Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
1.De procedure
- de conclusie van antwoord van 5 september 2024,
- de e-mail van 2 oktober 2024 waarin een mondelinge behandeling is bepaald,
- de akte overlegging producties van [eiser],
[naam] verschenen, bijgestaan door mr. Van Popering. Ook [gedaagde] is verschenen. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van dat wat tijdens de mondelinge behandeling is besproken.
2.De zaak en de beslissing samengevat
[bedrijf 1] is vervolgens failliet gegaan en [eiser] vordert in deze zaak betaling van het openstaande bedrag van bestuurder [gedaagde] op grond van onrechtmatige daad/bestuurdersaansprakelijkheid. [gedaagde] vindt de vordering onterecht. De kantonrechter is het met [gedaagde] eens en wijst de vordering van [eiser] af. [eiser] moet de proceskosten (verletkosten) van [gedaagde] betalen. De kantonrechter motiveert haar oordeel als volgt.
3.De feiten
4.Het geschil
- [gedaagde] wist of had redelijkerwijze moeten begrijpen dat [bedrijf 1] haar betalingsverplichtingen niet kon nakomen (Beklamel-norm);
- de onrechtmatige gedraging aan [gedaagde] kan worden toegerekend, omdat de normschending hem ernstig te verwijten is;
- er schade is geleden, want de facturen zijn niet betaald;
- er sprake is van causaal verband, omdat de normschending heeft geleid tot schade.
[gedaagde] nooit stukken van [eiser] te hebben ontvangen. De vordering is onterecht.
5.De standpunten van partijen en de beoordeling daarvan
Juridisch kader5.2. Uitgangspunt is dat in beginsel alleen de vennootschap aansprakelijk is voor schade die voortvloeit uit niet nagekomen verplichtingen of onrechtmatig handelen. Onder bijzondere omstandigheden is, naast aansprakelijkheid van die vennootschap, ook ruimte voor aansprakelijkheid van een bestuurder van de vennootschap. Voor het aannemen van bestuurdersaansprakelijkheid jegens derden is vereist dat de bestuurder een voldoende ernstig persoonlijk verwijt kan worden gemaakt. Het antwoord op de vraag of de bestuurder persoonlijk een ernstig verwijt kan worden gemaakt, is afhankelijk van de aard en ernst van de normschending en de overige omstandigheden van het geval.
Ten aanzien van a) [gedaagde] was niet tevreden over de vorige accountant. De boekhouding liep achter en ze wilden cijfers zien. Omdat er niet geleverd werd en omdat [gedaagde] ontevreden was over de dienstverlening, is hij overgestapt naar [eiser]. [gedaagde] heeft de vorige accountant wel voor een deel betaald via een betalingsregeling.
Ten aanzien van b) In januari 2023 was [bedrijf 1] volop in bedrijf. In juni 2023 is de laatste burger gebakken en is een nieuw bedrijf opgezet.
Ten aanzien van c) Het nieuwe bedrijf, de vishandel, is opgezet in de hoop meer inkomsten te genereren, ook ten behoeve van [bedrijf 1]. [bedrijf 1] werd gedreven door personeel. De beide ondernemingen konden goed naast elkaar bestaan.
Ten aanzien van d) [gedaagde] betwist de door [eiser] gestelde schulden. De belastingschuld kwam pas in de loop van 2023 naar voren en waren niet voorzienbaar. Er zijn ook automatische aanslagen opgelegd, die eigenlijk onterecht zijn. Er waren wel financiële middelen om [eiser] te betalen, maar de keuze is gemaakt om het personeel en de leveranciers te betalen zodat er inkomsten gegenereerd konden blijven worden. Zonder personeel en leveranciers had dat niet meer gekund. Er was uiteindelijk niet genoeg geld voor alles omdat zowel de energiekosten als de personeelskosten en de marge van Thuisbezorgd stegen. Daarnaast nam de concurrentie toe. In die omstandigheden lukte het [gedaagde] niet langer om het hoofd boven water te houden.
Dit betekent dat de vorderingen van [eiser] worden afgewezen.