Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
1.Het onderzoek op de terechtzitting
2.De tenlastelegging
zij in het kalenderjaar 2018 te Rouveen, gemeente Staphorst, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen, al dan niet
opzettelijk, als landbouwer op haar bedrijf gelegen aan of nabij de [adres]
en/of de [vestigingsplaats] aldaar, meer dierlijke meststoffen met melkvee, te
weten (ongeveer) 722,00 uitgedrukt in kilogrammen fosfaat, heeft/hebben
geproduceerd dan het op het bedrijf rustende fosfaatrecht;
zij in het kalenderjaar 2019 te Rouveen, gemeente Staphorst, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen, al dan niet
opzettelijk, als landbouwer op haar bedrijf gelegen aan of nabij de [adres]
en/of de [vestigingsplaats] aldaar, meer dierlijke meststoffen met melkvee, te
weten (ongeveer) 658,00 uitgedrukt in kilogrammen fosfaat, heeft/hebben
geproduceerd dan het op het bedrijf rustende fosfaatrecht.
3.De voorvragen
4.De bewijsmotivering
zij in het kalenderjaar 2018 te Rouveen, gemeente Staphorst,
en de [vestigingsplaats] aldaar, meer dierlijke meststoffen met melkvee, te
weten 722,00 uitgedrukt in kilogrammen fosfaat, heeft
geproduceerd dan het op het bedrijf rustende fosfaatrecht;
zij in het kalenderjaar 2019 te Rouveen, gemeente Staphorst,
opzettelijk, als landbouwer op haar bedrijf gelegen aan of nabij de [adres]
en de [vestigingsplaats] aldaar, meer dierlijke meststoffen met melkvee, te
weten 658,00 uitgedrukt in kilogrammen fosfaat, heeft
geproduceerd dan het op het bedrijf rustende fosfaatrecht.
5.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde
overtreding van een voorschrift, gesteld bij artikel 21b, eerste lid, van de Meststoffenwet, opzettelijk begaan door een rechtspersoon.
6.De strafbaarheid van verdachte
7.De op te leggen straf
9.De toegepaste wettelijke voorschriften
8.De beslissing
overtreding van een voorschrift, gesteld bij artikel 21b, eerste lid, van de Meststoffenwet, opzettelijk begaan door een rechtspersoon;