ECLI:NL:RBOVE:2025:5153

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
6 augustus 2025
Publicatiedatum
6 augustus 2025
Zaaknummer
C/08/301159 / HA ZA 23-308
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenvonnis inzake bewijsopdracht en benoeming deskundige in civiele zaak tussen [partij A] B.V. en AZURE CENTER B.V.

In deze civiele zaak heeft de Rechtbank Overijssel op 6 augustus 2025 een tussenvonnis gewezen in de procedure tussen [partij A] B.V. en AZURE CENTER B.V. De rechtbank heeft [partij A] opgedragen om bewijs te leveren van haar stelling dat zij met instemming van Azure is afgeweken van de tekeningen bij verschillende tekortkomingen. In een eerder tussenvonnis van 7 augustus 2024 had de rechtbank al een bewijsopdracht gegeven aan [partij A] met betrekking tot vijf gestelde tekortkomingen. Na het indienen van stukken en het horen van getuigen, heeft de rechtbank geoordeeld dat [partij A] bij twee tekortkomingen terug kan komen op de bindende eindbeslissing dat zij is afgeweken van de tekeningen, terwijl zij bij drie tekortkomingen niet in de bewijsopdracht is geslaagd. De rechtbank heeft ook het voornemen uitgesproken om een deskundige te benoemen om onderzoek te doen naar de kwaliteit van het geleverde werk en de tekortkomingen. De rechtbank heeft de partijen in de gelegenheid gesteld om te reageren op de benoeming van de deskundige en de vragen die aan deze deskundige gesteld zullen worden. De zaak is aangehouden voor verdere behandeling.

Uitspraak

RECHTBANK Overijssel

Civiel recht
Zittingsplaats Almelo
Zaaknummer: C/08/301159 / HA ZA 23-308
Vonnis van 6 augustus 2025
in de zaak van
[partij A] B.V.,
te [vestigingsplaats],
eisende partij in conventie,
verwerende partij in reconventie,
hierna te noemen: [partij A],
advocaat: mr. J.W. [naam 2],
tegen
AZURE CENTER B.V.,
te Hengelo,
gedaagde partij in conventie,
eisende partij in reconventie,
hierna te noemen: Azure,
advocaat: mr. H.J. Ligtenbarg.

1.Samenvatting

1.1.
In het tussenvonnis van 7 augustus 2024 heeft de rechtbank [partij A] opgedragen om feiten en omstandigheden te bewijzen waaruit volgt dat zij met instemming van Azure is afgeweken van de tekeningen bij vijf gestelde tekortkomingen. [partij A] heeft bij akte stukken ingediend en getuigen gehoord. Daarnaast heeft [partij A] de rechtbank verzocht bij vier gestelde tekortkomingen terug te komen op de bindende eindbeslissing dát [partij A] is afgeweken van de tekeningen, omdat volgens [partij A] de betreffende elementen niet in de tekeningen zijn opgenomen, waardoor [partij A] daar ook niet van kan zijn afgeweken. Volgens [partij A] volgt daaruit dat zij ten onrechte een bewijsopdracht heeft gekregen.
1.2.
De rechtbank zal bij twee tekortkomingen terugkomen op de bindende eindbeslissing dat [partij A] is afgeweken van de tekeningen en daarom een bewijsopdracht krijgt en zal bij drie tekortkomingen tot het oordeel komen dat [partij A] niet in de bewijsopdracht is geslaagd. De rechtbank zal vervolgens partijen in de gelegenheid stellen zich bij akte uit te laten over de voorgenomen benoeming van een deskundige. De rechtbank zal hierna uitleggen waarom.

2.Het verdere verloop van de procedure

2.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 7 augustus 2024;
- de akte van [partij A];
- het getuigenverhoor van 9 december 2024, waarvan een proces-verbaal is opgemaakt;
- de akte na getuigenverhoor van [partij A];
- de conclusie na getuigenverhoor van Azure;
- de antwoordakte na getuigenverhoor van [partij A];
- de antwoordconclusie na getuigenverhoor van Azure.
2.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

