ECLI:NL:RBOVE:2024:6580

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
10 december 2024
Publicatiedatum
10 december 2024
Zaaknummer
08-174362-24 (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verkrachting en ontuchtige handelingen door een vader met zijn minderjarige dochters

Op 10 december 2024 heeft de Rechtbank Overijssel uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een vader die beschuldigd werd van seksueel misbruik van zijn twee minderjarige dochters, [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2]. De rechtbank heeft de verdachte schuldig bevonden aan meerdere feiten van seksueel misbruik, waaronder het seksueel binnendringen van het lichaam van zijn oudste dochter, [slachtoffer 1], die op het moment van de misdragingen nog geen twaalf jaar oud was. De rechtbank oordeelde dat de verdachte gedurende een langere periode handelingen heeft gepleegd die bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van [slachtoffer 1] en ontuchtige handelingen met zijn jongste dochter, [slachtoffer 2]. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van 36 maanden, waarvan 12 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van drie jaren. Daarnaast werden er contactverboden opgelegd met beide dochters voor de duur van vijf jaren. De rechtbank hield rekening met de ernst van de feiten, de kwetsbaarheid van de slachtoffers en de psychische problematiek van de verdachte, die verminderd toerekeningsvatbaar werd geacht. De rechtbank heeft ook schadevergoedingen toegewezen aan de benadeelde partijen, [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2], voor de immateriële en materiële schade die zij hebben geleden door de daden van de verdachte.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Almelo
Parketnummer: 08-174362-24 (P)
Datum vonnis: 10 december 2024
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum 1] 1984 in [geboorteplaats],
wonende [woonplaats],
nu verblijvende in de P.I. in [locatie].

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 26 november 2024.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie en van wat door verdachte en zijn raadsvrouw mr. A.D. Arends, advocaat in Groningen, naar voren is gebracht.
Ook heeft de rechtbank kennis genomen van de slachtofferverklaringen die door [slachtoffer 1] (hierna ook wel: [slachtoffer 1]) en door moeder mede namens [slachtoffer 2] (hierna ook wel: [slachtoffer 2]) zijn voorgedragen. Tot slot heeft de rechtbank kennis genomen van hetgeen namens [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] als benadeelde partijen door hun raadsvrouw mr. W.A. Bruinsma-Woudstra, advocaat in Leeuwarden, is aangevoerd.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, na wijziging van de tenlastelegging als bedoeld in artikel 314a van het Wetboek van Strafvordering (Sv) van 26 november 2024, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
feit 1:gedurende een langere periode handelingen heeft gepleegd die mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van zijn dochter [slachtoffer 1], terwijl zij de leeftijd van twaalf jaren nog niet had bereikt;
feit 2:gedurende een langere periode handelingen heeft gepleegd die mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van zijn dochter [slachtoffer 1], terwijl zij de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt;
feit 3:gedurende een langere periode met zijn dochter [slachtoffer 1], terwijl zij de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, ontuchtige handelingen heeft gepleegd;
feit 4:gedurende een langere periode met zijn dochter [slachtoffer 2], terwijl zij de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, ontuchtige handelingen heeft gepleegd.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
1
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 13 februari 2014 tot en met
12 februari 2019 te [plaats 1], althans in Nederland, met zijn kind [slachtoffer 1], geboren op
[geboortedatum 2] 2007, die toen de leeftijd van twaalf jaren nog niet had bereikt, een of meer handelingen heeft gepleegd, die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 1], te weten het meermalen, althans eenmaal, (telkens)
- met de vinger(s)/hand wrijven over en/of betasten van de vulva en/of de schaamlippen, althans de schaamstreek van die [slachtoffer 1] en/of (vervolgens) heen en weer te bewegen en/of
- stoppen/houden van zijn, verdachtes vinger(s) tussen/tegen de schaamlippen en/of clitoris van die [slachtoffer 1] en/of
- over de clitoris van die [slachtoffer 1] wrijven en/of
- ejaculeren en/of urineren op de buik, althans het lichaam, van die [slachtoffer 1] en/of
- pakken en/of brengen van de hand van die [slachtoffer 1] naar/op zijn, verdachtes, penis en/of
- in bijzijn van die [slachtoffer 1] zichzelf aftrekken en/of
- brengen/duwen van zijn, verdachtes, penis tegen de billen en/of vulva, althans het lichaam, van die [slachtoffer 1] en/of (vervolgens) heen en weer te bewegen en/of
- knijpen in en/of betasten van de billen van die [slachtoffer 1] en/of
- ontkleden van die [slachtoffer 1] en/of ontkleden van zichzelf;
2
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 13 februari 2019 tot en met
12 februari 2021 te [plaats 1], althans in Nederland, met zijn kind [slachtoffer 1], geboren op
[geboortedatum 2] 2007, die toen de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handelingen heeft gepleegd, die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 1], te weten het meermalen, althans eenmaal, (telkens)
- met de vinger(s)/hand wrijven over en/of betasten van de vulva en/of de schaamlippen, althans de schaamstreek van die [slachtoffer 1] en/of (vervolgens) heen en weer te bewegen en/of
- stoppen/houden van zijn, verdachtes vinger(s) tussen/tegen de schaamlippen en/of clitoris van die [slachtoffer 1] en/of
- over de clitoris van die [slachtoffer 1] wrijven en/of
- ejaculeren en/of urineren op de buik, althans het lichaam, van die [slachtoffer 1] en/of
- pakken en/of brengen van de hand van die [slachtoffer 1] naar/op zijn, verdachtes, penis en/of
- in bijzijn van die [slachtoffer 1] zichzelf aftrekken en/of
- brengen/duwen van zijn, verdachtes, penis tegen de billen en/of vulva, althans het lichaam, van die [slachtoffer 1] en/of (vervolgens) heen en weer te bewegen en/of
- knijpen in en/of betasten van de billen van die [slachtoffer 1] en/of
- ontkleden van die [slachtoffer 1] en/of ontkleden van zichzelf;
3
hij in of omstreeks de periode van 13 februari 2014 tot en met 12 februari 2021 te [plaats 1], althans in Nederland, met zijn kind [slachtoffer 1], geboren op [geboortedatum 2] 2007, die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handelingen heeft gepleegd, te weten het meermalen, althans eenmaal (telkens)
- met de vinger(s)/hand wrijven over en/of betasten van de vulva en/of de schaamlippen, althans de schaamstreek van die [slachtoffer 1] en/of (vervolgens) heen en weer te bewegen en/of
- stoppen/houden van zijn, verdachtes vinger(s) tussen/tegen de schaamlippen en/of clitoris van die [slachtoffer 1] en/of
- over de clitoris van die [slachtoffer 1] wrijven en/of
- ejaculeren en/of urineren op de buik, althans het lichaam, van die [slachtoffer 1] en/of
- pakken en/of brengen van de hand van die [slachtoffer 1] naar/op zijn, verdachtes, penis en/of
- in bijzijn van die [slachtoffer 1] zichzelf aftrekken en/of
- brengen/duwen van zijn, verdachtes, penis tegen de billen en/of vulva, althans het lichaam, van die [slachtoffer 1] en/of (vervolgens) heen en weer te bewegen en/of
- knijpen in en/of betasten van de billen van die [slachtoffer 1] en/of
- ontkleden van die [slachtoffer 1] en/of ontkleden van zichzelf;
4
hij in of omstreeks de periode van 1 februari 2023 tot en met 21 december 2023 te [plaats 1], althans in Nederland, met zijn kind [slachtoffer 2], geboren op [geboortedatum 3] 2013, die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handelingen heeft gepleegd, te weten het meermalen, althans eenmaal (telkens)
- betasten van en/of wrijven over de vulva en/of vagina van die [slachtoffer 2] en/of
- betasten van de billen van die [slachtoffer 2].

3.De bewijsmotivering

3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich – overeenkomstig het aan de rechtbank overgelegd schriftelijk requisitoir – op het standpunt gesteld dat de ten laste gelegde feiten onder 1, 2, 3 en 4 wettig en overtuigend kunnen worden bewezen. De verklaringen van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] zijn betrouwbaar en worden (deels) ondersteund door de verklaring van verdachte. Daarnaast bevat het dossier voldoende steunbewijs.
3.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft – overeenkomstig de aan de rechtbank overgelegde pleitnota – vrijspraak bepleit van de feiten 1 en 2, vanwege het ontbreken van wettig en overtuigend bewijs voor het seksueel binnendringen van het lichaam van [slachtoffer 1].
De raadsvrouw heeft ten aanzien van feit 3 bepleit dat er naast de verklaring van [slachtoffer 1] zelf geen steunbewijs is voor hetgeen onder het tweede, derde en vierde gedachtestreepje (het aanraken tussen de schaamlippen, wrijven over de clitoris en het ejaculeren en/of urineren op de buik van [slachtoffer 1]) ten laste is gelegd. Daarvan dient verdachte te worden vrijgesproken. Voor het overige kan het onder feit 3 tenlastegelegde bewezen worden verklaard.
Met betrekking tot feit 4 dient verdachte te worden vrijgesproken van het eerste gedachtestreepje (het aanraken/betasten van de vulva en/of vagina), nu het dossier hiervoor, naast de verklaring van [slachtoffer 2] zelf, geen steunbewijs bevat.
