ECLI:NL:RBOVE:2024:4693

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
3 september 2024
Publicatiedatum
6 september 2024
Zaaknummer
10994552 \ CV EXPL 24-1094
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Huurkoopovereenkomst zonnepanelen en uitleg van renteverplichtingen

In deze zaak hebben partijen een huurkoopovereenkomst gesloten met betrekking tot zonnepanelen. De kern van het geschil betreft de vraag of er een aanvullende rente over de huurkoopsom is overeengekomen of dat deze rente is inbegrepen in de huurkoopsom. De kantonrechter heeft vastgesteld dat uit de overeenkomst niet blijkt dat er een aanvullende rente verschuldigd is. De vordering van Triple Groen om betaling van deze rente werd afgewezen. Partij A heeft een tegenvordering ingesteld, stellende dat de huurkoopovereenkomst vernietigbaar is op basis van de Tijdelijke Wet Huurkoop Onroerende Zaken. De kantonrechter heeft ook deze tegenvordering afgewezen, omdat partij A onvoldoende heeft aangetoond dat de zonnepanelen als onroerende zaken kunnen worden gekwalificeerd. De kantonrechter concludeert dat de zonnepanelen roerende zaken zijn en dat de TWHOZ niet van toepassing is. De proceskosten worden toegewezen aan partij A, aangezien Triple Groen in het ongelijk is gesteld.

Uitspraak

RECHTBANKOVERIJSSEL
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Zwolle
Zaaknummer: 10994552 \ CV EXPL 24-1094
Vonnis van 3 september 2024
in de zaak van
de besloten vennootschap
TRIPLE GROEN OVERIJSSEL B.V.,
gevestigd te Hardenberg,
eisende partij in conventie, verwerende partij in reconventie,
hierna te noemen: Triple Groen,
gemachtigde: mr. T. Waissi
tegen

1.de maatschap [partij A1] EN [partij A2] ,

gevestigd te [vestigingsplaats] ,
2.
[partij A3],
wonende te [woonplaats 1] ,
gedaagde partijen in conventie, eisende partijen in reconventie,
hierna samen te noemen: [partij A] ,
gemachtigde: mr. H.M. van Eerten,
3.
[partij A4],
wonende te [woonplaats 2] , op grond van artikel 1:14 BW mede woonplaats hebbende te [woonplaats 1] ,
niet verschenen.

1.Inleiding en korte samenvatting

1.1.
Partijen hebben een overeenkomst van huurkoop gesloten met betrekking tot zonnepanelen. Deze zaak gaat in de kern over de vraag of partijen een aanvullende rente over de huurkoopsom zijn overeengekomen of dat de rente bij de huurkoopsom is inbegrepen.
1.2.
Het komt in deze zaak aan op de uitleg van de tussen partijen gesloten overeenkomst. Op basis van die uitleg komt de kantonrechter kort gezegd tot de conclusie dat partijen geen aanvullende rente over de huurkoopsom zijn overeengekomen. Dat betekent dat de vordering van Triple Groen wordt afgewezen.
1.3.
[partij A] heeft een tegenvordering ingesteld (een eis in reconventie). Volgens [partij A] is de huurkoopovereenkomst op basis van destijds geldende regelgeving, de Tijdelijke Wet Huurkoop Onroerende zaken, vernietigbaar. [partij A] vordert dan ook vernietiging van de huurkoopovereenkomst en de daarbij aan Triple Groen toekomende billijke vergoeding te stellen op € 39.039,00, de hoogte van de huurkoopsom.
1.4.
De kantonrechter wijst de tegenvordering van [partij A] ook af. Kort gezegd, is de kantonrechter van oordeel dat [partij A] onvoldoende heeft onderbouwd dat de zonnepanelen onroerende zaken zijn, zodat de wet waarop [partij A] haar vordering heeft gebaseerd, niet van toepassing is.
1.5.
Dit verkort weergegeven oordeel wordt hierna gemotiveerd.