3.De verdere beoordeling

in conventie en reconventie
Bewijsopdracht
3.1.
In het tussenvonnis van 7 augustus 2024 heeft de rechtbank onder r.o. 5.61 [partij A] opgedragen bewijs te leveren van haar stelling dat zij met instemming van Azure is afgeweken van de tekeningen bij de (gestelde) tekortkomingen V (5.29), VI (5.32), X (5.41), XV (5.52) en XVI (5.54).
3.2.
Bij haar akte uitlating bewijslevering en overlegging producties van 18 september 2024 heeft [partij A] zeven producties overgelegd en heeft zij aangekondigd zes getuigen te willen horen. Op 9 december 2024 heeft het getuigenverhoor plaatsgevonden, waarbij drie getuigen zijn gehoord, te weten de heren [getuige 1] (Solico), [getuige 2] ([partij A]) en [getuige 3] (Azure). [partij A] heeft afgezien van het horen van de andere aangekondigde getuigen. Azure heeft afgezien van een contra-enquête.
Verzoek terugkomen op bindende eindbeslissing
3.3.
In haar akte van 18 september 2024 heeft [partij A] de rechtbank ook verzocht om terug te komen op haar bindende eindbeslissingen dat partijen het bij gestelde tekortkomingen VI, X, XV en XVI erover eens zijn dat [partij A] is afgeweken van de tekeningen. [partij A] voert aan dat de betreffende onderdelen, te weten de luchtinlaat achterzijde (VI), de luchtinlaat machinekamer (X), de dek-rompverbinding ter plaatse van de kikkers (XV) en het ankerbakluik (XVI) niet in de tekeningen zijn opgenomen en zij daarom ook niet kan zijn afgeweken van de tekeningen. Met betrekking tot de vermeende tekortkoming bij de dek-romp verbinding ter plaatse van de kikkers (XV) wijken de mallen die Azure ter beschikking heeft gesteld volgens [partij A] af van de tekeningen van de dek-rompverbinding buiten de kikkers, met als gevolg, zo begrijpt de rechtbank de stellingen van [partij A], de huidige dikte van de dek-rompverbindingen ter hoogte van de kikkers. Ter onderbouwing verwijst [partij A] naar het deskundigenrapport van de heer [naam 1], dat zij bij de akte van 18 september 2024 heeft overgelegd. Volgens [partij A] is er geen sprake van een tekortkoming in de nakoming van de overeenkomst omdat de betreffende onderdelen niet in de tekeningen zijn opgenomen en zij daarom ook niet van de tekeningen kan zijn afgeweken. Volgens [partij A] doet de bewijsopdracht om toestemming voor de afwijking van de tekeningen te bewijzen daarom feitelijk niet meer ter zake. Volgens [partij A] heeft zij deugdelijk werk geleverd binnen de kaders van de tekeningen en de opdracht.
3.4.
In beginsel komt de rechtbank niet terug op bindende eindbeslissingen in een tussenvonnis. Indien echter blijkt dat een eerder door de rechtbank gegeven, maar niet in een einduitspraak vervatte, eindbeslissing berust op een onjuiste feitelijke of juridische grondslag, brengen de eisen van een goede procesorde mee dat de rechtbank, met inachtneming van hoor en wederhoor, terug kan komen op die bindende eindbeslissing om te voorkomen dat er op ondeugdelijke grondslag einduitspraak wordt gedaan. [1] Azure heeft zowel in haar conclusie na enquête, als in haar antwoordconclusie na enquête gereageerd op het verzoek van [partij A] en concludeert (samengevat) dat er geen grond is om terug te komen op de bindende eindbeslissingen omdat [partij A] het verweer eerder had kunnen en moeten voeren, althans omdat de betreffende onderdelen wél in de tekeningen zijn opgenomen. De rechtbank zal hierna per vermeende tekortkoming bespreken of zij terugkomt op de bindende eindbeslissingen.
Tekortkoming VI (de luchtinlaat achterzijde)
3.5.
In het tussenvonnis van 7 augustus 2024 heeft de rechtbank onder randnummer 5.32 overwogen dat partijen het erover eens zijn dat de luchtinlaat niet conform de tekeningen is gebouwd. De rechtbank heeft [partij A] in de gelegenheid gesteld te bewijzen dat zij met instemming van Azure is afgeweken van de tekeningen. Ook heeft de rechtbank overwogen dat vaststaat dat [partij A] tekort is geschoten in de nakoming van de overeenkomst als zij niet slaagt in de bewijslevering.
3.6.
De rechtbank heeft dat oordeel gebaseerd op hetgeen [partij A] in haar conclusie van antwoord in reconventie onder randnummer 90 heeft geschreven:
“Volgens Azure heeft [partij A] de luchtinlaat niet conform de tekening uitgevoerd en heeft hierover geen overleg plaatsgevonden. Dat laatste is onjuist. Er heeft wel degelijk overleg plaatsgevonden over de wijzigingen met betrekking tot de luchtinlaat.”
3.7.
[partij A] heeft in haar akte van 18 september 2024 voor het eerst aangevoerd en onderbouwd dat de luchtinlaat niet in de tekeningen is opgenomen en zij daarom ook niet kan zijn afgeweken van de tekeningen. Dat de luchtinlaat inderdaad niet in de tekeningen is opgenomen heeft [getuige 1] (Solico) in het getuigenverhoor verklaard en heeft Azure in de akte na enquête onder hoofdstuk IV ook erkend. Volgens Azure heeft [partij A] desondanks ondeugdelijk werk geleverd omdat zij veel te grote hoeveelheden lijm en hars heeft gebruikt en slordig heeft afgewerkt.
