4.3Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank stelt op basis van het dossier en het verhandelde ter terechtzitting het volgende vast.
Ten aanzien van verdachte
Verdachte is een 19-jarige (ten tijde van de feiten in de ten laste legging) Egyptische man. Hij is op 20 april 2023 in Enschede aangehouden, verdachte bevond zich ten tijde van de aanhouding op een zwarte fiets met een zwarte bezorgbak voorop.
Ten aanzien van feit 1
Op zondag 19 maart 2023 werd aangifte gedaan van aanranding, gepleegd diezelfde dag in Enschede. De aangifte werd gedaan door [slachtoffer 2]. Aangeefster [slachtoffer 2] verklaarde onder andere dat ze door een buitenlandse man, vermoedelijk van Egyptische afkomst, op haar billen was geslagen en bij haar borsten was gegrepen. De man fietste op een Domino's bezorgfiets, want de bezorgtas van Domino's stond voor op de fiets. Getuige [getuige], een vriendin van aangeefster, verklaarde dat de man rond de 20 jaar is, zwart achterover gekamd haar, een baardje, snorretje en sikje heeft. De man reed volgens [getuige] op een witte bezorgfiets met een zwarte bak op de voorzijde.
Ten aanzien van feit 2
Op maandag 17 april 2023 werd aangifte gedaan van aanranding, gepleegd op diezelfde dag in Enschede. De aangifte werd gedaan door [slachtoffer 1]. Aangeefster [slachtoffer 1] verklaarde onder andere dat zij door een voor haar onbekende man, op een zwarte fiets met aan de voorkant een soort van bezorgbak, werd vastgegrepen en zij het idee kreeg dat deze man haar wilde zoenen. Van de aanranding zijn camerabeelden beschikbaar en hierop is te zien dat er een onbekende man op een fiets met voorop een bezorgbak aangeefster vastgrijpt. Verdachte heeft bij de politie en ter zitting verklaard dat hij de man op de beelden is. Daarnaast is uit DNA onderzoek gebleken dat er DNA van de verdachte is aangetroffen op de kaak en hals van aangeefster.
Ten aanzien van feit 3
Op woensdag 19 april 2023 werd aangifte gedaan van aanranding, gepleegd op diezelfde dag in Enschede. De aangifte werd gedaan door [slachtoffer 3]. [slachtoffer 3] verklaarde onder andere dat ze door een onbekende man op een mogelijk oranje fiets met voorop een zwarte bak twee keer op haar linker bil werd geslagen en bij haar kruis werd gegrepen. Verdachte heeft bij de politie en ter zitting verklaard dat hij deze vrouw op de billen heeft geslagen.
1. Op maandag 24 februari 2023 werd aangifte gedaan van aanranding, gepleegd op
maandag 6 februari 2023 in Enschede. Aangeefster [slachtoffer 4] verklaarde onder andere dat ze door een onbekende buitenlandse man op een zwarte fiets met voorop een
bezorgbak bij haar billen werd vastgepakt toen zij bij het Koningsplein richting het MST liep.
2. Op vrijdag 14 april 2023 werd aangifte gedaan van aanranding, gepleegd op donderdag 13 april 2023 in Enschede. De aangifte werd gedaan door [slachtoffer 5].
Aangeefster [slachtoffer 5] verklaarde onder andere dat ze door een man in haar borsten werd gegrepen. Aangeefster omschrijft de man als volgt: licht getint, begin 20, kort bruin haar, krullend, bruine ogen, zwarte jas, banen, op een fiets. Aangeefster kan geen details over de fiets geven.
3. Op woensdag 18 januari 2023 werd aangifte gedaan van aanranding, gepleegd op zondag 8 januari 2023 in Enschede. De aangifte werd gedaan door [slachtoffer 6]. Aangeefster [slachtoffer 6] verklaarde onder andere dat ze door een buitenlandse jongen vast werd gepakt bij haar billen. De voor haar onbekende jongen fietste op een elektrische fiets met een oranje box op de bagagedrager.