2.De procedure

2.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding met producties, uitgebracht op 5 maart 2024, als ook de stukken van de
beslagprocedure,
- aanvullende stukken van de beslagprocedure van Triple Groen,
- de conclusie van antwoord inclusief producties, met daarin een eis in reconventie,
- de brief waarin een mondelinge behandeling is bepaald,
- de conclusie van antwoord in reconventie,
- de mondelinge behandeling van 9 juli 2024, waarvan door de griffier aantekeningen zijn
gemaakt,
- spreekaantekeningen van Triple Groen.
2.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

3.De feiten

3.1.
Triple Groen is een bedrijf dat zich bezighoudt met het financieren van investeringen in duurzaamheid. In samenwerking met de Provincie Overijssel biedt Triple Groen met het project ‘Zonnepanelen via voorschot’ (hierna: het project) agrarische bedrijven de mogelijkheid te investeren in duurzaamheid door het aangaan van huurkoopovereenkomsten.
3.2.
De maatschap [partij A] , gedaagde onder 1, is een agrarisch bedrijf dat zich bezighoudt met akker- en tuinbouw, als ook het houden van melkvee en varkens. Gedaagden onder 2 en 3 zijn de vennoten van de maatschap [partij A] .
3.3.
Partijen zijn eind 2013 in gesprek geraakt over het project van Triple Groen. In dat kader hebben partijen op 8 november 2013 een inventarisatieformulier ingevuld.
3.4.
Op 3 februari 2014 heeft [partij A] een door Triple Groen uitgebrachte offerte ondertekend.
3.5.
Triple Groen heeft op 30 mei 2014 en op 17 november 2014 een brief naar [partij A] gestuurd met de stand van zaken van het project.
3.6.
Op 9 december 2014 heeft Triple Groen een opdrachtbevestiging naar [partij A] gestuurd. In deze opdrachtbevestiging staat onder meer het volgende:
(…)
Omschrijving Aantal Prijs
Zonnepanelensysteem via project ‘Zonnepanelen via uw voorschot’ 1,00 € 39.039,00
Compleet zonnepanelensysteem via project ‘Zonnepanelen via
voorschot’ met de volgende eigenschappen:
- Jaarlijks rentepercentage: 3,5%
- Aflossingsperiode: 126 maandelijkse termijnen
- Aflossingsmethode: Annuïteiten
(…)
Totaal factuur inclusief BTW€ 47.666,16
3.7.
DGB Energie B.V. heeft namens Triple Groen op 9 december 2014 de factuur voor het project naar [partij A] gestuurd.
3.8.
Partijen hebben op 15 december 2014 de huurkoopovereenkomst met betrekking tot de zonnepanelen ondertekend. In de huurkoopovereenkomst staat onder meer het volgende:
Artikel 1 Huurkoop
Verkoper verkoopt in huurkoop aan Huurkoper de in bijlage [x] (offerte) nader gespecificeerde
zonnepanelen en toebehoren (hierna; de “Installatie”). Het eigendom van de Installatie gaat
overeenkomstig art. 7A:1576h lid 1 BW over op Huurkoper onder de opschortende voorwaarde van
de betaling van al wat Huurkoper uit hoofde van deze overeenkomst aan Verkoper verschuldigd is.
Het eigendom van de Installatie gaat zonder nadere leveringshandeling over op Huurkoper zodra de
laatste termijn zoals bedoeld in artikel 3 van deze Huurkoopovereenkomst is voldaan.
Artikel 2 Koopprijs
2.1
De koopprijs voor de Installatie bedraagt € 39.039,00 (zegge: negenendertigduizend
negenendertig euro). Deze koopprijs dient te worden voldaan zoals bepaald in artikel 3 van deze
Huurkoopovereenkomst.
2.3
Alle genoemde bedragen in deze overeenkomst zijn exclusief BTW.
Artikel 3 Betalingstermijnen
De koopsom zal door Huurkoper worden voldaan in 126 (zegge honderdzesentwintig) elkaar
maandelijks opvolgende termijnen welke in de bijlage [x] (offerte) genoemd staan.
(…)
Artikel 10 Ontbinding
(…)
10.4
De Installatie is niet bestemd om onderdeel uit te gaan maken van het Pand. In het geval dat er
toch sprake is van natrekking van de Installatie dan is Huurkoper, in het geval van ontbinding van