3.8.
Gelet op het voorgaande ziet de rechtbank aanleiding om terug te komen op de eindbeslissing dat partijen het erover eens zijn dat [partij A] is afgeweken van de tekeningen en de bewijsopdracht die zij aan [partij A] heeft verstrekt, omdat de luchtinlaat niet in de tekeningen is opgenomen en het oordeel daarom op een feitelijke misslag berust.
3.9.
Het is gevolg is dat niet is komen vast te staan dat [partij A] is afgeweken van de tekeningen en reeds om die reden tekortgeschoten is in de nakoming van de overeenkomst. [partij A] diende, ook indien dat onderdeel niet is opgenomen in de tekeningen, wel deugdelijk werk te leveren. Azure voert gemotiveerd aan dat [partij A] geen deugdelijk werk heeft geleverd omdat zij te veel lijm en hars heeft gebruikt en een hoek uitgevuld heeft met hars. [partij A] weerspreekt dat voldoende gemotiveerd en voert onder andere aan dat er geen hoeveelheid lijm of hars is voorgeschreven en dat het uitvullen van de openingen juist noodzakelijk was om staand water te voorkomen. De rechtbank ziet gelet op het voorgaande aanleiding om aan de deskundige voor te leggen of [partij A] te veel lijm en hars heeft gebruikt en onnodig een hoek heeft uitgevuld met hars.
Tekortkoming X (luchtinlaat machinekamer)
3.10.
In het tussenvonnis van 7 augustus 2024 heeft de rechtbank onder randnummer 5.41 overwogen dat partijen het erover eens zijn dat de luchtinlaat niet conform de tekeningen is gebouwd. De rechtbank heeft [partij A] in de gelegenheid gesteld te bewijzen dat zij met instemming van Azure is afgeweken van de tekeningen. Ook heeft de rechtbank overwogen dat vaststaat dat [partij A] tekort is geschoten in de nakoming van de overeenkomst als zij niet slaagt in de bewijslevering.
3.11.
De rechtbank heeft dat oordeel gebaseerd op hetgeen [partij A] in haar conclusie van antwoord in reconventie onder randnummer 94 heeft geschreven:
“(…) De afwijkingen van de tekening zijn in overleg met en in opdracht van Azure uitgevoerd en dit levert geen tekortkoming op (..)”.
3.12.
[partij A] heeft in haar akte van 18 september 2024 voor het eerst aangevoerd en onderbouwd dat de luchtinlaat niet in de tekeningen is opgenomen en zij daarom ook niet kan zijn afgeweken van de tekeningen. Dat de luchtinlaat inderdaad niet in de tekeningen is opgenomen heeft [getuige 1] (Solico) in het getuigenverhoor verklaard en heeft Azure in de akte na enquête onder hoofdstuk V ook erkend. Volgens Azure heeft [partij A] desondanks ondeugdelijk werk geleverd omdat zij geen dekkende coating heeft aangebracht en niet goed heeft gelamineerd.
3.13.
Gelet op het voorgaande ziet de rechtbank aanleiding om terug te komen op de eindbeslissing dat partijen het erover eens zijn dat [partij A] is afgeweken van de tekeningen en de bewijsopdracht die zij aan [partij A] heeft verstrekt, omdat de luchtinlaat machinekamer niet in de tekeningen is opgenomen en het oordeel daarom op een feitelijke misslag berust.
3.14.
Het gevolg is dat niet is komen vast te staan dat [partij A] is afgeweken van de tekeningen en reeds om die reden tekortgeschoten is in de nakoming van de overeenkomst. [partij A] diende, ook indien dat onderdeel niet is opgenomen in de tekeningen, wel deugdelijk werk te leveren. Azure voert gemotiveerd aan dat [partij A] geen deugdelijk werk heeft geleverd omdat zij geen dekkende coating heeft aangebracht en het schot niet aan beide zijden heeft gelamineerd. [partij A] weerspreekt dat voldoende gemotiveerd en voert onder andere aan dat bij het schot een eenzijdige verbinding voldoende is omdat het geen structureel schot betreft. Verder voert zij aan dat het mogelijk is dat de coating bij de afwerking zeer plaatselijk weggehaald is door het licht schuren van het laminaat om uitstekende ‘haartjes’ van de toegepaste glasvezel te verwijderen. Dat doet volgens [partij A] echter geen afbreuk aan de kwaliteit van het werk. De rechtbank ziet gelet op het voorgaande aanleiding om aan de deskundige voor te leggen of [partij A] een dekkende coating heeft gebruikt en of [partij A] ten onrechte het schot niet aan beide zijden heeft gelamineerd.
Tekortkoming XV (dek-rompverbindingen)
3.15.
In het tussenvonnis van 7 augustus 2024 heeft de rechtbank onder randnummer 5.52 overwogen dat partijen het erover eens zijn dat de dek-rompverbindingen (ter plaatse van de kikker en in de boegsectie) niet conform de tekeningen zijn gebouwd. De rechtbank heeft [partij A] in de gelegenheid gesteld te bewijzen dat zij met instemming van Azure is afgeweken van de tekeningen bij de bouw van de dek-rompverbindingen. Ook heeft de rechtbank overwogen dat vaststaat dat [partij A] tekort is geschoten in de nakoming van de overeenkomst als zij niet slaagt in de bewijslevering.
3.16.
De rechtbank heeft dat oordeel gebaseerd op hetgeen [partij A] in haar conclusie van antwoord in reconventie onder randnummer 99 heeft geschreven:
