Uitspraak
RECHTBANK Overijssel
1.[partij B 1] B.V.,
[partij B 2],
1.[partij B 1] B.V.,
[partij B 2],
1.[partij C 1] B.V.,
[partij C 2],
1.De procedure
- het vonnis in het vrijwaringsincident van 12 juni 2024 en de daarin genoemde stukken;
- de conclusie van antwoord met producties 2 tot en met 22;
- de akte overlegging producties 14 a/b tot en met 17 van [partij A];
- het vonnis in incident van 12 juni 2024;
- de brief van de rechtbank van 7 oktober 2024 waarin een mondelinge behandeling is bepaald;
- de dagvaarding van 2 juli 2024 met producties 1 tot en met 5;
- de conclusie van antwoord met productie 1;
- de brief van de rechtbank van 7 oktober 2024 waarin een mondelinge behandeling is bepaald.
2.De feiten in de hoofdzaak en in de vrijwaringszaak
Overeenkomstig artikel 5 van de Overeenkomst verklaren de Managers en de Vennootschap, dat de volgende Garanties in alle opzichten juist, volledig en niet misleidend zijn op de Ondertekeningsdatum.
3.Het geschil
4.De beoordeling
[partij A] beroept zich op die aansprakelijkheid. Daartoe voert [partij A] aan dat er sprake is van een onrechtmatige daad van [partij B] jegens haar en beroept [partij A] zich daarnaast op een toerekenbare tekortkoming van [partij B]
kunnen daarom door [partij A] worden ingesteld.
Hoewel aan [partij B] kan worden toegegeven dat [partij A] meer gerichte vragen had kunnen, en gelet op het due diligence onderzoek wellicht ook had moeten stellen, rustte in eerste instantie op [bedrijf] de plicht om haar inschatting te baseren op een deugdelijke onderbouwing. Gelet op het bovenstaande is de rechtbank van oordeel dat [partij A] door en namens [bedrijf] onvoldoende is geïnformeerd waardoor sprake is van onzorgvuldig handelen van [bedrijf].
In dat kader heeft [partij A] aangevoerd dat [partij B] de leadlist op deze wijze hebben opgesteld met het doel haar te bewegen tot de investering over te gaan. Van de opzet om [partij A] te bewegen tot de investering over te gaan door misleidende informatie in de leadlist op te nemen is echter onvoldoende gebleken. [partij B] hebben aangevoerd dat zij met alle potentiële klanten hebben gesproken en de lijst naar eer en geweten hebben ingevuld. Zij hebben de lijst na overleg met [partij C 2] ook nog naar beneden bijgesteld. Dat zij bewust informatie hebben verzwegen hebben zij uitdrukkelijk betwist. [partij A] heeft haar standpunt vervolgens niet nader onderbouwd. Niet gesteld of gebleken is dat [partij A] expliciet vragen heeft gesteld die [partij B] aantoonbaar onjuist hebben beantwoord. Ook is niet gebleken dat [partij B] hebben gehandeld met [partij A] terwijl zij moesten begrijpen dat [bedrijf] de overeenkomst niet zou kunnen nakomen en evenmin dat [partij B] hebben gehandeld met het doel om verhaal op [bedrijf] te frustreren of om zichzelf te verrijken. Al met al kan op grond van de aangevoerde gronden niet worden vastgesteld dat [partij B] een zodanig persoonlijk ernstig verwijt kan worden gemaakt dat zij als bestuurders aansprakelijk zijn voor de schade die [partij A] stelt te hebben geleden.
op de Uitgiftedatumin alle opzichten juist, volledig en niet misleidend zijn. In artikel 5.4 is vastgelegd dat aan de managers en de vennootschap op de uitgiftedatum geen feiten en omstandigheden bekend zijn waarvan redelijkerwijs moet worden aangenomen dat de kennisname daarvan door [partij A] van invloed zou zijn geweest op het aangaan of de inhoud van de overeenkomst, en/of zouden kunnen leiden tot een inbreuk op een of meer van de garanties. Vervolgens wordt in artikel 6.3 uitdrukkelijk bepaald dat de garanties een looptijd hebben
totvierentwintig maanden na de datum van ondertekening.
178,00(plus de verhoging zoals vermeld in de beslissing)
178,00(plus de verhoging zoals vermeld in de beslissing)