7] van 7 augustus 2025, pagina’s 450, 457, 475-492.
2.ECLI:NL:HR:2025:987, r.o. 5.3.3