3.3
Het oordeel van de rechtbank
Het wettelijk kader
Bewijsminimum en steunbewijs
Op grond van artikel 342, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering (Sv) kan het bewijs dat verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan niet uitsluitend worden aangenomen op grond van de verklaring van één getuige, in dit geval de verklaring van [slachtoffer 1] (feiten 1, 2 en 3) en [slachtoffer 2] (feit 4). Om tot een bewezenverklaring te komen, dient sprake te zijn van steunbewijs. Die ondersteuning hoeft niet te zien op alle onderdelen van de tenlastelegging. Het gaat erom dat de verklaring op specifieke punten steun vindt in ander bewijsmateriaal, zodat die verklaring ‘niet op zichzelf staat’, maar als het ware is ingebed in een concrete context die bevestiging vindt in een andere bron.
Voor bewijs van misbruik is het niet nodig dat het misbruik als zodanig bevestiging vindt in ander bewijsmateriaal, maar de verklaringen van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] moeten wel op (andere) onderdelen steun vinden in bewijsmiddelen die op zichzelf staan. Voordat de rechtbank aan die beoordeling toekomt, moet de rechtbank allereerst de vraag beantwoorden of de verklaringen van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] als betrouwbaar kunnen worden aangemerkt en (als uitgangspunt) voor het bewijs kunnen worden gebezigd.
Feiten 1 en 2
De verklaring van [slachtoffer 1]
Op 31 december 2023 heeft bij de politie een informatief zedengesprek plaatsgevonden met [slachtoffer 1], waarna zij op 15 januari 2024 aanvullend is gehoord. [slachtoffer 1] heeft in die gesprekken uitgebreid en gedetailleerd verklaard over het seksueel misbruik door haar vader, verdachte, in de jaren na de scheiding van haar ouders dat zij in de schoolvakanties bij hem in zijn woning in [plaats 1] verbleef.
[slachtoffer 1], geboren op [geboortedatum 2] 2007, heeft verklaard dat het seksueel misbruik begon rond haar zevende en eindigde rond haar dertiende. Verdachte douchte vaak samen met [slachtoffer 1]. Hier begon het seksueel misbruik. Verdachte heeft [slachtoffer 1] toen geforceerd om zijn geslachtsdeel aan te raken. Daarna heeft verdachte haar naakt op een handdoek op zijn bed gelegd en zich in haar bijzijn afgetrokken, waarna hij over de buik van [slachtoffer 1] ejaculeerde en/of urineerde.
Tussen haar zevende en haar tiende levensjaar kwam het ook meerdere keren voor dat verdachte [slachtoffer 1] vanuit haar bed overtilde naar zijn bed. Hij kleedde [slachtoffer 1] vervolgens uit waarna hij met zijn vingers haar vagina, schaamlippen en clitoris betastte. Hij drukte hierbij hard en maakte bewegingen heen en weer.
Later gebeurde dit ook (op dezelfde manier) meerdere keren op de bank in de woonkamer. Als [slachtoffer 1] op de bank zat, kwam verdachte bij haar zitten. Hij begon haar dan te ‘knuffelen’ waarbij verdachte [slachtoffer 1] klem hield. Verdachte deed vervolgens zijn hand in haar broek om haar met zijn vingers aan te raken bij haar vagina, schaamlippen en clitoris, waarbij hij bewoog in rondjes en naar beneden en omhoog. Zijn vingers bevonden zich onder haar schaamlippen.
Daarnaast ging verdachte, als [slachtoffer 1] in de keuken of in de woonkamer stond, met een erectie tegen haar billen aan staan en haar “droogneuken” in [slachtoffer 1]’s woorden. Soms deed hij dit ook aan de voorkant van [slachtoffer 1]. Meestal gebeurde dit droogneuken staand in keuken of in de woonkamer. Het is ook wel eens op de bank gebeurd. Als verdachte achter [slachtoffer 1] stond kneep hij haar in haar billen.
Toen verdachte een relatie kreeg met getuige [getuige], zijn inmiddels ex-vriendin, nam het misbruik af. Het droogneuken in de keuken bleef verdachte ook nog doen na
de relatiebreuk met getuige [getuige], tot 2023.
De verklaring van getuige [getuige]
Getuige [getuige], de ex-vriendin van verdachte, heeft verklaard dat zij en verdachte een relatie kregen in 2017 en die relatie heeft vier jaren geduurd. Verder heeft zij verklaard dat verdachte tijdens de seks met haar herhaaldelijk te kennen gaf dat hij seks wilde met [slachtoffer 1] erbij.
De verklaring van verdachte
Verdachte heeft bekend dat hij zijn (minderjarige) dochter [slachtoffer 1] heeft misbruikt tijdens de vakanties dat zij bij hem verbleef in zijn woning in [plaats 1]. Dit gebeurde volgens hem vanaf haar 8e tot haar 10e levensjaar. Het seksueel misbruik bestond uit het aanraken van de vagina en billen van [slachtoffer 1] over haar kleding heen, tegen elkaar aan schuren, [slachtoffer 1] laten aanraken van zijn blote penis en in het bijzijn van [slachtoffer 1] zichzelf aftrekken. De overige ten laste gelegde handelingen, het aanraken tussen de schaamlippen, wrijven over de clitoris en het ejaculeren en/of urineren op de buik van [slachtoffer 1], heeft verdachte ontkend.
Ter zitting heeft verdachte aanvullend verklaard dat het zou kunnen dat er vocht uit zijn penis kwam, toen hij [slachtoffer 1] naakt op zijn bed had gelegd en zich in haar bijzijn heeft afgetrokken.
Het oordeel van de rechtbank
De betrouwbaarheid van de verklaring van [slachtoffer 1]
heeft gedetailleerd en consistent verklaard over wat er is gebeurd. Zij heeft over specifieke details verklaard, zoals de plekken in de woning waar de seksuele handelingen plaatsvonden (douche, bed, bank, keuken) en de handdoek waar verdachte ook over heeft verklaard en die hij voor haar gebruikte toen zij naakt op bed lag en verdachte zich in haar bijzijn aftrok. Hierbij weegt de rechtbank in het bijzonder mee dat [slachtoffer 1] de gebeurtenissen in haar verklaring niet heeft aangedikt, maar het juist specifiek heeft geprobeerd te omschrijven. Zo heeft zij bijvoorbeeld ook verklaard dat verdachte niet met zijn vingers of zijn penis in haar vagina is geweest. Haar verklaringen, zowel tijdens het informatief zedengesprek als het getuigenverhoor, bevatten geen tegenstrijdigheden of onduidelijkheden die de betrouwbaarheid daarvan aantasten en de verklaringen komen authentiek over. Gelet op het voorgaande heeft de rechtbank geen redenen om te twijfelen aan de juistheid van de verklaring van [slachtoffer 1] ten aanzien van de ten laste gelegde handelingen, waaronder de handelingen die door verdachte worden ontkend, en zal zij deze als uitgangspunt nemen voor het bewijs.
Steunbewijs
De rechtbank dient te beoordelen of de verklaring van [slachtoffer 1] in voldoende mate ondersteund wordt door een ander zelfstandig bewijsmiddel. Daarvoor is zoals gezegd niet nodig dat elk onderdeel van de tenlastelegging door het steunbewijs wordt bevestigd. Het gaat om de tenlastelegging als geheel.
De verklaring van [slachtoffer 1] vindt steun in andere bewijsmiddelen die haar verklaring in een concrete context plaatsen waarbinnen het seksueel misbruik heeft plaatsgevonden en staat niet op zichzelf. Zo heeft verdachte zelf een groot deel van de ten laste gelegde handelingen en ook de seksuele context waarbinnen die plaatsvonden, bekend. Eveneens heeft hij bekend dat deze gedurende een langere periode hebben plaatsgevonden. Daarbij heeft getuige [getuige] verklaard dat verdachte meermalen zijn verlangen heeft uitgesproken om [slachtoffer 1] bij de seks te betrekken.
Uit het voorgaande volgt dat het dossier naar het oordeel van de rechtbank voldoende steunbewijs bevat voor de verklaring van [slachtoffer 1].
De ontkennende verklaring van verdachte ten aanzien van het aanraken tussen de schaamlippen, wrijven over de clitoris en het ejaculeren en/of urineren op de buik van [slachtoffer 1], acht de rechtbank in het licht van het voorgaande niet geloofwaardig.
De rechtbank acht daarom bewezen dat alle handelingen van verdachte zoals (telkens) vermeld in de tenlastelegging onder de feiten 1, 2 en 3 hebben plaatsgevonden.
Seksueel binnendringen
Gelet op vaste jurisprudentie overweegt de rechtbank dat onder seksueel binnendringen wordt verstaan ‘ieder binnendringen in het lichaam met een seksuele strekking’. Niet vereist is dat de vagina wordt binnengedrongen. Ook de grote en kleine schaamlippen vormen een natuurlijke lichaamsopening die kan worden binnengedrongen. Voor het aanraken van en het wrijven over de clitoris zal deze natuurlijke lichaamsopening van de grote en kleine schaamlippen moeten worden binnengedrongen. Verdachte moet hiervoor zijn vingers tussen de schaamlippen hebben gebracht. Zo heeft [slachtoffer 1] ook verklaard; verdachte kwam met zijn vingers onder haar schaamlippen.
De rechtbank acht aldus wettig en overtuigend bewezen dat de handelingen van verdachte zoals hierboven omschreven, de aanrakingen met de vingers in het bed van verdachte en op de bank, gekwalificeerd kunnen worden als seksuele handelingen, die (mede) bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van [slachtoffer 1].