deze Huurkoopovereenkomst, gehouden om de Installatie door Verkoper te laten demonteren
waarna Huurkoper direct de eigendom van de Installatie zal overdragen aan Verkoper.”
3.9.
[partij A] heeft Triple Groen op 13 januari 2015 een e-mail gestuurd met daarin een vraag over de hoogte van de rente.
3.10.
In juli 2015 heeft [partij A] de zonnepanelen in gebruik genomen. Vanaf dat moment is [partij A] begonnen met het betalen van de maandelijkse termijnen.
3.11.
[partij A] heeft bij e-mail van 29 mei 2016 aan Triple Groen gevraagd om een eindafrekening van 2015. Op 30 mei 2016 heeft Triple Groen de eindafrekening over 2015 naar [partij A] gestuurd. Nadien heeft Triple Groen jaarlijks van de jaren 2016 tot en met 2023 (financiële) jaaroverzichten aan [partij A] gestuurd (hierna: de jaarafrekeningen). Daarop staat, kort gezegd, wat er maandelijks in een bepaald jaar via het voorschot in rekening is gebracht en hoeveel er aan aflossing en hoeveel er aan rente in dat jaar betaald is en wat er nog betaald moet worden.
3.12.
[partij A] heeft bij e-mail van 31 mei 2016 het volgende aan Triple Groen bericht:
“ik snap het niet helemaal, totaal bedrag is 37693 euro delen door 126 termijnen dan kom ik op 299 euro per maand.
in jou berekening ga je uit van 370 euro??”
(…)
Triple Groen heeft dezelfde dag gereageerd. In die e-mail staat onder meer het volgende:
“Beste [naam],
Hoe kom je bij een totaalbedrag van € 37.693?
De factuurwaarde van de zonnepanelen is € 39.039 (zie oorspronkelijke factuur).
Dit bedrag los je af via de energierekening in maximaal 126 termijnen, maar dit kan ook veel eerder. Daarnaast bespaar je via vervroegde aflossing de af te dragen rente van 3,5% per jaar, dus dit is altijd gunstig.”
(…)
[partij A] heeft hierop als volgt gereageerd, dezelfde dag:
“39039 euro, kan kloppen.
Er is noot over gesproken dat ik daar rente over moet betalen.
ik ga er van uit dat 39039 euro ink alle rente is. dat moet ook wel anders was DGB veel te duur met de panelen.
Dus ik weet niet hoe je nu komt aan de rente van 3,5 %.”
(…)
Op 1 juni 2016 heeft Triple Groen gereageerd op de e-mail van [partij A] . In deze e-mail staat onder meer het volgende:
“Beste [naam],
Van 3,5% rente is altijd sprake geweest en daarmee kom je dus ook op een maandtermijn van €370,69. Wellicht is deze manier van aanschaffen qua aanschafprijs wat hoger dan wanneer je zelf de aankoop financiert.
Dit komt door de huurkoopconstructie via de energierekening die we hebben gemaakt, waardoor wij zonder zekerheid of onderpand zonnepanelen voor jou financieren. Dit heeft dus ook als voordeel dat je je financieringsruimte niet hoeft te gebruiken voor de zonnepanelen. Uiteraard kun je wel de rente gewoon vermijden. Hierdoor hebben wij de mogelijkheid om 100% boetevrij tussentijds af te lossen.”
(…)
3.13.
Bij brief van 1 april 2020 aan Triple Groen heeft (de gemachtigde van) [partij A] namens [partij A] geprotesteerd tegen het rentepercentage. Daarnaast heeft [partij A] in deze brief de buitengerechtelijke vernietiging van de huurkoopovereenkomst ingeroepen. Triple Groen heeft bij brief van 17 april 2020 gereageerd op de brief van [partij A] , waarin zij het standpunt van [partij A] weerspreekt.
3.14.
Vanaf 1 januari 2023 heeft [partij A] de maandtermijnen niet meer betaald. Triple Groen, althans haar (incasso)gemachtigde, heeft [partij A] gesommeerd om tot betaling van de maandbedragen over te gaan.
3.15.
Medio 2023 heeft een briefwisseling tussen de gemachtigden van partijen plaatsgevonden. De standpunten van partijen zijn hierin ongewijzigd gebleven.
3.16.
Triple Groen heeft conservatoir derdenbeslag laten leggen op bankrekeningen van [partij A] .