“Volgens Azure is de dek-romp-verbinding ter plaatse van de kikkers niet overeenkomstig de tekeningen uitgevoerd. Uit het rapport van Solico volgt dat deze versterkingen geplaatst zijn om de kikkerbelasting op te nemen. Zoals door [partij A] eerder aangegeven zijn ter plaatse van de kikkers inderdaad extra verstevigingen aangebracht op verzoek van Azure, namens haar de heer [getuige 3]. (…)”
3.17.
[partij A] voert in haar akte van 29 januari 2025 aan dat de tekeningen van de dek-rompverbinding ter plaatse van de kikker afwijken van de mal. Omdat die afwijkingen in de mal niet in de tekeningen staan, is er überhaupt geen sprake van een afwijking van de tekeningen, aldus [partij A]. Azure voert in haar antwoordconclusie na enquête onder randnummer 7 aan dat de dikte van de dek-rompverbinding ter plaatse van de kikkers wel is opgenomen in de tekeningen en heeft daarbij verwezen naar de relevante onderdelen van de tekeningen. Naar het oordeel van de rechtbank heeft [partij A] dat in haar op 26 februari 2025 genomen akte, waarin zij zich slechts beroept op het laminaatschema, onvoldoende kunnen weerleggen. De rechtbank is gelet op het voorgaande van oordeel dat niet is gebleken dat de rechtbank is uitgegaan van een onjuiste feitelijke grondslag. Dat betekent dat de rechtbank niet terugkomt op het bindende eindoordeel dat [partij A] ter zake van de dek-rompverbinding ter hoogte van de kikker is afgeweken van de tekeningen. [partij A] heeft de rechtbank niet verzocht ter zake van de dek-rompverbinding in de boegsectie terug te komen op het oordeel dat zij is afgeweken van de tekeningen. Dat betekent dat voor de dek-rompverbindingen vaststaat dat [partij A] is afgeweken van de tekeningen en zij wordt toegelaten tot het leveren van bewijs dat zij met instemming van Azure is afgeweken. De rechtbank zal hierna onder 3.29 ingaan op de vraag of [partij A] geslaagd is in de bewijslevering.
Tekortkoming XVI (ankerbakluik)
3.18.
In het tussenvonnis van 7 augustus 2024 heeft de rechtbank onder randnummer 5.54 overwogen dat partijen het erover eens zijn dat het ankerbakluik niet conform de tekeningen is gebouwd. De rechtbank heeft [partij A] in de gelegenheid gesteld te bewijzen dat zij met instemming van Azure is afgeweken van de tekeningen. Ook heeft de rechtbank overwogen dat vaststaat dat [partij A] tekort is geschoten in de nakoming van de overeenkomst als zij niet slaagt in de bewijslevering.
3.19.
De rechtbank heeft dat oordeel gebaseerd op hetgeen [partij A] in haar conclusie van antwoord in reconventie onder randnummer 100 heeft geschreven:
“(…) De wijzigingen die zij heeft doorgevoerd zijn op verzoek van Azure . (…)”.
3.20.
[partij A] voert in haar akte van 29 januari 2025 voor het eerst aan dat het ankerbakluik niet in de tekeningen is opgenomen en zij daarom niet van de tekeningen kan zijn afgeweken. Tijdens het getuigenverhoor heeft [getuige 1] (Solico) verklaard dat het ankerbakluik zelf geen deel uitmaakt van het constructief ontwerp, maar de ruimte daaromheen wel en dat een loze ruimte daaromheen is uitgevuld. Azure voert in haar conclusie na enquête van 29 januari 2025 aan dat het ankerbakluik en de ruimte er omheen wel op de tekeningen staan uitgewerkt en dat de ruimtes om het ankerbakluik heen ook onderdeel zijn van het constructief ontwerp. Volgens Azure volgt uit de tekeningen niet dat een loze ruimte uitgevuld mocht worden. [getuige 2] ([partij A]) heeft daarover tijdens het getuigenverhoor verklaard dat het ankerbakluik volgens de tekeningen is gemaakt en dat er geen afzonderlijke afspraak over is gemaakt met [getuige 3]. Volgens [getuige 2] is een ‘hoekje’ ontstaan waarin geen polyester kan worden aangebracht en dat met structurele lijm is uitgevuld.
3.21.
De rechtbank overweegt dat het bezwaar van Azure erin is gelegen dat, in afwijking van de tekeningen, loze ruimtes om het ankerbakluik heen zijn uitgevuld. Dat is als zodanig door [partij A] ook niet betwist. Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat niet is gebleken dat de rechtbank is uitgegaan van een onjuiste feitelijke grondslag. Dat betekent dat de rechtbank niet terugkomt op het bindende eindoordeel dat [partij A] is afgeweken van de tekeningen en zij wordt toegelaten tot het leveren van bewijs dat zij met instemming van Azure is afgeweken. De rechtbank zal hierna onder 3.32 ingaan op de vraag of [partij A] geslaagd is in de bewijslevering.
Conclusie terugkomen bindende eindbeslissingen
3.22.
Gelet op het voorgaande komt de rechtbank terug op de bindende eindbeslissingen dat partijen het erover eens zijn dat [partij A] bij tekortkomingen VI (luchtinlaat) en X (luchtinlaat achterzijde) is afgeweken van de tekeningen en zij de opdracht krijg te bewijzen dat zij met instemming van Azure is afgeweken van de tekeningen. De rechtbank komt bij de overige tekortkomingen (XV en XVI) niet terug op haar bindende eindbeslissing en de bewijsopdracht aan [partij A].