De periode
Ten aanzien van de periode waarin het ten laste gelegde is gepleegd, gaat de rechtbank uit van de verklaring van [slachtoffer 1] en overweegt daarover het volgende. Vaststaat dat verdachte over de clitoris van [slachtoffer 1] heeft gewreven op de momenten dat hij [slachtoffer 1] naar zijn bed had over getild en later ook op de bank in de woonkamer. [slachtoffer 1] heeft verklaard dat het overtillen naar het bed van verdachte, waar de handelingen plaatsvonden, gebeurde tussen haar zevende en tiende levensjaar en toen verdachte nog geen relatie had met [getuige] (dus voor 2017). Dat betekent dat de handelingen die bestonden uit het seksueel binnendringen (in bed) in ieder geval hebben plaatsgevonden in de periode zoals is tenlastegelegd onder feit 1.
Conclusie: bewezenverklaring voor feit 1
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat wettig en overtuigend is bewezen dat verdachte het onder 1 tenlastegelegde heeft begaan.
Conclusie: vrijspraak van feit 2
Aan de hand van het dossier en het verhandelde ter zitting kan de rechtbank niet met voldoende zekerheid vaststellen op welke specifieke momenten de handelingen op de bank, die (mede) bestonden uit het seksueel binnendringen, hebben plaatsgevonden. Naar het oordeel van de rechtbank staat vast dát deze handelingen hebben plaatsgevonden, maar op basis van het dossier kan niet worden vastgesteld of dit voor of na 13 februari 2019 (het begin van de ten laste gelegde periode onder feit 2) was.
Het voorgaande brengt met zich mee dat de rechtbank niet kan vaststellen dat de handelingen die (mede) bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van [slachtoffer 1] in de onder feit 2 ten laste gelegde periode hebben plaatsgevonden. Dat heeft tot gevolg dat hetgeen an verdachte onder 2 is tenlastegelegd niet bewezen kan worden verklaard, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.
Feit 3
De periode
De rechtbank stelt op grond van de verklaring van [slachtoffer 1] vast dat de handelingen van verdachte, in ieder geval die in de keuken (het knijpen in/betasten van de billen en het duwen van zijn penis tegen de billen/vulva van [slachtoffer 1]) ook na de onder 1 ten laste gelegde periode hebben plaatsgevonden. [slachtoffer 1] heeft immers verklaard dat het seksueel misbruik heeft aangehouden tot na de relatiebreuk tussen verdachte en Hilbrink (dit was in 2021). Het seksueel misbruik heeft ongeveer tot [slachtoffer 1]’s dertiende levensjaar geduurd. Dat betekent dat de rechtbank het plegen van alle ten laste gelegde handelingen in de ten laste gelegde periode onder 3 bewezen acht.
Ontuchtig karakter
Van ontuchtige handelingen is sprake als de handelingen seksueel van aard zijn, en in strijd zijn met de sociaal-ethische norm. Het gaat in dit geval om aanraking van intieme lichaamsdelen, zoals de vagina, clitoris, billen en schaamstreek. Ook het zich naakt tonen waarbij het geslachtsdeel zichtbaar is en waarbij verdachte zichzelf seksueel bevredigt, is een intieme handeling. Dat dergelijke aanrakingen en handelingen, verricht door de vader ten opzichte van de (minderjarige) [slachtoffer 1], een ontuchtig karakter hebben acht de rechtbank binnen die context evident.
Conclusie
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 3 tenlastegelegde heeft begaan.
Feit 4
De verklaring van [slachtoffer 2]
Op 6 juni 2024 heeft een taxatiegesprek plaatsgevonden met [slachtoffer 2]. Daaropvolgend heeft een studioverhoor met [slachtoffer 2] plaatsgevonden op 13 juni 2024.
[slachtoffer 2], geboren op [geboortedatum 3] 2013, heeft verklaard dat verdachte, tijdens meerdere schoolvakanties in 2023, in zijn woning in [plaats 1] meermaals (4-5 keer) aan haar vagina heeft gezeten. Dit deed hij over haar kleding heen. Dit gebeurde op de bank, vaak als zij vroeg naar beneden kwam. Verdachte vroeg dan om een knuffel en dan trok hij [slachtoffer 2] in een liggende positie. Verdachte trok dan haar benen uit elkaar en maakte vervolgens met zijn hand op-en-neergaande bewegingen op de vagina van [slachtoffer 2]. Deze handeling heeft [slachtoffer 2] fysiek voorgedaan tijdens het studioverhoor.
De verklaring van de moeder van [slachtoffer 2]
[aangever], moeder, heeft namens [slachtoffer 2] aangifte gedaan op 11 juni 2024. [aangever] heeft verklaard dat [slachtoffer 2] aan haar had verteld dat verdachte haar op een rare manier had geknuffeld en dat het niet leuk was bij verdachte. Via Whatsapp kreeg [aangever] van de moeder van een vriendinnetje van [slachtoffer 2] te horen dat [slachtoffer 2] aan dat vriendinnetje heeft verteld dat zij misbruikt was door haar vader.
De verklaring van verdachte
Verdachte heeft verklaard dat [slachtoffer 2] in 2023 een keer ’s ochtends vroeg naar beneden kwam toen verdachte op de bank lag te slapen. Hij heeft haar toen een knuffel gegeven en ze kwam op hem liggen. Hij is in slaap gevallen en toen verdachte wakker werd, had hij zijn handen op de billen van [slachtoffer 2]. Daar schrok hij van. Dat had te maken met wat er tussen verdachte en [slachtoffer 1] was gebeurd. Het betasten van en wrijven over de vulva en/of vagina van [slachtoffer 2] heeft verdachte ontkend.
Het oordeel van de rechtbank
De betrouwbaarheid van de verklaring van [slachtoffer 2]
heeft gedetailleerd en consistent verklaard over wat er is gebeurd. Zij heeft ook over specifieke details verklaard, zoals waar en op welk tijdstip het betasten plaatsvond (in de vroege ochtend op de bank). Ook [slachtoffer 2] heeft haar verklaring niet aangedikt. Gelet op het voorgaande heeft de rechtbank geen redenen om te twijfelen aan de juistheid van de verklaring van [slachtoffer 2] ten aanzien van de ten laste gelegde handelingen, waaronder de handelingen die door verdachte worden ontkend. De verklaring van [slachtoffer 2] bevat geen tegenstrijdigheden of onduidelijkheden die de betrouwbaarheid van haar verklaring aantasten. De rechtbank ziet geen aanleiding om te twijfelen aan de betrouwbaarheid van de verklaring van [slachtoffer 2] en zal deze als uitgangspunt nemen voor het bewijs.
Steunbewijs
Verdachte heeft bekend dat hij in de ochtend, op de bank, [slachtoffer 2] heeft geknuffeld en haar billen heeft betast. Hij heeft die gedraging ook in een seksuele context geplaatst. Verdachte heeft namelijk verklaard van deze aanraking geschrokken te zijn vanwege wat er tussen hem en [slachtoffer 1] was gebeurd. Verdachte heeft echter ontkend dat hij de over de vulva en/of vagina van [slachtoffer 2] heeft gewreven dan wel haar daar heeft betast.
Schakelbewijs
Nu de verklaring van [slachtoffer 2] over het wrijven over de vagina onvoldoende wordt ondersteund door ander bewijs in het dossier, rijst de vraag of de rechtbank door middel van schakelbewijs tot een bewezenverklaring van het tenlastegelegde onder 4 kan komen.
Volgens vaste rechtspraak van de Hoge Raad kunnen onder omstandigheden als steunbewijs ook worden gebruikt de bewijsmiddelen die aan andere bewezen geachte soortgelijke feiten ten grondslag liggen. Daarbij moet het gaan om bewijsmateriaal van die andere feiten dat op essentiële punten belangrijke overeenkomsten vertoont met het bewijsmateriaal van het te bewijzen feit. Ook moet het bewijsmateriaal duiden op een specifiek patroon in het gedrag van verdachte, welk patroon herkenbaar aanwezig is in het bewijs dat voor het te bewijzen feit voorhanden is. Bij de beantwoording van de vraag of sprake is van een patroon kan onder meer gekeken worden naar de feitelijke gang van zaken van de betreffende feiten, waaronder begrepen de context waarbinnen de feiten hebben plaatsgevonden, de omstandigheden waaronder zij zijn gepleegd, het handelen van de verdachte en de verklaringen die de verdachte daarover heeft afgelegd.
Schakelbewijs gebruiken kan alleen als de manier waarop de verschillende feiten (in dit geval de ontucht waarover [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] hebben verklaard) zijn begaan op essentiële punten overeenkomt of kenmerkende gelijkenissen vertoont. De manier waarop de feiten zijn gepleegd (modus operandi) moet dan zodanig overeenkomen in de zaken dat (bijvoorbeeld) de verklaring van het (vermeend) slachtoffer van het ene feit als steunbewijs voor het andere feit kan dienen.
De rechtbank is van oordeel dat de inhoud van de verklaring van [slachtoffer 2] op essentiële onderdelen overeenkomt met de verklaring van [slachtoffer 1] wat betreft de modus operandi van verdachte bij het seksueel misbruik. Zo verklaren [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] beiden dat de handelingen van verdachte op de bank in de woonkamer plaatsvonden, dat het begon met knuffelen en dat deze handelingen bestonden uit het aanraken van de vagina met de handen/vingers met dezelfde bewegingen (rondjes draaien, heen en weer). Bovendien overweegt de rechtbank dat er geen aanwijzingen zijn voor beïnvloeding van [slachtoffer 2] door moeder of [slachtoffer 1]. Uit de verklaringen van [slachtoffer 1], [slachtoffer 2] en moeder blijkt dat [slachtoffer 2] niet op de hoogte was van het misbruik (en de aangifte) van [slachtoffer 1]. De rechtbank zal de verklaring van [slachtoffer 1] gebruiken als schakelbewijs voor feit 4.