4.Het geschil

In conventie
4.1.
Triple Groen vordert – samengevat – primair een verklaring voor recht dat [partij A] gehouden is de overeengekomen koopprijs en de daarbij behorende rente van 3,5% over de koopprijs te voldoen, veroordeling van [partij A] tot betaling van € 5.215,21, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente, als ook betaling van beslagkosten. Subsidiair vordert Triple Groen veroordeling van [partij A] tot betaling van € 5.215,21, te vermeerderen met de wettelijke rente. Zowel primair als subsidiair vordert Triple Groen een bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten en veroordeling van [partij A] in de proceskosten.
4.2.
[partij A] voert verweer.
4.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.
In reconventie
4.4.
[partij A] vordert vernietiging van de tussen partijen gesloten huurkoopovereenkomst en daarbij te bepalen dat de aan Triple Groen toekomende vergoeding wordt gesteld op € 39.039,00.
4.5.
Triple Groen voert verweer.
4.6.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

5.De beoordeling

In conventie
Voorafgaande kwestie: verstek tegen [partij A2]
5.1.
Gedaagde onder 3, de heer [partij A2] , is niet in de procedure verschenen. Door mr. Van Eerten is aangegeven dat hij alleen optreedt als gemachtigde van de maatschap en gedaagde onder 2, de heer [partij A3] .
5.2.
Nu de bij de wet voorgeschreven formaliteiten en termijnen bij de dagvaarding in acht zijn genomen, verleent de kantonrechter verstek tegen [partij A2] . Op grond van artikel 140 lid 3 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) wordt nu één vonnis gewezen dat voor alle partijen als een vonnis op tegenspraak wordt beschouwd.
De inhoudelijke beoordeling
- ten aanzien van [partij A]
5.3.
De kantonrechter stelt het volgende voorop. Partijen zijn het erover eens dat zij een huurkoopovereenkomst hebben gesloten met betrekking tot zonnepanelen met een koopprijs van € 39.039,00 exclusief btw. Ook is tussen partijen niet in discussie dat zij een jaarlijks rentepercentage van 3,5% zijn overeengekomen. De vraag die partijen verdeeld houdt is of [partij A] die rente naast de koopprijs verschuldigd is, of dat dit rentepercentage in de huurkoopprijs van € 39.039,00 is inbegrepen.
5.4.
Triple Groen heeft zich op het standpunt gesteld dat [partij A] naast de huurkoopsom een jaarlijks rentepercentage van 3,5% verschuldigd is. Hiertoe heeft zij het volgende aangevoerd. In de gesprekken voorafgaand aan het sluiten van de huurkoopovereenkomst is de rente besproken en heeft [partij A] daarover vragen gesteld aan Triple Groen. Ook is de rente aan bod gekomen in de voorbeeldberekeningen die tussen partijen zijn besproken. Verder volgt uit de opdrachtbevestiging van 9 december 2014 uitdrukkelijk dat er een jaarlijkse rente van 3,5% over de koopprijs is afgesproken. Ook heeft [partij A] zelf in correspondentie naar het rentepercentage van 3,5% verwezen en staat de rente vermeld in de jaarafrekeningen. Daarnaast heeft [partij A] tot januari 2023 de aanvullende rente steeds betaald.
5.5.
[partij A] heeft gemotiveerd betwist dat zij de overeengekomen rente van 3,5% naast de koopsom verschuldigd is. Hiertoe heeft [partij A] aangevoerd dat uit de tekst van de huurkoopovereenkomst op geen enkele manier blijkt dat er over de huurkoopsom nog een bedrag aan rente verschuldigd is. Evenmin blijkt dit uit de offerte. [partij A] heeft verder betwist dat Triple Groen voorafgaand aan het sluiten van de huurkoopovereenkomst duidelijk heeft gemaakt dat er een aanvullende rente verschuldigd zal zijn.
