In deze uitspraak van de Rechtbank Overijssel, gedateerd 14 januari 2025, wordt het beroep van eiser tegen de niet-ontvankelijk verklaring van zijn bezwaren tegen een besluit op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (Wmo 2015) behandeld. Eiser had bezwaar gemaakt tegen een besluit van 18 mei 2021, waarin zijn Wmo-ondersteuning werd gewijzigd. Het college van burgemeester en wethouders van Zwolle verklaarde het bezwaar van eiser niet-ontvankelijk, omdat er geen procesbelang meer zou zijn. De rechtbank oordeelt dat een inhoudelijke toetsing van het besluit van 18 mei 2021 niet relevant is voor een toekomstige periode, aangezien de periode waar het besluit op betrekking heeft inmiddels is verstreken. Eiser had aangevoerd dat de beslissing van belang kon zijn voor toekomstige aanvragen, maar de rechtbank oordeelt dat dit niet voldoende is om procesbelang aan te nemen. Bovendien is niet aannemelijk gemaakt dat eiser schade heeft geleden als gevolg van het besluit. De rechtbank concludeert dat het college het bezwaar van eiser terecht niet-ontvankelijk heeft verklaard en verklaart het beroep ongegrond. Eiser krijgt geen vergoeding van proceskosten en het griffierecht wordt niet teruggegeven.