De rechtbank acht daarmee bewezen dat de handelingen zoals vermeld in de tenlastelegging onder feit 4 hebben plaatsgevonden.
Ontuchtig karakter
Vaststaat dat verdachte in meerdere schoolvakanties in 2023 de vulva, vagina en billen van [slachtoffer 2] heeft betast.
Van ontuchtige handelingen is sprake als de handelingen seksueel van aard zijn, en in strijd zijn met de sociaal-ethische norm. Het gaat in dit geval om het betasten van intieme lichaamsdelen, zoals de vulva, vagina en billen. Dat dergelijke aanrakingen en handelingen, verricht door de vader ten opzichte van de (minderjarige) [slachtoffer 2], een ontuchtig karakter hebben, acht de rechtbank binnen die context evident. Dat de aanrakingen niet op de blote huid van [slachtoffer 2] hebben plaatsgevonden, maar over haar kleding heen, doet aan het ontuchtig karakter niet af.
Conclusie
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 4 tenlastegelegde heeft begaan.
3.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de in de bijlage opgenomen bewijsmiddelen waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de ten laste gelegde feiten onder 1, 3 en 4 heeft begaan, met dien verstande dat:
1
hij op
een ofmeer tijdstippen in
of omstreeksde periode van 13 februari 2014 tot en met
12 februari 2019 te [plaats 1],
althans in Nederland,met zijn kind [slachtoffer 1], geboren op
[geboortedatum 2] 2007, die toen de leeftijd van twaalf jaren nog niet had bereikt,
een of meerhandelingen heeft gepleegd, die
bestonden uit ofmede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 1], te weten het meermalen,
althans eenmaal, (telkens
)
- met de vinger
(s
)/hand wrijven over en
/ofbetasten van de vulva en
/ofde schaamlippen,
althans de schaamstreekvan die [slachtoffer 1] en
/of (vervolgens
)heen en weer te bewegen en/of
- stoppen/houden van zijn, verdachtes, vinger
(s
)tussen/tegen de schaamlippen en
/ofclitoris van die [slachtoffer 1] en/of
- over de clitoris van die [slachtoffer 1] wrijven en/of
- ejaculeren en/of urineren op de buik
, althans het lichaam,van die [slachtoffer 1] en
/of
- pakken en
/ofbrengen van de hand van die [slachtoffer 1] naar/op zijn, verdachtes, penis en/of
- in bijzijn van die [slachtoffer 1] zichzelf aftrekken en/of
-
brengen/duwen van zijn, verdachtes, penis tegen de billen en/of vulva
, althans het lichaam,van die [slachtoffer 1] en
/of (vervolgens
)heen en weer te bewegen en
/of
- knijpen in en
/ofbetasten van de billen van die [slachtoffer 1] en
/of
- ontkleden van die Te [slachtoffer 1] en
/ofontkleden van zichzelf;
3
hij in
of omstreeksde periode van 13 februari 2014 tot en met 12 februari 2021 te [plaats 1],
althans in Nederland,met zijn kind [slachtoffer 1], geboren op [geboortedatum 2] 2007, die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt,
een of meerontuchtige handelingen heeft gepleegd, te weten het meermalen,
althans eenmaal (telkens
)
- met de vinger
(s
)/hand wrijven over en
/ofbetasten van de vulva en
/ofde schaamlippen,
althans de schaamstreekvan die [slachtoffer 1] en
/of (vervolgens
)heen en weer te bewegen en/of
- stoppen/houden van zijn, verdachtes, vinger
(s
)tussen/tegen de schaamlippen en
/ofclitoris van die [slachtoffer 1] en/of
- over de clitoris van die [slachtoffer 1] wrijven en/of
- ejaculeren en/of urineren op de buik
, althans het lichaam,van die [slachtoffer 1] en
/of
- pakken en
/ofbrengen van de hand van die [slachtoffer 1] naar/op zijn, verdachtes, penis en/of
- in bijzijn van die [slachtoffer 1] zichzelf aftrekken en/of
-
brengen/duwen van zijn, verdachtes, penis tegen de billen en/of vulva
, althans het lichaam,van die [slachtoffer 1] en
/of (vervolgens
)heen en weer te bewegen en
/of
- knijpen in en
/ofbetasten van de billen van die [slachtoffer 1] en
/of
- ontkleden van die [slachtoffer 1] en
/ofontkleden van zichzelf;
4
hij in
of omstreeksde periode van 1 februari 2023 tot en met 21 december 2023 te [plaats 1],
althans in Nederland,met zijn kind [slachtoffer 2], geboren op [geboortedatum 3] 2013, die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt,
een of meerontuchtige handelingen heeft gepleegd, te weten het meermalen,
althans eenmaal (telkens
)
- betasten van en
/ofwrijven over de vulva en
/ofvagina van die [slachtoffer 2] en/of
- betasten van de billen van die [slachtoffer 2].
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is tenlastegelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten zijn verbeterd in de bewezenverklaring. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld in de artikelen 244, 247 en 248 van het Wetboek van Strafrecht (Sr), zoals die golden ten tijde van het bewezenverklaarde. Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
feiten 1 en 3
de eendaadse samenloop van de misdrijven:
met iemand beneden de leeftijd van twaalf jaren handelingen plegen die mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam, terwijl de schuldige het feit begaat tegen zijn kind, meermalen gepleegd;
en
met iemand beneden de leeftijd van zestien jaren buiten echt ontuchtige handelingen plegen, terwijl de schuldige het feit begaat tegen zijn kind, meermalen gepleegd;
feit 4
het misdrijf: met iemand beneden de leeftijd van zestien jaren buiten echt ontuchtige handelingen plegen, terwijl de schuldige het feit begaat tegen zijn kind, meermalen gepleegd.

5.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor de bewezen verklaarde feiten.

6.De op te leggen straf of maatregel

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat aan verdachte zal worden opgelegd een gevangenisstraf voor de duur van vier jaren, waarvan een jaar voorwaardelijk, met een proeftijd van drie jaren en met daaraan verbonden de door de reclassering geadviseerde bijzondere voorwaarden. Daarnaast heeft de officier van justitie gevorderd dat aan verdachte een contactverbod met [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] zal worden opgelegd voor de duur van vijf jaren in de vorm van een vrijheidsbeperkende maatregel in de zin van artikel 38v Sr. Voor elke overtreding van het contactverbod zou veertien dagen hechtenis moeten volgen. De officier van justitie heeft verzocht om de dadelijke uitvoerbaarheid van zowel het reclasseringstoezicht als de maatregel te bevelen.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft verzocht om verdachte te veroordelen tot een gevangenisstraf waarvan het onvoorwaardelijke deel gelijk staat aan de duur van het voorarrest en daarnaast een fors voorwaardelijk deel met daaraan gekoppeld de door de reclassering geadviseerde bijzondere voorwaarden. Subsidiair heeft de raadsvrouw verzocht om oplegging van een gevangenisstraf van 36 maanden, waarvan 24 maanden voorwaardelijk en met bijzondere voorwaarden. Verder heeft de raadsvrouw aangevoerd dat rekening dient te worden gehouden met de kwetsbaarheid en de problematiek van verdachte en dat hij met name adequate hulp nodig heeft bij zijn psychosociale functioneren.
6.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij in het bijzonder het volgende van belang.
De ernst van de feiten
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan jarenlang seksueel misbruik van zijn minderjarige (oudste) dochter [slachtoffer 1], dat mede bestond uit het seksueel binnendringen van het lichaam van [slachtoffer 1]. Daarnaast heeft verdachte ook ontuchtige handelingen gepleegd met zijn minderjarige (jongste) dochter [slachtoffer 2]. Beide dochters waren jonger dan twaalf jaar toen het seksueel misbruik begon. Het misbruik vond plaats bij verdachte thuis, een plek waar zijn kinderen zich geborgen hadden moeten voelen. De vakanties bij hun vader, die een leuk uitstapje voor [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] hadden moeten zijn, heeft verdachte gemaakt tot onveilige periodes in het jaar waartegen zij steeds meer opzagen. Met zijn handelen heeft verdachte een ernstige inbreuk gemaakt op hun lichamelijke en psychische integriteit, terwijl zij vanwege hun leeftijd en hun relatie tot verdachte in een kwetsbare en afhankelijke positie verkeerden. Daarmee heeft hij het vertrouwen dat zijn dochters in hem hadden onherstelbaar beschadigd. Het is een feit van algemene bekendheid dat seksueel misbruik vaak langdurige en ernstige schade kan toebrengen aan de geestelijke gezondheid van de slachtoffers. Dit is onder meer gebleken uit de slachtofferverklaring die namens [slachtoffer 2] door moeder is voorgedragen, en met name uit de indringende verklaring die [slachtoffer 1] zelf heeft voorgedragen. Tot op de dag van vandaag hebben [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] last van de gevolgen die het seksueel misbruik door verdachte met zich mee heeft gebracht.
De persoon van verdachte
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie betreffende verdachte van 11 oktober 2024. Hieruit blijkt dat verdachte niet eerder is veroordeeld voor een strafbaar feit.