Heeft [partij A] de klachtplicht geschonden?
5.6.
Triple Groen heeft ten eerste aangevoerd dat [partij A] niet binnen bekwame tijd heeft geklaagd over de in rekening gebrachte rente en dat [partij A] daarom niet heeft voldaan aan de klachtplicht van artikel 6:89 BW. De kantonrechter gaat hier niet in mee. De klachtplicht van artikel 6:89 BW is niet van toepassing op het ontvangen van een (on)juiste factuur, en het niet daarover klagen. Het aan het ontvangen voorafgaande opstellen en toezenden van een factuur is namelijk geen ‘prestatie’ in de zin van dit wetsartikel. Aan deze stelling van Triple Groen gaat de kantonrechter dan ook voorbij.
Uitleg van de tussen partijen gemaakte afspraken
5.7.
Het komt er in deze zaak op aan wat partijen precies zijn overeengekomen, en hoe die afspraken moeten worden uitgelegd. Voor het antwoord op die vraag komt het aan op de zin die partijen in de gegeven omstandigheden over en weer redelijkerwijs aan elkaars verklaringen en gedragingen mochten toekennen en op hetgeen zij hierover redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten (de zogeheten Haviltex-maatstaf). Daarbij zijn alle omstandigheden van het geval van belang en kan ook het feitelijk handelen van partijen van belang zijn. Op basis van deze uitlegmethode komt de kantonrechter tot de conclusie dat partijen geen aanvullende rente over de huurkoopsom zijn overeengekomen. Dit oordeel wordt hierna uitgelegd.
5.8.
De kantonrechter stelt allereerst vast dat uit de bewoordingen van de huurkoopovereenkomst niet kan worden afgeleid dat er (een aanvullende) rente over de huurkoopsom verschuldigd is. In de huurkoopovereenkomst is namelijk in zijn geheel niets opgenomen over rente, het woord rente wordt daarin niet genoemd. Dit is overigens in strijd met het destijds geldende artikel 7A:1576j BW in combinatie met artikel 7A:1576c lid 2 BW, waarin staat dat in de huurkoopovereenkomst de gehele koopprijs moet staan, zijnde de som van alle betalingen die de koper moet doen. Evenmin kan uit de door partijen op 8 november 2013 opgestelde inventarisatie of de door Triple Groen op 3 februari 2014 uitgebrachte offerte worden afgeleid dat [partij A] een aanvullende rente verschuldigd is. Ook in deze documenten staat niets over rente. In de opdrachtbevestiging van 9 december 2014, waarvan de ontvangst overigens door [partij A] wordt betwist, wordt wel een rentepercentage genoemd, maar daaruit volgt naar het oordeel van de kantonrechter niet duidelijk dat het een aanvullende rente betreft, zoals door Triple Groen is aangevoerd. De opdrachtbevestiging noemt namelijk het project, met als een van de eigenschappen daarvan een ‘jaarlijks rentepercentage van 3,5%’. Deze bewoordingen kunnen op meerdere manieren worden uitgelegd en kunnen zowel een aanvullende rente als een inbegrepen rente betekenen. Verder blijkt uit de jaarafrekeningen dat Triple Groen de rente van 3,5% aanvullend in rekening heeft gebracht bij [partij A] . Deze zijn echter van na het sluiten van de huurkoopovereenkomst, en vaststaat dat [partij A] na ontvangst van de eerste jaarafrekening hierover bij Triple Groen heeft geklaagd.
5.9.
