3.3Het oordeel van de rechtbank
Bij de beoordeling gaat de rechtbank uit van de volgende bewijsmiddelen.
1. Het proces-verbaal van aangifte van 5 oktober 2023, pagina’s 6 en 7, voor zover inhoudende – zakelijk weergegeven -:
Op 1 oktober 2023 was ik in [plaats]. Ter hoogte van [adres 1] bij het grasveldje tussen de woning en de [adres 2] zag ik dat er vier personen naar ons toe kwam gelopen. Ik zag dat één van die personen [verdachte] betrof. Ik ben met [verdachte] op de grond beland. Ik had [verdachte] vast. Ik liet [verdachte] los en [verdachte] stond op en trapte mij tegen mijn hoofd. Ik voelde dat de eerste trap mij raakte in mijn linkeroog. Ik probeerde op te staan maar ik voelde en zag dat [verdachte] mij bleef trappen waardoor ik steeds weer viel. Ik voelde dat [verdachte] mij steeds tegen mijn hoofd bleef trappen. Ik voelde erg veel pijn aan mijn linkeroog. Ik ben door de ambulance naar het Isalaziekenhuis gebracht. Ik heb daar tot en met 2 november 2023 gelegen. Ik ben onder andere behandeld op de neurologieafdeling. Ik heb tot vandaag nog geen zicht door mijn linkeroog. Ik heb nog veel pijn aan mijn linkeroog en ik weet steeds niet of ik hem wel open heb of niet.
2. Een geschrift, te weten een ongedateerde brief van M.T. de Jong, semi-arts Neurologie bij Isala aan huisartsenpraktijk Westdorp ter attentie van E.F. Venemans, huisarts, pagina 11, voor zover inhoudende – zakelijk weergegeven -:
Patiënt [slachtoffer] was opgenomen van 1 oktober 2023 tot en met 2 november 2023 op de afdeling Neurologie in verband met:
Trauma capitis na vechtpartij met subduraal bloed langs de falx.
Contusie linkeroog met klinisch verminderd visus linkeroog en lichtstijve pupil links.
4. Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige] van 3 oktober 2023, pagina’s 20, 21 en 22, voor zover inhoudende – zakelijk weergegeven -:
Toen ik op 1 oktober 2023 met [slachtoffer] op het grasveld naast mijn woning aan de [adres 2] stond, zag ik dat [verdachte] aan kwam rennen. [slachtoffer] trok [verdachte] met zich mee. [verdachte] stond gelijk op en ik zag dat [verdachte] zich gelijk omdraaide en kennelijk met alle kracht met zijn rechterbeen c.q. rechtervoet tegen het linkeroog van de op dat moment nog op de grond liggende [slachtoffer] trapte. Ik zag dat het bloed uit de wond bij het oog van [slachtoffer] spatte. Ik zag dat na de eerste trap van [verdachte] [slachtoffer] plat op zijn rug lag op de grond. Ik zag dat [slachtoffer] continu probeerde op te staan, maar steeds weer schoppen c.q. trappen tegen zijn hoofd kreeg en daardoor elke keer weer op de grond viel. Ik zag dat [slachtoffer] erg gewond was aan zijn linkeroog en dat zijn hoofd vol met bloed zat.
5. Proces-verbaal van verhoor aangever van de rechter-commissaris in strafzaken, rechtbank Overijssel, van 2 september 2024, voor zover inhoudende – zakelijk weergegeven -:
U vraagt mij hoe het nu met mij gaat. Mijn oog werkt helaas niet goed. Als ik in de ochtend wakker wordt, dan zie ik lichtflitsen en zwarte vlekken voor mijn ogen. Morgen moet ik weer naar het ziekenhuis. Ik rijd sinds een jaar ook niet meer in een auto.
6. Een geschrift van 1 maart 2024, te weten een brief van Dr. J.P.H. van de Ven, oogarts, gericht aan aangever, gevoegd bij de vordering Benadeelde Partij, zover inhoudende – zakelijk weergegeven -:
Bij uw laatste bezoek op 1 februari 2024 had u nog restklachten van glasvochttroebelingen en een suboptimale visus (0,9-). De glasvochttroebelingen op basis van de traumatische achterste glasvochtmembraanloslating zijn irreversibel.
De rechtbank is van oordeel dat uit de bewijsmiddelen volgt dat verdachte op 1 oktober 2023 [slachtoffer] meerdere malen tegen het hoofd heeft getrapt. De rechtbank heeft ook de overtuiging dat verdachte dit heeft gedaan. De rechtbank overweegt daartoe dat de onafhankelijk van elkaar afgelegde verklaringen van [slachtoffer] en de getuige [getuige] op elkaar aansluiten. Daarbij komt dat aangever [slachtoffer] ook belastend over zichzelf heeft verklaard dat hij verdachte heeft vastgepakt en vastgehouden. De verklaringen van [slachtoffer] en [getuige] worden bovendien worden ondersteund door geluiden van camerabeelden van de [adres 2] van die nacht. [slachtoffer] en [getuige] hebben allebei verklaard dat [getuige] tijdens het voorval naar [verdachte] heeft geschreeuwd. Op de camerabeelden is geroep en geschreeuw te horen en op een gegeven moment is te horen dat er heel hard wordt geschreeuwd: “[verdachte]”. En ook dat er wordt geroepen: “Hey, ben je niet goed jongen, [verdachte]!”.
Voorwaardelijk opzet
De rechtbank heeft uit het dossier en de verklaring van verdachte ter zitting niet kunnen afleiden dat sprake is geweest van vol opzet op het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel. Dit neemt echter niet weg dat sprake kan zijn van voorwaardelijk opzet. Hiervan is sprake als verdachte bewust de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat door zijn gedraging zwaar lichamelijk letsel zou worden toegebracht aan [slachtoffer]. Het is een feit van algemene bekendheid dat het hoofd een kwetsbaar lichaamsdeel is met vitale en belangrijke organen, zoals de hersenen en de ogen. De kans dat zwaar lichamelijk letsel wordt toegebracht door met geschoeide voet tegen het hoofd te trappen of schoppen, is naar algemene ervaringsregels aanmerkelijk te achten. De rechtbank is van oordeel dat het handelen van verdachte, waarbij hij vanuit stand met geschoeide voet meerdere malen tegen het hoofd van [slachtoffer] heeft getrapt of geschopt, terwijl [slachtoffer] op zijn rug op de grond lag, naar de uiterlijke verschijningsvorm zozeer gericht is op het toebrengen van zwaar letsel aan het hoofd of de organen in het hoofd, dat het niet anders kan dan dat verdachte bewust de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat [slachtoffer] hierdoor zwaar lichamelijk letsel zou oplopen.
Zwaar lichamelijk letsel
Het letsel dat [slachtoffer] heeft opgelopen kan gelet op de aard en ernst daarvan worden aangemerkt als zwaar lichamelijk letsel. Uit de medische stukken blijkt dat [slachtoffer] hersenletsel heeft opgelopen in de vorm van een bloeding onder het hersenvlies. Ook de constatering dat [slachtoffer] een lichtstijve pupil had, duidt op hersenletsel. Daarnaast blijkt dat [slachtoffer] blijvend verminderd zicht heeft opgelopen. [slachtoffer] heeft daarover zelf bijna een jaar later bij de rechter-commissaris verklaard dat zijn oog nog steeds niet goed werkt en dat hij sinds een jaar ook geen auto meer rijdt.