4. Op maandag 24 april 2023 werd aangifte gedaan van aanranding, gepleegd op vrijdag 14 april 2023 in Enschede. De aangifte werd gedaan door [slachtoffer 7]. Aangeefster [slachtoffer 7] verklaarde onder andere dat ze door een jongen op de fiets bij haar borst werd gegrepen. Aangeefster verklaarde dat het een redelijk jonge jongen betrof (15-18 jaar), gemillimeterd haar, licht getint en niet heel lang. Hij reed op een bezorgfiets waar een grote zwarte koffer voorop zat.
5. Op donderdag 4 mei 2023 werd aangifte gedaan van aanranding, gepleegd op vrijdag 14 april 2023 in Enschede. De aangifte werd gedaan door [slachtoffer 8]. Aangeefster [slachtoffer 8] deed aangifte nadat zij een bericht op Facebook had zien staan. Zij verklaarde dat er een jongen voorbij fietste en haar uit het niets op haar kont sloeg. Aangeefster raakte een beetje in een shock waardoor zij niet veel heeft onthouden. De man fietste op een fiets met een zwarte bezorgtas voorop en een felle koplamp. De jongen zelf was een beetje licht getint.
Bewezenverklaring feit 2 en 3
De rechtbank komt tot een bewezenverklaring van de onder 2 en 3 ten laste gelegde feiten op grond van de volgende bewijsmiddelen, waarbij de rechtbank - nu verdachte deze feiten heeft bekend en door of namens hem geen vrijspraak is bepleit - conform artikel 359, derde lid, laatste volzin van het Wetboek van Strafvordering (Sv), zal volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen:
Het proces-verbaal van de terechtzitting van 6 september 2024, voor zover inhoudende de bekennende verklaring van verdachte;
het proces-verbaal van aangifte nr. PL0600-2023168998-2, van 18 april 2023;
het proces-verbaal van bevindingen nr.: PL0600-2023168998-15, van 25 april 2023.
Het proces-verbaal van de terechtzitting van 6 september 2024, voor zover inhoudende de bekennende verklaring van verdachte;
het proces-verbaal van aangifte nr. PL0600-2023172620-5, van 20 april 2023.
Vrijspraak feit 1 en 4
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte onder 1 en 4 is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.
De rechtbank overweegt daartoe het volgende.
Aangifte [slachtoffer 6]
Aangeefster [slachtoffer 6] (feit 4 onder gedachtestreepje 3) heeft aangifte gedaan van een aanranding op 8 januari 2023 in Enschede. In de tenlastelegging staat echter de datum 18 januari 2023 vermeld. De rechtbank zal verdachte om die reden van dit feit vrijspreken.
Bewijs in zedenzaken
Op grond van artikel 342, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering (hierna: Sv) kan het bewijs dat iemand een strafbaar feit heeft gepleegd niet uitsluitend worden gebaseerd op één getuigenverklaring. Deze bepaling strekt ertoe de deugdelijkheid van de bewijsbeslissing te waarborgen, in die zin dat zij de rechtbank verbiedt tot een bewezenverklaring te komen indien de feiten en omstandigheden waarover de getuige verklaart, op zichzelf staan en onvoldoende steun vinden in ander bewijsmateriaal. In een zedenzaak als de onderhavige, is niet vereist dat de ontuchtige handelingen waarover een getuige verklaart als zodanig bevestiging vinden in andere bewijsmiddelen, maar is het afdoende indien die verklaring op bepaalde punten bevestigd wordt door andere bewijsmiddelen. Die moeten afkomstig zijn uit een andere bron. Deze bewijsmiddelen dienen voldoende steun te geven aan de verklaring van de getuige. Dat wil zeggen dat het steunbewijs op relevante wijze in verband dient te staan met de inhoud van de verklaring van die getuige, zodat die verklaring niet op zichzelf staat, maar als het ware is ingebed in een concrete context die bevestiging vindt in een andere bron. Bovendien mag er niet een te ver verwijderd verband bestaan tussen de getuigenverklaring en het overige gebruikte bewijsmateriaal.