Is [partij A] geslaagd in de bewijsopdracht?
3.23.
Omdat [partij A] en Azure het erover eens zijn dat [partij A] ten aanzien van tekortkoming V (het zwemplatform) is afgeweken van de tekeningen en de rechtbank niet terugkomt op de bewijsopdracht ten aanzien van tekortkomingen XV (dek-rompverbindingen) en XVI (ankerbakluik), komt de rechtbank toe aan de vraag of [partij A] geslaagd is in de bewijsopdracht.
Tekortkoming V (zwemplatform)
3.24.
[partij A] stelt dat zij met instemming van Azure bij de bouw van het zwemplatform is afgeweken van de tekeningen. Ter onderbouwing verwijst [partij A] naar haar e-mail van 21 juni 2021 aan Solico, waarin [partij A] heeft aangegeven dat de boot te zwaar is, vooral achterin en waarin zij diverse aanpassingen aan het zwemplatform voorstelt om gewicht te besparen.
Daarop is door Solico het volgende gereageerd op 24 juni 2021:
“Een stukje projectachtergrond: Het zwemplatform is in een laat stadium toegevoegd aan de boot, dit viel buiten onze opdracht die tegen die tijd al erg onder druk stond. Om deze reden is destijds een simpele/degelijke oplossing gekozen zodat hier weinig rekenwerk benodigd was. Hierdoor is er ongetwijfeld ruimte voor optimalisatie. (..)”Ook heeft Solico in de e-mail aangegeven dat de ideeën doorgerekend moeten worden en dat daar kosten aan verbonden zijn. Solico heeft de e-mail ook aan Azure gestuurd.
Daarop is op dezelfde dag door Azure onder andere gereageerd:
“(…) Mijn vraag is dan ook omdat ik niet weet waar dit probleem zit of jullie dat met elkaar kunnen oplossen zonder dat ik hiervoor word gefactureerd en dat [getuige 2] verder kan.
Supervervelend dat we er allemaal weer meerwerk van hebben maar ik ga ervan uit dat het word opgelost.”
Solico heeft daarop per e-mail van 6 juli 2021 aangegeven dat zij opdracht heeft gekregen voor enginering van de boot en dat de budgetten door diverse verschuivingen met 91% zijn overschreden. Ook heeft zij aangegeven dat zij niet de intentie heeft verdere rekenwerkzaamheden te verrichten.
Tijdens het getuigenverhoor heeft [getuige 2] ([partij A]) als volgt verklaard:
“U vraagt mij of er afspraken gemaakt zijn tussen Azure en [partij A] over de wijze waarop [partij A] het zwemplatform van de boten die wij gemaakt hebben, uitgevoerd heeft. De e-mails uit producties 12 en 47 zijn al ter sprake gekomen. Daarin gaat het over het gewicht van de boten en in het bijzonder het gewicht achterin. [partij A] heeft in dat verband contact gehad met Solico en met Azure. Solico berichtte aan het eind van hun werk te zijn en niets meer te gaan doen zonder betaling. Ik heb met de heer [getuige 3] overlegd dat het laminaat aan de onderzijde van het zwemplatform absurd dik is. Net zo dik als de onderkant van het schip. De heer [getuige 3] zei -denk ik- dat dat best zou kunnen en toen hebben we samen in overleg besloten dat als we dezelfde dikte zouden aanhouden voor het platform als voor de kuipvloer; dat dat sterk genoeg zou zijn. En zo hebben wij vervolgens de boten geproduceerd. Dit is alleen mondeling gegaan er is geen tekening van, anders dan de tekening van de kuipvloer. Dit is wat wij afgesproken hebben over de definitieve uitvoering van het zwemplatform. Dit wijkt af van de tekeningen die wij van Solico gekregen hebben om gewicht te besparen. Er is uiteindelijk minder laminaat op aangebracht dan op de tekening.”
Tijdens het getuigenverhoor heeft [getuige 1] (Solico) daarover verklaard:
“Ik ben er niet van op de hoogte dat partijen een afspraak gemaakt hebben dat het zwemplatform in afwijking van ons constructief ontwerp toch hol gebouwd moest worden en dus niet gevuld met schuim. (…) Ik weet niet of daarover afspraken tussen Azure en [partij A] gemaakt zijn. Aan alternatieve oplossingen hebben wij niet gerekend.”
Tijdens het getuigenverhoor heeft [getuige 3] (Azure) daarover verklaard:
“U vraagt mij of er afspraken zijn tussen Azure en [partij A] over het maken van het zwemplatform. Ik antwoord daarop dat ik daar niet op kan antwoorden. Solico had het constructieplan gemaakt. Die had ook de tekeningen gemaakt en die moesten gebruikt worden bij het bouwen van de boot. En als er afwijkingen of aanpassingen nodig zouden zijn dan kan ik daar niet op beslissen want ik ben geen constructeur. (…) U houdt mij de verklaring van de heer [getuige 2] voor. Daarin staat dat hij en ik besloten hebben dat het zwemplatform dezelfde dikte zou krijgen als de kuipvloer. Die afspraak heb ik niet gemaakt. Ik weet niet eens hoe dik die kuipvloer is. Ik weet niet of Solico hierover contract heeft gehad met [partij A]. Of andersom.”
3.25.