Ook heeft de rechtbank kennisgenomen van het PJ-rapport van 23 september 2024, opgesteld door H. Scharft, GZ-psycholoog. In dit rapport staat onder meer beschreven dat bij verdachte sprake is van een pedofiele stoornis (aangetrokken tot meisjes) die beperkt is tot incest, significante autistische trekken (die niet volledig voldoen aan de criteria voor een autisme spectrum stoornis), een stoornis in het gebruik van cannabis en een persisterende depressie stoornis. Deze stoornissen waren ook aanwezig ten tijde van het plegen van het tenlastegelegde. Verdachte kan door zijn autistische trekken beperkt inschatten hoe zijn gedrag overkomt op een ander. Hierbij speelt ook mee dat hij zelf relatief emotioneel onvolwassen is en daardoor minder afstand voelde tot zijn dochter dan gepast is binnen een ouder-kind relatie. Dit creëerde een context waarin verdachte makkelijker tot intiem gedrag kon komen en waarvan hij op dat moment slechts ten dele het grensoverschrijdende kon begrijpen. Zijn opvattingen over wat gepast is in het emotionele en lichamelijke contact tussen ouder en kind zijn mede gevormd door wat verdachte zelf als kind heeft meegemaakt in het contact met zijn moeder, waarover verdachte vertelde dat dergelijke grenzen ook overschreden zijn geweest. De psycholoog heeft geadviseerd om het tenlastegelegde, bij een bewezenverklaring, in een verminderde mate aan verdachte toe te rekenen, nu verdachte het strafwaardige van zijn gedrag slechts ten dele heeft kunnen overzien.
De ongunstige psychosociale omstandigheden, de depressieve klachten en de beperkingen die de autistische kenmerken met zich meebrengen, maken dat verdachte zonder adequate hulp waarschijnlijk veel moeite zal hebben om zijn leven weer op te bouwen. De psycholoog heeft daarom als bijzondere voorwaarde een klinische behandeling geadviseerd binnen een forensische kliniek die gespecialiseerd is in de behandeling van zedenproblematiek in combinatie met autistische kenmerken. Bij oplegging van enkel gevangenisstraf wordt gevreesd dat verdachte na detentie psychiatrisch en sociaal-maatschappelijk zal afglijden. Hoewel het recidiverisico als laag is ingeschat, kan dit op termijn leiden tot een hoger recidiverisico.
De rechtbank neemt de conclusie van de psycholoog over, in die zin dat zij verdachte verminderd toerekeningsvatbaar acht voor de bewezen verklaarde feiten.
Verder heeft de rechtbank acht geslagen op het reclasseringsadvies van 24 oktober 2024. Volgens dit rapport worden het psychosociaal functioneren van verdachte en de relatie met zijn oudste dochter, [slachtoffer 1], als criminogene factoren beschouwd. Beschermende factoren zijn niet naar voren gekomen. De bereidwilligheid om zijn eigen (delict)gedrag nader te onderzoeken is echter positief, wat mogelijk het recidiverisico kan doen verlagen in de toekomst. De reclassering deelt het standpunt van de psycholoog dat een klinische behandeling geïndiceerd is. De reclassering adviseert dan ook om bijzondere voorwaarden aan verdachte op te leggen in de vorm van een meldplicht en een klinische behandeling gericht op zedenproblematiek en het psychosociaal functioneren. Het recidiverisico wordt door de reclassering ingeschat als gemiddeld. Het psychosociaal functioneren van verdachte behoeft aandacht om het recidiverisico te verlagen.
De op te leggen straf
Gezien de aard en ernst van de gepleegde feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan, kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf. De rechtbank komt echter tot een lagere straf dan die door de officier van justitie is gevorderd, gelet op de vrijspraak van feit 2.
De rechtbank heeft bij de strafbepaling ook rekening gehouden met de jonge leeftijd van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2], de aard van de relatie waarbinnen het misbruik plaatsvond (ouder-kind) en het feit dat het misbruik in de woning van verdachte heeft plaatsgevonden, terwijl dit een veilige omgeving voor [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] had moeten zijn. Daarnaast vond het misbruik in het geval van [slachtoffer 1] jarenlang plaats.
Alles afwegende, acht de rechtbank een gevangenisstraf voor de duur van 36 maanden, waarvan 12 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van drie jaren en met aftrek van de tijd die verdachte in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, passend en geboden. De rechtbank zal aan het voorwaardelijke strafdeel de bijzondere voorwaarden verbinden zoals die zijn geadviseerd door de reclassering.
De rechtbank is van oordeel dat de op grond van artikel 14c Sr te stellen voorwaarden en het op grond van artikel 14d, tweede lid, Sr uit te oefenen toezicht, dadelijk uitvoerbaar moeten zijn nu er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat verdachte wederom een misdrijf zal begaan dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van één of meer personen. Gelet op de onbehandelde problematiek bij verdachte ziet de rechtbank reden om de dadelijke uitvoerbaarheid van de bijzondere voorwaarden en het reclasseringstoezicht te gelasten.
Contactverbod
Daarnaast zal de rechtbank een contactverbod jegens [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] aan verdachte opleggen voor de duur van vijf jaren, in de vorm van een vrijheidsbeperkende maatregel als bedoeld in artikel 38v Sr, zoals door de officier van justitie is geëist. Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan misdrijven gericht tegen de onaantastbaarheid van het lichaam van meerdere personen en hij wordt hiervoor veroordeeld. Gelet op de ernst van de feiten en de (nog) niet behandelde problematiek van verdachte acht de rechtbank oplegging van deze maatregel noodzakelijk. De rechtbank zal bevelen dat vervangende hechtenis van veertien dagen zal worden toegepast voor iedere keer dat verdachte zich niet aan de maatregel houdt.
De rechtbank is van oordeel dat de op grond van artikel 38v Sr opgelegde maatregelen ook dadelijk uitvoerbaar moeten zijn, nu er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat verdachte opnieuw een strafbaar feit zal plegen en/of zich belastend zal gedragen jegens zijn dochters, nu verdachte nog geen behandeling voor zijn problematiek heeft gehad en het recidiverisico daardoor wordt verhoogd. De rechtbank weegt ook mee dat verdachte ter terechtzitting naar voren heeft gebracht het moeilijk te vinden om voortaan geen contact te onderhouden met zijn dochters.

7.De schade van benadeelden

7.1
De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1]
([slachtoffer 1]) heeft zich als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. Namens de benadeelde partij is gevorderd om verdachte te veroordelen om schadevergoeding te betalen tot een totaalbedrag van € 28.005,05 (achtentwintig duizend vijf euro en vijf eurocent), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop de schade is ontstaan. Ook wordt verzocht de schadevergoedingsmaatregel op te leggen. De gevorderde materiële schade bestaat uit de volgende posten:
- reiskosten naar het politiebureau € 37,22
- reiskosten naar therapie € 967,83
- toekomstige reiskosten naar therapie € 2.000,00.
Ter vergoeding van immateriële schade wordt een bedrag van € 25.000,00 gevorderd.
7.2
De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 2]
([slachtoffer 2]) heeft zich als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. Namens de benadeelde partij is gevorderd om verdachte te veroordelen om schadevergoeding te betalen tot een totaalbedrag van € 5.000,00 (vijfduizend euro) aan immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop de schade is ontstaan. Ook wordt verzocht de schadevergoedingsmaatregel op te leggen
7.3
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vorderingen namens [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] dienen te worden toegewezen, inclusief de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. Slechts voor wat betreft de gevorderde toekomstige reiskosten dient [slachtoffer 1] in de vordering niet-ontvankelijk te worden verklaard.
7.4
Het standpunt van de verdediging
Ten aanzien van de vordering van [slachtoffer 1] heeft de raadsvrouw verzocht om de gevorderde materiële schade, voor zover deze ziet op de reiskosten voor het verhoor op het politiebureau, af te wijzen. Deze kosten komen volgens jurisprudentie niet voor vergoeding in aanmerking. De overige gevorderde materiële schade acht de raadsvrouw voldoende onderbouwd en toewijsbaar. Verder heeft de raadsvrouw verzocht om de toe te wijzen immateriële schade te beperken tot € 2.500,00, gelet op vergelijkbare jurisprudentie.
Wat betreft de vordering van [slachtoffer 2] heeft de raadsvrouw verzocht om de toe te wijzen immateriële schade te beperken tot € 750,00. De jurisprudentie waarmee de raadsvrouw van de benadeelde partij de immateriële schadevordering heeft onderbouwd, is niet vergelijkbaar met deze zaak.
7.5
Het oordeel van de rechtbank
7.5.1
De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1]
Materiële schade
Door de gebezigde bewijsmiddelen en de behandeling op de terechtzitting is komen vast te staan dat verdachte door de bewezen verklaarde feiten rechtstreeks schade heeft toegebracht aan de benadeelde partij. De opgevoerde reiskosten naar therapie zijn niet betwist en voldoende onderbouwd en aannemelijk. De rechtbank zal de gevorderde materiële schade voor dat deel toewijzen tot een bedrag van € 967,83, te vermeerderen met de verschuldigde wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan, zijnde 13 februari 2014.