Triple Groen heeft aangevoerd dat de rente tijdens de gesprekken voorafgaand aan het sluiten van de huurkoopovereenkomst meermaals met [partij A] is besproken. De kantonrechter is van oordeel dat Triple Groen, mede gelet op de betwisting door [partij A] , onvoldoende heeft toegelicht dat zij in deze gesprekken met [partij A] heeft besproken dat het om een aanvullende rente gaat, die naast de huurkoopsom verschuldigd is. Ook hieruit kan dan ook niet worden afgeleid dat partijen een aanvullende rente zijn overeengekomen.
5.10.
Een andere relevante omstandigheid is dat [partij A] tot januari 2023 de maandtermijnen inclusief aanvullende rente heeft betaald. Hierover heeft [partij A] op de zitting uitgelegd dat hij die termijnen onder protest heeft voldaan, en dat hij met betalen is gestopt toen hij de volgens hem overeengekomen huurkoopsom inclusief rente volledig had voldaan. Nu vaststaat dat [partij A] al in een vroeg stadium over de rente bij Triple Groen heeft geklaagd, namelijk na ontvangst van de eerste jaarafrekening, is de kantonrechter van oordeel dat Triple Groen uit deze omstandigheid niet mocht afleiden dat partijen die rente als zodanig, dat wil zeggen aanvullend, waren overeengekomen.
Conclusie
5.11.
De kantonrechter komt gelet op het voorgaande tot de conclusie dat partijen geen aanvullende rente over de huurkoopsom zijn overeengekomen. Dat betekent dat de vordering van Triple Groen zal worden afgewezen.
De proceskosten
5.12.
Triple Groen is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten van [partij A] betalen. De proceskosten van [partij A] worden begroot op € 678,00 aan salaris gemachtigde (2,00 punten × € 339,00, voor de conclusie van antwoord en de mondelinge behandeling).
- ten aanzien van [partij A2]
5.13.
Ook tegen [partij A2] zal de vordering worden afgewezen. Artikel 139 Rv bepaalt dat in geval van verstekverlening de vordering wordt toegewezen, tenzij deze ongegrond of onrechtmatig voorkomt. Daarbij geldt dat verweren van wel verschenen gedaagden niet in het voordeel van niet de niet verschenen gedaagde werken, tenzij sprake is van een rechtsbetrekking tussen partijen die verplicht tot een voor alle partijen gelijke beslissing (HR 18 mei 1999, ECLI:NL:HR:1999:ZC2911). Dat laatste doet zich in dit geval voor. Gelet op de tussen de maatschap, [partij A3] en [partij A2] bestaande maatschapsverhouding is immers sprake van een processueel ondeelbare rechtsbetrekking. De verweren van [partij A] werken dus in het voordeel van [partij A2] , zodat ook ten opzichte van hem de vordering wordt afgewezen. Ook ten opzichte van [partij A2] wordt Triple Groen in de proceskosten veroordeeld. Die worden op nihil begroot.
In reconventie
5.14.
In reconventie vordert [partij A] vernietiging van de huurkoopovereenkomst op grond van artikel 3 lid 1 Tijdelijke Wet Huurkoop Onroerende zaken (TWHOZ), en daarbij de aan Triple Groen toekomende billijke vergoeding te stellen op € 39.039,00. Hiertoe heeft [partij A] kort gezegd aangevoerd dat zonnepanelen onroerende zaken zijn, en dat op grond van artikel 2 lid 1 TWHOZ de huurkoopovereenkomst bij notariële akte diende te worden opgemaakt. Dat is niet gebeurd.
5.15.
Triple Groen heeft betwist dat zonnepanelen onroerende zaken zijn, en dat daardoor de TWHOZ niet van toepassing is.
5.16.
