14.3.De rechtbank overweegt dat in deze zaak sprake is van een advocaat die optreedt als curator. Een curator heeft een andere taak dan een advocaat. In beginsel is het de taak van de curator om het vermogen van de failliete boedel te beheren en te vereffenen ten behoeve van de gezamenlijke crediteuren. Anders dan voor een advocaat, is er geen wettelijke geheimhoudingsplicht voor een curator.
Nu de advocaat uit hoofde van zijn beroep/functie als curator niet tot geheimhouding verplicht is, is artikel 8.8 van de Woo in deze zaak niet van toepassing. Dit betekent dat de door eisers gevraagde informatie op grond van de Woo passief (oftewel op verzoek) openbaar kan worden gemaakt.
Of het college het verzoek om de gevraagde informatie openbaar te maken heeft kunnen afwijzen, zal de rechtbank hierna beoordelen.
Toepassing van de uitzonderingsgrond ex artikel 5.1, tweede lid, onder d, van de Woo
15. In artikel 5.1, tweede lid, aanhef en onder d, van de Woo staat dat het openbaar maken van informatie achterwege blijft voor zover het belang daarvan niet opweegt tegen de volgende belangen: de inspectie, controle en toezicht door bestuursorganen.
De rechtbank stelt vast dat tussen partijen niet in geschil is dat deze uitzonderingsgrond in deze zaak van toepassing is. De rechtbank onderschrijft dit gedeelde standpunt. Partijen verschillen van mening over de vraag of het college het met deze uitzonderingsgrond te beschermen belang zwaarder heeft mogen laten wegen dan het belang van openbaarmaking.
16. Het college heeft zich in dit kader op het standpunt gesteld dat hij sinds de invoering van de Wmo 2015 op 1 januari 2015 belast is met de uitvoering van deze wet. Het college moet zorg dragen voor de maatschappelijke ondersteuning en de kwaliteit en continuïteit van de aangeboden maatwerkvoorzieningen. De SRT voert deze onderzoeken uit namens het college. In de praktijk komt het regelmatig voor dat zorgaanbieders (tijdens of na een onderzoek door de SRT) failliet gaan en een nieuwe onderneming starten onder een andere naam. In het kader van inspectie, controle en toezicht is het volgens het college van cruciaal belang dat curatoren (die betrokken zijn bij failliete zorgaanbieders) in vertrouwelijkheid contact kunnen opnemen met de SRT, wat invloed kan hebben op een (lopend) onderzoek naar een zorgaanbieder. Indien deze vertrouwelijke informatie tussen een curator en de SRT toch openbaar zou moeten worden, zal dit betekenen dat geen enkele curator in de toekomst nog informatie zal willen delen met een sociaal rechercheur, wat de effectieve controle nu en in de toekomst op onaanvaardbare wijze zal schaden.
Verder heeft het college aangevoerd dat uit de documenten de werkwijze van inspectie,
controle of toezicht kan worden afgeleid. Openbaarmaking van deze werkwijze kan leiden tot verminderde effectiviteit omdat bepaalde actoren hier kennis van kunnen nemen en deze informatie gebruiken om zich verder aan het zicht te onttrekken of daardoor strategisch ander gedrag gaan vertonen.
17. Eisers stellen dat deze motivering ontoereikend is c.q. dat deze motivering de conclusie - dat het openbaarheidsbelang ondergeschikt is aan het belang van inspectie, controle en toezicht door bestuursorganen - niet kan dragen.
Volgens eisers heeft het college enkel gesteld dat curatoren (die betrokken zijn bij failliete zorgaanbieders) geen informatie met de SRT willen delen als de vertrouwelijk verstrekte informatie openbaar gemaakt zou moeten worden, en dat hierdoor de effectieve controle door de SRT/het college op onaanvaardbare wijze wordt geschaad. Dit is om drie redenen niet juist. Ten eerste blijkt uit een e-mail van 19 januari 2021 van een medewerker van de SRT dat de curator geen vertrouwelijkheid heeft gevraagd. Ten tweede kan een toezichthouder op grond van artikel 5:20, derde lid, van de Awb medewerking aan een onderzoek afdwingen. Ten derde betekent het enkele feit dat door openbaarmaking inzicht wordt geboden in de manier waarop de SRT onderzoek doet, nog niet dat de SRT/gemeente Almelo hun toezichthoudende taak niet naar behoren kunnen uitvoeren. Eisers hebben verwezen naar de uitspraak van de Afdeling van 5 oktober 2016, ECLI:NL:RVS:2016:2601. Ook hebben eisers aangevoerd dat, als deze beroepsgrond niet zou slagen, het college had kunnen en moeten volstaan met het weglakken van alinea’s uit deze documenten in plaats van openbaarmaking van deze documenten integraal te weigeren. De onderbouwing hiertoe in het bestreden besluit vinden eisers te summier.
18. De rechtbank overweegt hierover het volgende.