Uitspraak
uitspraak van de meervoudige kamer in de zaak tussen
Stichting Stop Afvalwater Twente, uit Vasse (de Stichting), eiseres
Nederlandse Aardolie Maatschappij B.V.uit Assen (de NAM) (gemachtigden: ing. J.J.C. Ardesch en mr. L. Ensing).
Rechtbank Overijssel
In deze uitspraak van de Rechtbank Overijssel, zittingsplaats Zwolle, wordt het beroep van de Stichting Stop Afvalwater Twente tegen de niet-ontvankelijkverklaring van haar bezwaar tegen een omgevingsvergunning voor een zuiveringsinstallatie beoordeeld. De vergunning is verleend aan de Nederlandse Aardolie Maatschappij B.V. (NAM) en is bedoeld om het tolueengehalte in afvalwater dat vrijkomt bij de oliewinning in Schoonebeek te reduceren. De rechtbank oordeelt dat de Stichting niet kan worden aangemerkt als belanghebbende bij het besluit, omdat haar belangen niet rechtstreeks zijn betrokken bij de vergunning. De rechtbank stelt vast dat de vergunning alleen betrekking heeft op de zuiveringsinstallatie en niet op de injectie van afvalwater in de bodem, waarvoor eerder al toestemming was verleend. Hierdoor is er geen sprake van een rechtstreeks belang van de Stichting bij de verlening van de vergunning. De rechtbank verklaart het beroep van de Stichting tegen het bestreden besluit I niet-ontvankelijk, omdat de vergunning inmiddels is uitgewerkt en er een nieuwe vergunning is verleend. Ook het beroep tegen het bestreden besluit II wordt niet-ontvankelijk verklaard, omdat de Stichting geen belanghebbende is bij de nieuwe omgevingsvergunning. De uitspraak benadrukt het belang van de definitie van belanghebbende in de Algemene wet bestuursrecht en de noodzaak van een rechtstreeks belang bij het indienen van beroep.