[partij A] voert aan dat uit deze e-mailwisseling volgt dat er overeenstemming bestond over het aanpassen van het zwemplatform omdat het voor alle partijen duidelijk was dat het schip (met het casco van Adel) te zwaar was aan de achterzijde, dat het zwemplatform niet optimaal en te zwaar was en dat Azure ervan uitging dat het opgelost zou worden zonder extra kosten. Om gewicht te kunnen besparen moest [partij A] daarom afwijken van de tekeningen. [partij A] voert verder aan dat uit de verklaring van [getuige 3] (Azure) dat hij niet op aanpassingen kon beslissen omdat hij geen constructeur is, volgt dat hij [partij A] en Solico de bevoegdheid had gegeven zelf te beslissen. Ze had daarom de vrijheid wijzigingen door te voeren die binnen de grenzen van goed en deugdelijk werk vielen, aldus [partij A].
3.26.
Naar het oordeel van de rechtbank is [partij A] niet geslaagd in de opdracht te bewijzen dat zij met instemming van Azure is afgeweken van de tekeningen. Uit de overgelegde e-mails en verklaringen volgt dat [partij A] wijzigingen aan het zwemplatform heeft voorgesteld, maar er is niet gebleken dat Azure ook uitdrukkelijk met die wijzigingen heeft ingestemd. Uit de betreffende e-mails volgt alleen dat Solico geen nader rekenwerk zou uitvoeren zonder betaling en dat [getuige 3] Solico en [partij A] verzoekt er samen uit te komen. Ook uit de verklaringen van [getuige 1] en [getuige 3] volgt niet dat er afspraken zijn gemaakt over de afwijking van de tekeningen. [getuige 1] verklaart dat hij niet op de hoogte is van afspraken tussen partijen en [getuige 3] verklaart dat hij geen afspraken heeft gemaakt en ook geen beslissingen kon nemen omdat hij geen constructeur is. [getuige 2] verklaart wel dat er mondelinge afspraken met [getuige 3] zijn gemaakt, maar [partij A] is een partijgetuige en zonder steunbewijs – dat ontbreekt – komt daaraan geen doorslaggevende waarde toe.
3.27.
Omdat [partij A] niet geslaagd is in de bewijsopdracht is zij, zoals de rechtbank heeft overwogen in randnummer 5.29 van het tussenvonnis van 7 augustus 2024, tekortgeschoten in de nakoming van de overeenkomst.
Tekortkoming XV dek-rompverbindingen
3.28.
[partij A] voert aan dat het uit de verklaringen van [getuige 2] en [getuige 3] volgt dat [partij A] met instemming van Azure is afgeweken van de tekeningen omdat [getuige 3] verklaart dat hij [partij A] heeft verzocht de dek-rompverbinding ter hoogte van de kikkers extra te verstevigen én dat hij wist dat dit met ‘een extra plaatje’ gedaan zou worden.
Tijdens het getuigenverhoor heeft [getuige 2] ([partij A]) daar als volgt over verklaard:
“Over de dek-rompverbindingen zijn wel afspraken gemaakt met Azure en dan gaat het met name over de dikte. De boot wordt gebouwd met de mal. De tekening van Solico wijkt zeker ter plaatse van de kikker af van de mal, waardoor automatisch 14 mm meer lijm tussen dek en romp komt. Verder is op 16 juni 2021 de heer [getuige 3] bij [partij A] geweest. Hij kwam bij mij en mijn collega [naam 2] in het kantoor. Toen is hij met [naam 2] de werkplaats ingegaan waar ook [naam 3] en [naam 4] waren. Met die drie heren heeft de heer [getuige 3] afgesproken dat de versterkingsplaten van polyester onder de verbinding bij de kikkers geplakt moesten worden en dat hebben wij vervolgens gedaan. Daarmee zijn ook de diktes ontstaan die Solico in haar rapport noemt. Het gaat om 37 mm in plaats van 19,8 mm bij de kikkers. U houdt mij voor uit hetzelfde onderdeel van het Solico rapport (4.11), de dikte in de boegsectie, namelijk dat de werkelijke uitvoering 16 mm dik is, terwijl op de tekening 10,9 mm staat. Ik zeg dat dat kan kloppen. Dit is het gevolg van het lamineren zoals wij dat deden. Niet zozeer van de afspraak die ik hiervoor noemde.”
Tijdens het getuigenverhoor heeft [getuige 3] (Azure) daar als volgt over verklaard:
“Ik kan me niet herinneren dat ik op 16 juni 2021 bij [partij A] met [naam 2], [naam 3] en [naam 4] afgesproken heb dat er versterkingsplaten aangebracht moesten worden. Ik heb wel tegen [naam 2] of [getuige 2] gezegd dat zij moesten denken aan de verstevigingen zodat de kikkers vast genoeg zaten. Bijvoorbeeld met het oog op het aanmeren. [naam 2] of [getuige 2] heeft toen tegen mij gezegd dat er een RVS-plaatje in zou komen. Dat zou verstevigen. Er is niet besproken dat die dek-rompverbinding dan dikker zou worden. Over gewichtstoename is ook niet gesproken.”
3.29.
Naar het oordeel van de rechtbank is [partij A] niet geslaagd in de bewijsopdracht. [getuige 3] verklaart dat er geen afspraken zijn gemaakt over het verdikken van de dek-rompverbindingen of het toenemen van het gewicht van het casco door het verstevigen van deze verbindingen. Omdat [getuige 2] niet aanwezig was bij de bespreking waarbij de wijzigingen volgens [partij A] zijn besproken, kan hij daar niet zelf uit eerste hand over verklaren en komt aan die verklaring geen doorslaggevende betekenis toe. Dat betekent dat niet is komen vast te staan dat de door [partij A] gestelde afspraken zijn gemaakt. Omdat [partij A] niet geslaagd is in de bewijsopdracht is zij, zoals de rechtbank in het tussenvonnis van 7 augustus 2024 onder 5.52 heeft overwogen, tekortgeschoten in de nakoming van de overeenkomst.