De gevorderde reiskosten naar het politiebureau zijn volgens vaste rechtspraak niet aan te merken als rechtstreekse schade zoals bedoeld in artikel 51f, eerste lid, Sv. Deze kosten zijn evenmin toewijsbaar als proceskosten, omdat zij niet worden genoemd in de civiele proceskostenregeling. [1] Bovendien blijkt uit vaste rechtspraak dat reis- en verblijfkosten op grond van artikel 238 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering slechts als proceskosten voor vergoeding in aanmerking komen voor zover door de benadeelde partij zonder gemachtigde (advocaat) wordt geprocedeerd. [2] De rechtbank stelt vast dat de benadeelde partij met een gemachtigde (advocaat) procedeert. Het wettelijk stelsel biedt in dat geval geen ruimte voor vergoeding van de hier gevorderde reiskosten. Om die reden zal de rechtbank de gevorderde reiskosten naar het politiebureau afwijzen.
Namens de benadeelde partij zijn ook toekomstige reiskosten gevorderd in verband met een eventueel in te stellen hoger beroep. Toekomstige schade kan op grond van artikel 6:105 van het Burgerlijk Wetboek (BW) “na afweging van goede en kwade kansen bij voorbaat geschieden”. Dat kan alleen als voldoende concreet onderbouwd wordt dat deze schade ook daadwerkelijk zal worden geleden. Hoewel voorzienbaar is dat [slachtoffer 1] ook in de toekomst nog therapie zal gaan volgen als gevolg van het bewezenverklaarde, is de rechtbank van oordeel dat onvoldoende is onderbouwd dat de gevorderde schade ook daadwerkelijk in die omvang zal worden geleden. De rechtbank zal de benadeelde partij daarom niet-ontvankelijk verklaren in de vordering voor zover deze betrekking heeft op de gevorderde toekomstige schade.
Immateriële schade
Dat door de benadeelde partij immateriële schade is geleden, is door de raadsvrouw niet betwist. De rechtbank overweegt dat de aard en de ernst van de normschending met zich brengen dat de in dit verband relevante nadelige gevolgen daarvan voor de benadeelde partij zo voor de hand liggen, dat een aantasting in de persoon als bedoeld in artikel 6:106 aanhef en onder b BW kan worden aangenomen. De rechtbank acht, gelet op de onderbouwing, de immateriële schade voldoende onderbouwd tot een bedrag van € 10.000,00, te vermeerderen met de verschuldigde wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan, zijnde 13 februari 2014. De rechtbank zal de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk verklaren in de vordering en bepaalt dat de benadeelde partij de vordering in zoverre slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
De schadevergoedingsmaatregel
De benadeelde partij heeft verzocht en de officier van justitie heeft gevorderd de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
De rechtbank zal de maatregel als bedoeld in artikel 36f Sr opleggen, aangezien verdachte jegens de benadeelde partij naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door de feiten is toegebracht.
Als door de verdachte niet volledig wordt betaald, kan gijzeling worden toegepast voor de duur van 89 dagen, waarbij toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft.
7.5.2
De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 2]
Immateriële schade
Dat door de benadeelde partij immateriële schade is geleden, is door de raadsvrouw niet betwist. De rechtbank overweegt dat de aard en de ernst van de normschending met zich brengen dat de in dit verband relevante nadelige gevolgen daarvan voor de benadeelde partij zo voor de hand liggen, dat een aantasting in de persoon als bedoeld in artikel 6:106 aanhef en onder b BW kan worden aangenomen. De rechtbank acht, gelet op de onderbouwing, de immateriële schade voldoende onderbouwd tot een bedrag van € 2.000,00, te vermeerderen met de verschuldigde wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan, zijnde
1 februari 2023 De rechtbank zal de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk verklaren in de vordering en bepaalt dat de benadeelde partij de vordering in zoverre slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
BEM-clausule
De rechtbank zal bepalen dat de als gevolg van deze uitspraak te betalen schadevergoeding op een ten behoeve van [slachtoffer 2] te openen bankrekening met een zogenoemde
BEM-clausule wordt gestort. Een dergelijke clausule is bedoeld ter bescherming van de belangen van de minderjarige. De minderjarige en haar wettelijk vertegenwoordiger kunnen in dat geval – tot de minderjarige de leeftijd van 18 jaren heeft bereikt – alleen met toestemming van de kantonrechter over het vermogen van de minderjarige beschikken. De rechtbank zal voorts bepalen dat de raadsvrouw van de benadeelde partij binnen drie maanden na het onherroepelijk worden van dit vonnis het openbaar ministerie op de hoogte stelt van de gegevens van de rekening die voor de benadeelde partij is geopend.
De schadevergoedingsmaatregel
De benadeelde partij heeft verzocht en de officier van justitie heeft gevorderd de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
De rechtbank zal de maatregel als bedoeld in artikel 36f Sr opleggen, aangezien verdachte jegens de benadeelde partij naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door het feit is toegebracht.
Als door de verdachte niet volledig wordt betaald, kan gijzeling worden toegepast voor de duur van 30 dagen, waarbij toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft.
9. De toegepaste wettelijke voorschriften
De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 14a, 14b, 14c, 14e, 38w, 55 en 57 Sr.

10.De beslissing

De rechtbank:
vrijspraak
- verklaart niet bewezen dat verdachte het onder 2 tenlastegelegde heeft begaan en spreekt hem daarvan vrij;
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het onder 1, 3 en 4 tenlastegelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is tenlastegelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feiten
- verklaart het bewezenverklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezenverklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
feiten 1 en 3
de eendaadse samenloop van de misdrijven:
met iemand beneden de leeftijd van twaalf jaren handelingen plegen die mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam, terwijl de schuldige het feit begaat tegen zijn kind, meermalen gepleegd;
en
met iemand beneden de leeftijd van zestien jaren buiten echt ontuchtige handelingen plegen, terwijl de schuldige het feit begaat tegen zijn kind, meermalen gepleegd;
feit 4
het misdrijf: met iemand beneden de leeftijd van zestien jaren buiten echt ontuchtige handelingen plegen, terwijl de schuldige het feit begaat tegen zijn kind, meermalen gepleegd;
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het onder 1, 3 en 4 bewezenverklaarde;
straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
36 (zesendertig) maanden;
- bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte van
12 (twaalf) maanden niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten. De rechter kan de tenuitvoerlegging gelasten indien de verdachte voor het einde van de
proeftijd van 3 (drie) jarende navolgende algemene voorwaarde niet is nagekomen:
- stelt als
algemene voorwaardedat de verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
De rechter kan de tenuitvoerlegging ook gelasten indien de verdachte gedurende de
proeftijd de navolgende bijzondere voorwaarden niet is nagekomen:
- stelt als
bijzondere voorwaardendat de veroordeelde zich:
- meldt op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt. De reclassering zal contact met veroordeelde opnemen voor de eerste afspraak;
- laat opnemen in een zorginstelling, te bepalen door de justitiële instantie die verantwoordelijk is voor plaatsing. De opname start zodra de proeftijd is gestart of zoveel later als er een behandelplaats beschikbaar is voor veroordeelde. De opname duurt een jaar of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Veroordeelde houdt zich aan de huisregels en aanwijzingen die de zorginstelling geeft voor de behandeling. Als de reclassering een overgang naar ambulante zorg, begeleid wonen of maatschappelijke opvang gewenst vindt, werkt veroordeelde mee aan de indicatiestelling en plaatsing;
- draagt de reclassering op om toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
daarbij gelden als voorwaarden van rechtswege dat de verdachte:
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
- medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14d, tweede lid, Sr, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht daaronder begrepen;
- beveelt dat de op grond van artikel 14c Sr gestelde voorwaarden en het op grond van artikel 14d, tweede lid, Sr uit te oefenen toezicht,
dadelijk uitvoerbaarzijn;
- bepaalt dat de tijd die de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
maatregel
- legt aan de verdachte op de
maatregel strekkende tot beperking van de vrijheidals
bedoeld in artikel 38v Sr voor de duur van
5 (vijf) jaren;
- beveelt dat de verdachte gedurende 5 (vijf) jaren op geen enkele wijze – direct of
indirect – contact op zal nemen, zoeken of hebben met
[slachtoffer 1];
- beveelt dat de verdachte gedurende 5 (vijf) jaren op geen enkele wijze – direct of
indirect – contact op zal nemen, zoeken of hebben met
[slachtoffer 2];
- beveelt dat voor het geval niet aan de maatregel wordt voldaan de maatregel per overtreding wordt vervangen door
14 (veertien) dagenhechtenis en bepaalt daarbij dat de maximale hechtenis zes maanden bedraagt;
- beveelt dat deze maatregel
dadelijk uitvoerbaaris, omdat er ernstig rekening mee moet
worden gehouden dat de verdachte opnieuw een strafbaar feit zal plegen en/of zich
belastend zal gedragen jegens [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2];
- toepassing van de vervangende hechtenis heft de verplichtingen ingevolge de opgelegde maatregel niet op;
Schadevergoeding
t.a.v. feit 1 en 3
- wijst de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1] gedeeltelijk toe tot een bedrag van
€ 10.967,83 (bestaande uit € 967,83 materiële schade en € 10.000,00 immateriële schade);
- veroordeelt de verdachte tot
betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 1]van een bedrag van
€ 10.967,83 (tienduizend negenhonderd zevenenzestig euro en drieëntachtig eurocent), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 13 februari 2014;
- wijst de vordering af voor zover deze ziet op de gevorderde reiskosten naar het politiebureau van € 37,22;
- veroordeelt de verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
- legt de
maatregelop dat de verdachte verplicht is ter zake van de bewezen verklaarde feiten tot betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van
€ 10.967,83 (tienduizend negenhonderd zevenenzestig euro en drieëntachtig eurocent), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 13 februari 2014 ten behoeve van de benadeelde, en bepaalt, voor het geval volledig verhaal van het verschuldigde bedrag niet mogelijk blijkt, dat gijzeling voor de duur van 89 dagen kan worden toegepast. Tenuitvoerlegging van de gijzeling laat de betalingsverplichting onverlet;
- bepaalt dat als de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van de verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als de verdachte aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen;
- bepaalt dat de benadeelde partij voor het overige deel niet-ontvankelijk is in de vordering, en dat de benadeelde partij de vordering voor dat deel slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
t.a.v. feit 4
- wijst de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 2] gedeeltelijk toe tot een bedrag van € 2.000,00 bestaande uit immateriële schade;
- veroordeelt de verdachte tot
betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 2]van een bedrag van
€ 2.000,00 (tweeduizend euro), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 1 februari 2023;
- veroordeelt de verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
- legt de
maatregelop dat de verdachte verplicht is ter zake van het bewezen verklaarde feit tot betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van
€ 2.000,00 (tweeduizend euro), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 1 februari 2023 ten behoeve van de benadeelde, en bepaalt, voor het geval volledig verhaal van het verschuldigde bedrag niet mogelijk blijkt, dat gijzeling voor de duur van 30 dagen kan worden toegepast. Tenuitvoerlegging van de gijzeling laat de betalingsverplichting onverlet;
- bepaalt dat de als gevolg van deze uitspraak te betalen schadevergoeding zal worden gestort op een ten behoeve van
[slachtoffer 2]te openen
rekening met een BEM-clausule. De raadsvrouw van de benadeelde partij stelt hiertoe binnen drie maanden na het onherroepelijk worden van dit vonnis het openbaar ministerie op de hoogte van de gegevens van de bankrekening die voor de benadeelde partij geopend is;
- bepaalt dat als de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van de verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als de verdachte aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen;
- bepaalt dat de benadeelde partij voor het overige deel niet-ontvankelijk is in de vordering, en dat de benadeelde partij de vordering voor dat deel slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Dit vonnis is gewezen door mr. D. van den Berg, voorzitter, mr. E. Venekatte en
mr. I. Piksen, rechters, in tegenwoordigheid van mr. K.J. ten Brink, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 10 december 2024.