De verklaringen van aangeefsters [slachtoffer 4], [slachtoffer 5], [slachtoffer 7] en [slachtoffer 8] zijn op zichzelf onvoldoende om tot een bewezenverklaring van de ten laste gelegde feiten te komen. Verdachte heeft de hem verweten gedragingen ontkend. De rechtbank legt hierna uit, waarom zij vindt dat de feiten onder 1 en 4 (onder aandachtstreepje 1, 2, 4 en 5) niet bewezen kunnen worden. Daarna komt aan de orde waarom de rechtbank ook niet met schakelbewijs tot een bewezenverklaring komt.
Steunbewijs voor feit 1?
Ten aanzien van feit 1 geldt dat naast de verklaring van aangeefster haar vriendin [getuige] als getuige een verklaring heeft afgelegd waarin zij verklaart over de aanranding. [getuige] geeft een signalement van de dader dat niet overeenstemt met de foto’s en beelden die van verdachte beschikbaar zijn.
In het dossier zitten daarnaast camerabeelden welke onscherp zijn en tevens niet zijn voorzien van een datum en tijdstip. De getuigenverklaring van [getuige] en de camerabeelden vormen gelet op voorgaande onvoldoende steunbewijs voor dit feit.
Ten aanzien van feit 4 (onder aandachtstreepje 1, 2, 4 en 5) bevindt zich in het dossier, naast de aangiftes van aangeefsters geen steunbewijs.
Schakelbewijs
Als er onvoldoende bewijs is dat verdachte het tenlastegelegde heeft gepleegd, dan kunnen de feiten met zogenoemd schakelbewijs toch bewezen worden. Het gaat dan om het gebruik van bewijs van een ander, soortgelijk feit dat als steunbewijs kan dienen. De rechtbank stelt vast dat verdachte een ander soortgelijk feit heeft begaan, namelijk feit 2. Ten aanzien van feit 3 is de rechtbank van oordeel dat deze poging in de uitvoeringshandelingen onvoldoende overeenkomt met de overige tenlastegelegde feiten. Schakelbewijs gebruiken kan alleen als de manier waarop de verschillende feiten zijn begaan (in dit geval de ontuchtige handelingen waarover de hiervoor genoemde aangeefsters hebben verklaard) op essentiële punten overeenkomt of kenmerkende gelijkenissen vertoont. De manier waarop de feiten zijn gepleegd moet dan zodanig overeenkomen dat (bijvoorbeeld) de verklaring van het ene veronderstelde slachtoffer als steunbewijs voor het andere feit kan dienen en andersom.
De rechtbank vindt dat in de verklaringen van [slachtoffer 1], [slachtoffer 3], [slachtoffer 2], [slachtoffer 4], [slachtoffer 5], [slachtoffer 7] en [slachtoffer 8] te weinig essentiële punten of kenmerkende gelijkenissen staan om te kunnen spreken van een herkenbaar en gelijksoortig patroon in het handelen van verdachte.
In de kern komen de overeenkomsten er op neer dat de dader een getinte (buitenlandse) jonge man is die zich voortbeweegt op een fiets die en tijdens het voorbijrijden ontuchtige handelingen pleegt bij vrouwen. Weliswaar komt dit overeen met de wijze waarop feit 2 is gepleegd en zijn deze handelingen ook verricht door een getinte buitenlandse man die voorbijreed op een fiets, maar dit alles is onvoldoende onderscheidend.
De rechtbank vindt de aard van de handelingen en de omstandigheden waaronder deze hebben plaatsgevonden dan ook niet zodanig kenmerkend dat de bewezenverklaring voor feit 2 en als schakelbewijs kan dienen en dat de verklaringen van [slachtoffer 1], [slachtoffer 3], [slachtoffer 2], [slachtoffer 4], [slachtoffer 5], [slachtoffer 7] en [slachtoffer 8] over en weer als steunbewijs kunnen dienen.
Concluderend is de rechtbank van oordeel dat ten aanzien van de feit 1 en feit 4 (onder gedachtestreepje 1, 2, 4 en 5) onvoldoende wettig bewijs in het dossier aanwezig is. De rechtbank acht daarom niet bewezen dat verdachte de ontuchtige handelingen (aanrandingen) heeft verricht. Dit betekent dat verdachte van deze feiten zal worden vrijgesproken.