Uitspraak
uitspraak van de meervoudige kamer in de zaak tussen
[betrokkene](betrokkene),
Rechtbank Overijssel
In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel op 24 september 2024 uitspraak gedaan over de toekenning van bijzondere bijstand voor de eenmalige intakekosten van een nieuwe bewindvoerder. Eiseres, handelend onder de naam [bedrijf 1], heeft als bewindvoerder van betrokkene, die onder bewind is gesteld, een aanvraag ingediend voor bijzondere bijstand voor de kosten van de intake bij de nieuwe bewindvoerder. Het college van burgemeester en wethouders van Zwolle heeft deze aanvraag afgewezen, stellende dat de kosten niet noodzakelijk waren omdat de oude bewindvoerder de bewindvoering had kunnen voortzetten.
De rechtbank heeft de zaak behandeld na een beroep van eiseres tegen het besluit van het college. De rechtbank oordeelt dat de beleidsregels van de gemeente in strijd zijn met artikel 35 van de Participatiewet (PW), omdat deze voorschrijven dat kosten van een overstap naar een andere bewindvoerder bij een vertrouwensbreuk niet noodzakelijk zijn. De rechtbank stelt vast dat de noodzaak voor de benoeming van de nieuwe bewindvoerder is komen vast te staan door de uitspraak van de kantonrechter, die de oude bewindvoerder heeft ontslagen en eiseres heeft benoemd. De rechtbank concludeert dat de intakekosten noodzakelijk zijn en dat eiseres recht heeft op bijzondere bijstand voor deze kosten.
De rechtbank vernietigt het besluit van het college en kent aan betrokkene de bijzondere bijstand toe van € 709,06 voor de intakekosten. Tevens wordt het college veroordeeld tot vergoeding van het griffierecht en de proceskosten van eiseres. De uitspraak benadrukt het belang van de vertrouwensband tussen bewindvoerder en cliënt en de noodzaak om in specifieke gevallen de kosten van een nieuwe bewindvoerder te vergoeden.