3.30.
[partij A] voert ook nog aan dat de mallen die Azure aan [partij A] ter beschikking heeft gesteld op het punt van de dek-rompverbindingen afwijken van de tekeningen van de dek-rompverbindingen buiten de kikkers en dat zij om die reden niet conform de tekeningen kon en hoefde te bouwen. [partij A] voegt daaraan toe dat door het gebruik van de mallen met verhogingen ter plaatse van de kikkers ook bepalend was voor de dikte van de verbindingen ter plaatse van de kikkers. Daarin volgt de rechtbank [partij A] niet. [partij A] wist dat zij de casco’s moest bouwen op basis van de tekeningen, met gebruikmaking van de mallen. Indien de met de mallen geproduceerde casco’s niet conform de tekeningen - van de dek-rompverbindingen ter plaatse van de kikkers - konden worden gebouwd, had het op de weg van [partij A] gelegen Azure daarop te wijzen (artikel 7:754 BW), dit te meer daar [partij A] zich bewust was van het belang van het gewicht van het te bouwen casco en wist dat de hiervoor genoemde verhogingen in de mallen leidden tot dikkere verbindingen. Daaraan doet de omstandigheid dat de mallen afwijken van de tekeningen van de dek-rompverbindingen buiten de kikkers niet af. Ook daar gold de genoemde waarschuwingsplicht.
Tekortkoming XVI ankerbakluik
3.31.
Zoals de rechtbank hiervoor onder 3.20 heeft overwogen is het bezwaar van Azure erin gelegen dat [partij A] dat een loze ruimte rondom het ankerbakluik, in afwijking van de tekeningen, is uitgevuld.
Tijdens het getuigenverhoor heeft [getuige 2] ([partij A]) over het ankerbakluik als volgt verklaard:
“U noemt het ankerbakluik. Daarvan kan ik alleen zeggen dat dit volgens de tekening uitgevoerd is en dat er geen afzonderlijke afspraak met de heer [getuige 3] over gemaakt is.”
Tijdens het getuigenverhoor heeft [getuige 3] (Azure) daar als volgt over verklaard:
“Het staat mij niet bij dat ik met [partij A] overleg gehad heb over de uitvoering van het ankerbakluik en de ruimte daaromheen.”
3.32.
Gelet op het feit dat de betrokkenen van [partij A] en Azure verklaren dat er geen afspraken zijn gemaakt over het afwijken van de tekeningen, komt de rechtbank tot het oordeel dat [partij A] op dit punt niet geslaagd is in haar bewijsopdracht. Omdat [partij A] niet geslaagd is in de bewijsopdracht is zij, zoals de rechtbank heeft overwogen in het tussenvonnis van 7 augustus 2025 onder 5.54, tekortgeschoten in de nakoming van de overeenkomst.
Benoeming deskundige
3.33.
Zoals de rechtbank heeft overwogen in het tussenvonnis van 7 augustus 2024, is de rechtbank voornemens onderzoek door een door haar benoemde deskundige in te laten stellen. De rechtbank is voorlopig van oordeel dat kan worden volstaan met de benoeming van één deskundige, te weten een deskundige op het gebied scheepsbouw, meer in het bijzonder op het gebied van het bouwen van polyester casco’s. De rechtbank heeft het voornemen als deskundige te benoemen de heer B. Peters verbonden aan Peters Marine Consultancy. De deskundige heeft verklaard in staat en bereid te zijn het onderzoek te verrichten en heeft te kennen gegeven geen binding met partijen te hebben en nog niet op de hoogte te zijn van het tussen partijen gerezen geschil.
3.34.
De rechtbank is voornemens de volgende vragen te stellen:
Tekortkoming I
Kan worden vastgesteld wat het gewicht van casco 1 was op het moment dat het casco door [partij A] aan Azure werd geleverd? Zo ja, wat was dat gewicht?
Wat is de status van een laminaatschema in de branche? Schrijft het laminaatschema alleen de minimale dikte en de sterkte van de panelen voor of schrijft het ook een (maximaal) gewicht voor?
Als een laminaatschema ook een gewicht voorschrijft, kan op basis van de Revisie-C tekeningen berekend worden wat het gewicht van het casco is? En is dat gewicht voor een cascobouwer kenbaar?
Zo ja, wat is dat gewicht? En wordt dat gewicht hoger wanneer uitgegaan wordt van een handlayup methode?
Als uitgegaan wordt van de handlayup methode, wat is dan het gewicht van het casco op basis van de Revisie-C tekeningen? Is dat berekende gewicht een specifiek gewicht of een marge?
Is het mogelijk om met de handlayup methode een casco te bouwen dat in gewicht en dikte niet afwijkt van een casco gebouwd volgens de vacuüminjectie methode?
Tekortkoming III
7. Zou de door Azure afgebouwde boot een snelheid van 90 km per uur moeten kunnen halen?
8. Kan de door Azure afgebouwde boot deze snelheid halen?
9. Zo niet, ligt dat aan de wijze waarop het casco is gebouwd of aan latere toevoegingen zoals [partij A] stelt?
10. Als het aan het casco ligt, in welke mate zorgt het casco ervoor dat de snelheid niet kan worden gehaald? Zijn er ook andere oorzaken?
Tekortkoming VI
11. Heeft [partij A] te veel lijm en hars gebruikt en heeft hij onnodig een hoek uitgevuld met hars?
Tekortkoming IV