De kantonrechter overweegt als volgt. Zonnepanelen zijn op zichzelf roerende zaken. Wanneer een roerende zaak in, op of aan een gebouw wordt aangebracht en deze roerende zaak vervolgens als bestanddeel van dat gebouw kwalificeert, dan wordt die roerende zaak door het gebouw nagetrokken en verliest de roerende zaak daarmee zijn zelfstandige status (zie artikel 3:4 BW en 5:3 BW). Wanneer zonnepanelen kwalificeren als bestanddeel van een onroerende zaak, worden de zonnepanelen nagetrokken door de onroerende zaak en worden deze daarmee ook onroerend. Of de zonnepanelen als bestanddeel van het gebouw waarop ze zijn geplaatst kunnen worden gezien, wordt bepaald aan de hand van twee criteria. Er is (in dit geval) sprake van bestanddeelvorming als de zonnepanelen zodanig met het betreffende gebouw verbonden zijn dat deze daarvan niet kunnen worden afgescheiden zonder dat beschadiging van betekenis wordt toegebracht, of als de zonnepanelen naar verkeersopvattingen onderdeel uitmaken van het gebouw.
5.17.
Dat de zonnepanelen zodanig met het gebouw van [partij A] verbonden zijn dat deze daarvan niet kunnen worden afgescheiden zonder dat beschadiging van betekenis wordt toegebracht, is niet gesteld of gebleken. Dit is daarnaast niet aannemelijk, gelet op artikel 10.4 van de huurkoopovereenkomst. In dit artikel staat dat bij ontbinding van de huurkoopovereenkomst [partij A] gehouden is de zonnepanelen door Triple Groen te laten demonteren en de eigendom daarvan over te dragen. De kantonrechter gaat er, gelet op deze bepaling vanuit dat de zonnepanelen zonder al te veel moeite door Triple Groen kunnen worden gedemonteerd, in ieder geval zonder dat daarbij beschadiging van betekenis wordt toegebracht aan het gebouw van [partij A] .
5.18.
Dat de zonnepalen naar verkeersopvattingen onderdeel zijn gaan uitmaken van het gebouw, is evenmin gesteld of gebleken. Ook acht de kantonrechter dit niet aannemelijk, aangezien het gebouw van [partij A] er al stond voordat de zonnepanelen werden geplaatst. Dat maakt dat de zonnepanelen geen essentieel onderdeel van het gebouw zijn, zoals zonnepanelen dat bij een energieneutraal gebouwde woning eerder wel zijn, en het gebouw van [partij A] dus niet incompleet is zonder de zonnepanelen (zie het arrest van het gerechtshof Amsterdam van 26 juni 2018, ECLI:NL:GHAMS:2018:2113).
5.19.
De kantonrechter is gelet op het voorgaande van oordeel dat er ten aanzien van de zonnepanelen geen sprake is van bestanddeelvorming, zodat de zonnepanelen als roerende zaken moeten worden aangemerkt. De enkele stelling van [partij A] dat de zonnepanelen bedoeld zijn om naar aard en inrichting duurzaam ter plaatse te blijven, met verwijzing naar het arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 17 april 2018, doet hier niet aan af.
Conclusie
5.20.
Nu de kantonrechter van oordeel is dat in dit geval de zonnepanelen roerende zaken zijn, is de TWHOZ niet van toepassing. Aangezien [partij A] haar vordering op bepalingen uit die wet heeft gebaseerd, wordt de vordering afgewezen.
De proceskosten
5.21.
[partij A] is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten betalen. De proceskosten van Triple Groen worden begroot op € 339,00 aan salaris gemachtigde (1,00 punt × € 339,00, voor de conclusie van antwoord in reconventie).

6.De beslissing

In conventie
De kantonrechter
6.1.
wijst de vordering van Triple Groen af,
6.2.
veroordeelt Triple Groen in de proceskosten van [partij A] van € 678,00,
6.3.
veroordeelt Triple Groen in de proceskosten van [partij A2] , die op nihil worden
begroot,
In reconventie
6.4.
wijst de vordering van [partij A] af,
6.5.
veroordeelt [partij A] in de proceskosten van € 399,00.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.J.C.M. Manders en in het openbaar uitgesproken op 3 september 2024. (wv)