Uitspraak
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[eiser 1] en [eiser 2], uit [woonplaats], eisers,
het college van burgemeester en wethouders van Enschede, verweerder,
Inleiding
Totstandkoming van het besluit
Beoordeling door de rechtbank
In de gevallen dat gemeenten over de WIA-voorschotperiode met terugwerkende kracht een bijstandsuitkering hebben toegekend en die ter verrekening van het WIA-voorschot hebben uitbetaald aan UWV (zogenoemde instantieverrekening), nemen we contact op met de gemeente om de restitutie hiervan aan de gemeente te doen toekomen. SZW heeft op 16 december een gemeentenieuwsbericht onder de gemeenten verspreid, zodat zij voorbereid waren op de herstelactie van UWV en ook van hun kant weten hoe ze met de samenloopgevallen moeten omgaan.” Het UWV heeft met de uitbetaling van de voorschotten echter geen rekening gehouden met eisers, die inmiddels een bijstandsuitkering hadden ontvangen. Ook verweerder heeft vervolgens met de terugvordering van de bijstandsuitkering geen rekening gehouden met de uitbetaling van de het WIA-voorschot aan eisers. Daarbij is van belang dat verweerder ter zitting heeft toegelicht dat normaal gesproken in dergelijke situaties wel onderlinge verrekening plaatsvindt met het UWV, maar dat dit in het geval van eisers niet meer mogelijk was omdat het UWV pas in een (te) laat stadium, op het moment dat het UWV op het punt stond tot uitbetaling aan eisers over te gaan, verweerder hierover berichtte. De wet voorziet ook in deze verrekeningsmogelijkheid op grond van artikel 60a, tweede lid, van de Pw waarin is bepaald dat indien degene van wie de kosten van bijstand worden teruggevorderd een WIA-uitkering ontvangt, het UWV het bedrag van de terugvordering uit de uitkering op verzoek aan het college dat de kosten van bijstand terugvordert, betaalt. Dat deze ‘instantie-verrekening’ niet geëffectueerd kon worden is echter een omstandigheid die naar het oordeel van de rechtbank niet voor risico van eisers dient te komen. Ter zitting is door verweerder in dit kader aangevoerd dat eisers hebben nagelaten bezwaar te maken bij het UWV tegen de uitbetaling van de voorschotten. Hierover is door eisers desgevraagd ter zitting toegelicht dat, nadat uitdrukkelijk door het UWV is gezegd dat eisers recht hadden op de uitbetaling van de voorschotten, er geen bezwaar is gemaakt maar na het terugvorderingsbesluit van verweerder wel een klacht is ingediend bij het UWV over de gevolgen van deze uitbetaling en dat - hoewel het UWV erkent dat de problemen bij hem is ontstaan - geweigerd is een deel van de terugvordering op zich te nemen. Hierbij merkt de rechtbank op dat de feitelijke gevolgen voor eisers zich niet hebben voorgedaan na de uitbetaling van de voorschotten door het UWV, maar na de terugvordering van de bijstand door verweerder.
Conclusie en gevolgen
Beslissing
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit;
- bepaalt dat verweerder binnen acht weken na verzending van deze uitspraak opnieuw op het bezwaar beslist, met inachtneming van hetgeen in deze uitspraak is overwogen;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten, berekend op € 1.750,-;
- gelast dat verweerder aan eisers het door hen betaalde griffierecht vergoedt.
Informatie over hoger beroep
Bijlage: voor deze uitspraak belangrijke wet- en regelgeving
Onverminderd artikel 58 kunnen kosten van bijstand, indien de bijstand aan een gezin wordt verleend, van alle gezinsleden worden teruggevorderd.