12. Heeft [partij A] zorgvuldig gelamineerd? Kunt u in die vraag betrekken of het juiste percentage hars is gebruikt en of er luchtblazen zijn of kunnen ontstaan en zo ja, of die zijn ontstaan door onzorgvuldig lamineren?
Tekortkoming VII
13. Heeft de wijze waarop de motorfundatie van casco 1 is hersteld gevolgen voor de vaareigenschappen van de boot?
13. Kan de tekortkoming in de motorfundatie van casco 2 en 3 hersteld worden, en zo ja, wat zijn de kosten daarvan?
Tekortkoming VIII
15. Zijn de verbindingslaminaten overeenkomstig de tekeningen gemaakt? Indien dat niet het geval is, wat zijn de gevolgen daarvan voor het casco?
Tekortkoming X
16. Heeft [partij A] geen dekkende coating aangebracht?
16. Heeft [partij A] het schot ten onrechte niet aan beide zijden gelamineerd?
Tekortkoming IX
18. Schrijft een laminaatschema alleen minimale diktes voor?
18. Wat is de dikte van de verbindingslaminaten die door [partij A] gebouwd zijn?
18. Wat mag verwacht worden van verbindingslaminaten die gebouwd zijn op basis van de Revisie-C tekeningen met gebruikmaking van de handlayup methode?
Tekortkoming XI
21. Is de spiegel van casco 2 conform de Revisie-C tekeningen, uitgaande van de handlayup methode, uitgevoerd?
Tekortkoming XII
22. Is de afwijking in de dikte van de bodem te verwachten wanneer deze gebouwd wordt op basis van de Revisie-C tekeningen met de handlayup methode?
Tekortkoming XIII
23. Is het toegangsluik wat daarvan verwacht mag worden op basis van de Revisie-C tekeningen, uitgaande van de handlayup methode?
Tekortkoming XIV
24. Is de dikte van de flens wat daarvan verwacht mag worden op basis van de Revisie-C tekeningen, uitgaande van de handlayup methode?
Tekortkoming XVII
25. Is het voordekluik wat daarvan verwacht mag worden op basis van de Revisie-C tekeningen, uitgaande van de handlayup methode?
Tekortkoming XVIII
26. Is de boeg wat daarvan verwacht mag worden op basis van de Revisie-C tekeningen, uitgaande van de handlayup methode?
Tekortkoming XIX
27. Is de coating overal dekkend aangebracht? Indien dat niet het geval is, wat zijn de gevolgen daarvan?
Slotvragen
28. Zijn er nog andere punten die u naar voren wilt brengen waarvan de rechter volgens u kennis moet nemen bij de verdere beoordeling?
3.35.
De deskundige heeft aangegeven voor zijn deskundigenrapport, waarbij uitgegaan wordt van een onderzoek van alleen casco twee, een voorschot van € 3.509, - inclusief btw te rekenen.
3.36.
De rechtbank ziet in de bewijslastverdeling aanleiding om te bepalen dat het voorschot op de kosten van de deskundige door Azure moet worden betaald. In het eindvonnis zal de rechtbank beslissen wie van partijen uiteindelijk de kosten van de deskundige moet betalen.
3.37.
Voordat de rechtbank een vonnis wijst waarin de deskundige zal worden benoemd, worden partijen in de gelegenheid gesteld om bij akte te reageren op het voornemen van de rechtbank om de hiervoor genoemde deskundige te benoemen, op de kosten van de deskundige en op de aan te deskundige te stellen vragen. Partijen mogen zich tevens uitlaten over de noodzaak om de deskundige te vragen naar de mogelijkheid van herstel van eventuele tekortkomingen en de kosten daarvan. Zoals aangekondigd is in het tussenvonnis van 7 augustus 2024 onder 5.23., zullen partijen ook in de gelegenheid gesteld worden zich uit te laten over de mogelijkheid en de wenselijkheid van het deskundigenonderzoek naar casco 1 dat door Azure is afgebouwd en verkocht en in Zuid-Frankrijk ligt. Tot slot mogen zij zich ook uitlaten over de vraag of het wenselijk en noodzakelijk is dat casco 3 door de deskundige wordt onderzocht.
3.38.
Voor zover partijen het niet eens zijn met de door de rechtbank voorgestelde deskundige moeten partijen gemotiveerd aangeven waarom de voorgestelde deskundige niet voor benoeming in aanmerking mag komen. Daarbij valt te denken aan zwaarwegende redenen als gebrek aan deskundigheid of gerechtvaardigde twijfels met betrekking tot de onpartijdigheid van de deskundige. Die zwaarwegende redenen moeten worden onderbouwd. Ook moet die partij, zoveel mogelijk in samenspraak met de andere partij, een andere deskundige aandragen. De rechtbank zal dan, na weging van de onderbouwing vóór en tegen de benoeming van de potentiële deskundige, deze deskundige of een door partijen aangedragen deskundige benoemen.
3.39.
De rechtbank zal de zaak naar de rol verwijzen, zodat partijen zich hierover bij akte kunnen uitlaten.
3.40.
Iedere verdere beslissing wordt aangehouden.

4.De beslissing

De rechtbank
in conventie en reconventie
4.1.
bepaalt dat de zaak weer op de rol zal komen van
woensdag 3 september 2025om beide partijen in de gelegenheid te stellen een akte in te dienen waarin zij zich uitlaten over hetgeen hiervoor onder 3.37. is overwogen,
4.2.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. C.A. de Beaufort en in het openbaar uitgesproken op 6 augustus 2025.

Voetnoten

1.Hoge Raad 4 september 2015, ECLI:NL:HR:2015:2461 en Hoge Raad 25 april 2008, ECLI:NL:HR:2008:BC2800)