ECLI:NL:RBOVE:2024:4953
Rechtbank Overijssel
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beëindiging garantiebedrag Wajong en evenredigheidsbeginsel
In deze uitspraak van de Rechtbank Overijssel, gedaan op 24 september 2024, is het beroep van eiseres tegen de beëindiging van haar garantiebedrag op grond van de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten (Wajong) ongegrond verklaard. Eiseres, die sinds 2006 een Wajong-uitkering ontvangt, had bezwaar gemaakt tegen het besluit van het UWV om haar garantiebedrag per 1 november 2023 te beëindigen, omdat zij gedurende een aaneengesloten periode van een jaar geen inkomsten had. De rechtbank heeft vastgesteld dat eiseres inderdaad geen inkomsten heeft gehad van 24 juli 2022 tot 24 juli 2023, en dat het UWV terecht heeft besloten het garantiebedrag te beëindigen. Eiseres voerde aan dat bijzondere omstandigheden, zoals stressklachten door een geschil met haar werkgever, haar hebben belet om binnen de gestelde termijn een nieuwe baan te vinden. De rechtbank oordeelde echter dat de strikte toepassing van de wet in haar geval niet in strijd was met het evenredigheidsbeginsel, ondanks de aanzienlijke inkomensachteruitgang die eiseres ondervond. De rechtbank benadrukte dat de wetgever bij de totstandkoming van de Wajong rekening heeft gehouden met de kwetsbaarheid van Wajongers, maar dat de specifieke omstandigheden van eiseres niet voldoende waren om van de wettelijke bepalingen af te wijken. De rechtbank concludeerde dat het UWV op juiste wijze heeft gehandeld en dat eiseres geen recht meer had op het garantiebedrag, waardoor haar beroep ongegrond werd verklaard.