Bijlage bewijsmiddelen
Leeswijzer
Deze bijlage maakt deel uit van het vonnis en bevat de bewijsmiddelen.
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van politie eenheid Oost-Nederland met onderzoeksnummer ONRBC24215 (onderzoek Libie) en registratienummers PL0600-2024047890 en PL0100-2023346752-8, gesloten op 27 augustus 2024. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar pagina’s van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
Feiten 1 en 3
1. Het proces-verbaal van bevindingen informatief gesprek zeden van 5 januari 2024, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina 12):
Informatief gesprek met : [slachtoffer 1], geboren op [geboortedatum 2] 2007
[slachtoffer 1] geeft aan dat ze vanaf haar 7e tot haar 13e seksueel is misbruikt door haar vader. Het begon toen ouders waren gescheiden en zij met vakanties naar vader toe ging. Hij betastte haar van onderen en ging met zijn hand bij haar clitoris rondjes draaien. Hij heeft haar hand naar zijn geslachtsdeel gebracht en ze moest dit aanraken. Ze herinnert zich dat hij haar naar de slaapkamer bracht, hij had een handdoek neergelegd en zij moest daar op liggen. Toen heeft hij over haar heen geürineerd of hij is op haar klaargekomen. Het gebeurde vaak dat hij haar knuffelde en dat hij met zijn stijve geslachtsdeel tegen haar aan stond. Hij ging vaak met zijn hand bij haar vagina voelen, ook op de bank dan hield hij haar klem en kon ze geen kant op. Het is ook wel gebeurd dat ze wakker werd in het bed van vader en dat hij haar dan ging uitkleden en dat hij probeerde weer aan haar te zitten.
2. Het proces-verbaal van verhoor getuige [slachtoffer 1] van 15 januari 2024, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina’s 27-34 en 36):
V: Tegen wie is de aangifte gericht?
A: Mijn vader [verdachte]. Hij woont in [plaats 1].
A: Er zijn ook momenten geweest dat ik ging douchen. Toen heeft hij mijn hand gepakt en deze op zijn geslachtsdeel gelegd.
A: Als ik in de keuken was ging hij achter me staan en me knuffelen. Dan ging hij tegen me aan duwen, ik weet niet hoe je het omschrijft maar ik voelde dan zijn stijve geslachtsdeel. Ook toen ik ouder was gebeurde dit. Toen ik een jaar of dertien was.
Als ik op de bank ging liggen ging hij tegen me aan liggen en me klem liggen. Dan
ging hij droogneuken. Hij hield me dan vast en ik kon niet weg.
A: Heel vaak als ik 's-avonds naar bed ging, ging ik slapen in mijn bed en dan werd ik in de nacht wakker in zijn bed. Dan was ik over getild. Dan probeerde hij me uit te kleden. Het is meerdere keren gebeurd. Ook dat hij op de bank zijn hand in mijn broek deed is meerdere keren gebeurd, het droogneuken ook.
V: Wanneer is dit begonnen?
A: Toen ik zeven jaar was. Mijn moeder is toen naar [plaats 2] verhuisd omdat ze uit elkaar gingen en toen kwam ik in vakanties bij mijn vader.
V: Wat kun je je herinneren van de eerste keer?
A: Volgens mij was dat in de douche. Dat hij mij forceerde om zijn geslachtsdeel aan te raken en me op zijn bed legde en over me heen urineerde of klaarkwam. Ik was toen zeven jaar of acht jaar.
A: Nadat hij geforceerd had zijn geslachtsdeel aan te raken, heeft hij mij getild naar zijn slaapkamer.
A: Hij 'gooide' me op bed. In de zin van loslaten waardoor ik op het bed terecht kwam. Hij zat aan zijn geslachtsdeel.
V: Wat gebeurde er vervolgens?
A: Hij ging over me heen urineren of klaarkomen. Ik kan me niet herinneren wat dit was, want ik wist toen niet wat klaarkomen was. Het kwam op mijn buik terecht.
V: Over het in de douche, daar wil ik nog iets over weten.
A: Hij tilde mij op na het douchen en toen waren we naakt en op bed waren we ook naakt dus ik denk dat het dezelfde dag was.
V: Kun je een situatie omschrijven die je je goed herinnert?
A: Ik werd over getild naar zijn bed en was half in slaap. Later werd ik wakker dat hij mij uitkleedde. Hij had me dan naast hem gelegd. Ik werd dan wakker, misschien doordat hij mijn onderbroek naar beneden deed. Als mijn onderbroek helemaal uit was, ging hij me helemaal aanraken met zijn vingers wat hij later ook op de bank deed.
A: Hij ging me dan aanraken met zijn vingers aan mijn vagina. Bij mijn schaamlippen en clitoris.
A: Bewegingen heen en weer. Hard drukken.
V: Hoe vaak gebeurde het dat hij je heeft meegenomen naar zijn bed?
A: Ik weet niet precies het aantal, maar zeker vier keer.
V: Dit was uit bed tillen, wat gebeurde er nog meer in die tijd?
A: Eerst dat douche gebeuren en dat over tillen uit bed. Voor de rest kan ik me tussen de 7 - 10 jaar niet herinneren. En later gebeurde het op de bank en keuken. Ik was in de leeftijd van 10 - 13 jaar denk ik.
V: Wat gebeurde er op de bank?
A: Meestal zat ik al op de bank en kwam hij bij me zitten. Maar op een gegeven moment ging hij me 'knuffelen' of eigenlijk klemhouden. Op een gegeven moment deed hij zijn hand in mijn broek, bij mijn vagina.
V: Wat voelde je in de broek?
A: Pijn. Hij deed heel hard drukken net als in bed. Rondom de clitoris en de schaamlippen.
V: Wat voor bewegingen waren dit?
A: Ja verschillend. Rondjes, naar beneden en omhoog.
V: Is hij in of op je vagina geweest?
A: Wel op met zijn vingers. Onder de schaamlippen.
V: Hoe vaak is het gebeurd op de bank?
A: Ik denk meer dan dat in bed. Wel meer dan acht keer. Dat in bed wel vijf keer.
V: In de tijd dat Ashley er was was het rustiger?
A: Ja, dan was de focus minder gericht op mij. Toen zij er was nam het af.
V: Wat gebeurde er in de keuken?
A: Als ik een broodje aan het smeren was, probeerde hij mij droog te neuken. Maar later was het ook wel als ik ergens stond dat hij dat probeerde van voren en ook van achteren, maar ook op de bank. Op de bank was het twee keer gebeurd. Maar het gebeurde het vaakst staand in de woonkamer en keuken. Ik voelde dat hij een erectie had.
V: Hoe voelde je dat hij een erectie had?
A: Ik voelde dat het hard was onder bij hem. Ik voelde het tegen mijn kont aan.
A: Als hij achter me stond met droogneuken, kneep hij me wel in de kont.
V: Wanneer was de laatste keer dat je vader iets bij je heeft gedaan.
A: Toen Ashley (de rechtbank begrijpt: de ex-vriendin van verdachte) weg ging was het in de keuken nog tot een jaar geleden.
3. Het proces-verbaal aangifte van [aangever] namens [slachtoffer 1] van 22 januari 2024, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina’s 14-16, 18):
Zij deed aangifte namens het slachtoffer [slachtoffer 1], geboren op [geboortedatum 2] 2007.
A: [slachtoffer 1] is 30 december thuis gekomen van een weekje bij hun vader. Korte vakanties zijn ze vaak een week bij hun vader. Ze vertelde dat haar vader haar seksueel heeft misbruikt, haar uitkleedde en dat zij ineens in zijn bed wakker werd zonder dat zij hierin was gaan slapen. [slachtoffer 1] zat er al jaren mee.
V: Waar is dit gebeurd?
A: Bij hem thuis is [plaats 1].
4. Het proces-verbaal van verhoor verdachte van 27 mei 2024, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina’s 109-112):
V: Je ex [aangever] heeft namens jullie dochter [slachtoffer 1] aangifte gedaan. Jullie dochter [slachtoffer 1] heeft verteld dat ze van haar 7e tot haar 12e of 13e jaar misbruikt is door jou. Wat kun je hierover verklaren?
A: Volgens mij gebeurde het toen ze 8 jaar was tot 10 jaar.
A: Wij knuffelden vaker en op een gegeven moment is daarin wel geschuurd. Op een gegeven moment was dat een gewoonte en gebeurde het wel vaker op de bank.
V: Hoe ging dat schuren?
A: Je beweegt dan een beetje tegen elkaar aan.
V: Welke lichaamsdelen bewegen dan tegen elkaar aan?
A: De bips van [slachtoffer 1] en mijn geslachtdeel.
A: Er is een klein moment geweest dat we allebei bij elkaar met de handen gevoeld hebben. Dat was over de kleding.
V: Waar gevoeld?
A: Omtrent de geslachtstreek.
A: Bij de bips knijpen en eroverheen wrijven.
V: Hoe vaak is af en toe?
A: Misschien twee keer in de vakantie en de andere keer drie keer in de vakantie.
A: Ik zei dat ik dat haar wel kon laten zien hoe dat werkte als man (de rechtbank begrijpt: aftrekken). Toen is er een moment geweest dat ik zei: “Dan laat papa jou dat zien.” Dat is twee keer gebeurd.
A: Ik heb [slachtoffer 1] laten zien hoe ik met mijzelf speelde.
V: Hoe ging dat met jezelf spelen?
A: Ik zei “dan laat ik dat op papa bedje zien”. We hebben allebei gelegen, we waren allebei bloot. Ik speelde met mijzelf. Toen hebben we ook nog wel geknuffeld, we waren toen nog wel bloot.
5. Het proces-verbaal van de terechtzitting van 26 november 2024, voor zover inhoudende de verklaring van verdachte, zakelijk weergegeven:
Het klopt dat ik [slachtoffer 1] een keer naakt op mijn bed heb gelegd. Ik heb toen aan haar voorgedaan hoe ik mijzelf aftrek. Het kan zijn dat er toen een beetje vocht uit mijn penis kwam.
6. Het proces-verbaal van verhoor verdachte van 28 mei 2024, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina’s 120-122):
O: Ook vertelde je tegen VT (de rechtbank begrijpt: Veilig Thuis) dat er gefriemeld en gevoeld werd aan elkaar.
V: Waar gebeurde dit?
A: Op de bank.
O: [slachtoffer 1] verklaarde onder andere dat ze jouw geslachtdeel moest aanraken.
A: (…) En dat is ook gebeurd.
O: Verdachte doet voor hoe dat ging en maakt herhalend een knijpende beweging met zijn hand.
A: Dat was op de blote huid.
O: [slachtoffer 1] verklaarde dat jij haar vaak aan haar vagina hebt gevoeld in haar broek toen ze op de bank zat.
A: Dat is gebeurd, maar met kleding aan. Toen is dat wel een paar keer gebeurd.
A: ik heb weleens zeg maar een pets tegen haar kont gegeven. Ik heb ook weleens van achteren haar een knuffel gegeven.
O: [slachtoffer 1] verklaarde dat jij een keer met haar hebt gedoucht en dat jij toen haar hand op jouw geslachtsdeel hebt gelegd.
A: Dat is weleens gebeurd.
7. Het proces-verbaal van verhoor getuige [getuige] van 15 juli 2024, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina’s 45-46):
V: Jij hebt een relatie gehad met [verdachte].
A: We hebben vier jaar een relatie gehad.
A: In 2017 is onze relatie begonnen.
V: Wat kun je vertellen over jullie seksuele relatie?
A: Hij had het dan over seks met kleine meisjes of over een trio. En ook had hij het er dan over dat hij [slachtoffer 1] erbij wilde betrekken. Dat hij daar ook seks mee wilde hebben. De laatste 1,5 jaar van onze relatie begon hij er bijna elke keer over als de kinderen er waren tijdens de seks. Het aantal keren dat hij dat heeft gezegd zijn niet op een hand te tellen.
Feit 4
1. Het proces-verbaal van verhoor aangever [aangever] van 11 juni 2024, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina’s 59 en 63):
A: De dag dat ik er bij [slachtoffer 1] achter kwam, heb ik [slachtoffer 2] er ook naar gevraagd. Ze heeft toen geantwoord dat het niet leuk was bij vader en dat haar vader haar op een rare manier had geknuffeld.
2. Het proces-verbaal uitwerking studioverhoor van 27 augustus 2024, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina’s 74-80 en 83):
V: En jij heet? [slachtoffer 2]? (de rechtbank begrijpt: [slachtoffer 2])
A: Ja.
V: En heb jij ook een echte papa?
A: Ja die woont in [plaats 1].
V: En hoe heet hij?
A: [verdachte].
A: Hij heeft aan me gezeten bij de vagina. En dat was altijd in de vakantie. Het was gewoon op de bank. Bij mijn vader thuis.
A: Het is vaker geweest. Het was vaak als ik vroeg beneden kwam.
V: Waarmee zat die aan de vagina?
A: Met zijn handen.
V: En wat deed die dan?
A: Gewoon zo de hele tijd eraan zitten hier (noot verbalisant: [slachtoffer 2] gaan staan en maakt op-en-neergaande beweging met haar hand ter hoogte van haar kruis).
A: Dan lag hij bijvoorbeeld eerst op de bank. En dan ging hij vragen of ik een knuffel wou. En dan gaf ik hem een knuffel en dan trekt die mij een beetje mee zodat ik ging liggen. En dan ging die hier aan zitten.
A: Nee vooral hier en bij mijn benen. Zodat hij mijn been een beetje kon opentrekken zodat die erbij kon.
A: Ik weet niet precies meer hoe vaak dat het was. Maar ik denk rond 4 of 5 keer.
A: Ik denk dat het de voorjaarsvakantie was. Daarna de zomervakantie nog één keer.
Dat was vorig jaar (de rechtbank begrijpt: in 2023).
V: En kun je dan hierop voordoen wat die dan met de handen deed?
A: Dan doet die gewoon de hele tijd zo (noot verbalisant: [slachtoffer 2] legt haar vlakke hand op tafel en beweegt die een beetje).
3. Het proces-verbaal van verhoor verdachte van 27 mei 2024, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina’s 101-102):
V: En [slachtoffer 2]?
V: Hoe is haar seksuele ontwikkeling?
A: Het afgelopen jaar (de rechtbank begrijpt: in 2023) is ze een keer vroeg bij mij gekomen. Ik sliep toen op de bank en toen heb ik haar een knuffeltje gedaan. Ze kwam op mij liggen. Ik was een beetje aan het dommelen. Ik werd wakker en had mijn handen toen op haar billen. Ik zei toen tegen haar dat ik niet meer wilde knuffelen. Ik had er geen goed gevoel bij. Dat had te maken om wat er met [slachtoffer 1] was gebeurd.
4. Het proces-verbaal van verhoor van verdachte van 27 mei 2024, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina 131):
V: Kun jij verklaren wat er toen precies is gebeurd tussen jou en [slachtoffer 2]?
A: Ik lag in de ochtend op de bank en [slachtoffer 2] kwam op mij liggen. Ik was half in slaap gevallen. Toen ik wakker werd had ik mijn handen op haar bips. Daar was ik van geschrokken, van hetgeen er was voorgevallen met [slachtoffer 1].
5. Het proces-verbaal van verhoor getuige [slachtoffer 1] van 15 januari 2024, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina’s 27, 29 en 32-33):
V: Tegen wie is de aangifte gericht?
A: Mijn vader [verdachte]. Hij woont in [plaats 1].
V: Je had het eerder over je zusje [slachtoffer 2]. Hoe oud is zij?
A: [slachtoffer 2] is geboren op [geboortedatum 3] 2013. We hebben dezelfde biologische vader.
V: Wat gebeurde er op de bank?
A: Meestal zat ik al op de bank en kwam hij (de rechtbank begrijpt: verdachte) bij me zitten. Maar op een gegeven moment ging hij me 'knuffelen'. Op een gegeven moment deed hij zijn hand in mijn broek, bij mijn vagina.
V: Wat voelde je in de broek?
A: Hij deed heel hard drukken. Rondom de clitoris en de schaamlippen.
V: Wat voor bewegingen waren dit?
A: Ja verschillend. Rondjes, naar beneden en omhoog.

Voetnoten

1.Hoge Raad 21 mei 2024, ECLI:NL:HR:2024:662.
2.Hoge Raad 28 maart 2023, ECLI:NL:HR:2023:414.