11.4.De rechtbank concludeert dat uit beide uitspraken van de Afdeling volgt dat in deze zaak geen enkele betekenis toekomt aan de ruime definitie van de term ‘bouwwerk’ in de rechtspraak; enkel de beperkte/enge definitie van de term ‘bouwwerk’ in artikel 1.50 van de planregels is relevant. Eiseres heeft dit terecht aangevoerd.
Dit betekent dat het enkele feit dat het chalet op [adres] op een assenstelsel staat en/of steunt op (beton)blokken, niet relevant is voor de vraag of het chalet een bouwwerk in de zin van artikel 1.50 van de planregels is. Door een assenstelsel en/of betonblokken is het chalet indirect verbonden met de aarde dan wel steunt het chalet direct of indirect op de grond. Artikel 1.50 van de planregels vereist daarentegen een directe verbinding tussen het chalet en de aarde. Daarvan is slechts sprake als het chalet door middel van een of meerdere leidingen in de grond is verbonden met de aarde. Het college heeft dit miskend.
12. Het college heeft zijn standpunt dat de eerste last is uitgewerkt, gebaseerd op enkele controles. Uit wat het college ter zitting heeft meegedeeld (dat een aansluiting van het chalet op leidingen in de grond niet bepalend is voor de vraag of sprake is van een bouwwerk op het perceel en er een dwangsom is verbeurd), is het de rechtbank niet duidelijk geworden of er tijdens de genoemde controles is gecontroleerd op het al dan niet losgekoppeld zijn van het chalet van de leidingen in de grond.
De rechtbank verwijst naar het rapport van een controle op 1 mei 2023 (oftewel van na het opleggen van de tweede last op 28 februari 2023), dat het college als gedingstuk 6 heeft ingebracht. Uit dit rapport blijkt dat er wel is gecontroleerd op het al dan niet losgekoppeld zijn van de leidingen. In dit rapport staat dat het chalet is aangesloten op het riool en er zijn foto’s hiervan in het rapport opgenomen. Andere controlerapporten zijn niet in het geding gebracht. In de uitspraak van de Afdeling van 8 november 2023 is verwezen naar controlerapporten van 7 juli 2022 (oftewel van voor het opleggen van de tweede last) en
13 maart 2023 (oftewel van na het opleggen van de tweede last). Tijdens die controles is geconstateerd dat het chalet was aangesloten op de leidingen in de grond.
Uit de controlerapporten van 7 juli 2022, 13 maart 2023 en 1 mei 2023 volgt dat (in beginsel, zolang de last nog niet is volgelopen/uitgewerkt) op basis van de eerste last drie dwangsommen van € 1.500,- zijn verbeurd. Of er, behalve de verbeurde dwangsom op 7 juli 2022, nog meer dwangsommen zijn verbeurd op basis van controles van vóór het opleggen van de tweede last op 28 februari 2023, is de rechtbank niet duidelijk geworden. Daarvoor is immers vereist dat wordt vastgesteld dat het chalet met de leidingen in de grond is verbonden. Of dit is vastgesteld, en hoe vaak dit vóór 28 februari 2023 is gebeurd, is de rechtbank niet duidelijk. Verder overweegt de rechtbank dat er ten minste 10 keer fysiek moet zijn vastgesteld dat het chalet met de leidingen in de grond was verbonden, wil er sprake zijn van een volgelopen/uitgewerkte eerste last. Het is immers relatief eenvoudig om het chalet af te koppelen van de leiding(en). Het college kan dan ook niet volstaan met de aanname dat tussen twee controles de situatie ter plaatse niet is gewijzigd.
13. Gelet hierop heeft het college zijn standpunt - dat ten tijde van het opleggen van de tweede last op 28 februari 2023 de maximale dwangsom op basis van de eerste last al was verbeurd en dat daarmee de eerste last was uitgewerkt - ontoereikend gemotiveerd. Daardoor kan de rechtbank nu niet beoordelen of het college bevoegd was om de tweede last aan eiseres op te leggen.
De rechtbank zal daarom het bestreden besluit, waarbij de opgelegde tweede last in bezwaar is gehandhaafd, vernietigen wegens een motiveringsgebrek, wat in strijd is met artikel 7:12 van de Awb.
14. De rechtbank zal niet, zelf in de zaak voorziend, het primaire besluit van 28 februari 2023 herroepen. De reden hiervoor is dat het niet is uitgesloten dat het college alsnog kan motiveren dat de eerste last ten tijde van het opleggen van de tweede last al was uitgewerkt. Daarvoor is vereist dat er, in de periode tussen het verstrijken van de begunstigingstermijn van de eerste last en het moment van opleggen van de tweede last op 28 februari 2023, ten minste 10 keer is vastgesteld dat het chalet was verbonden aan de leidingen in de grond.
Als het college dit niet alsnog kan motiveren, bijvoorbeeld omdat er in deze periode geen 10 controles op [adres] hebben plaatsgevonden of omdat in de controlerapporten niet is vastgelegd of het chalet al dan niet via leidingen met de grond was verbonden, zal het college, opnieuw beslissend op het bezwaar van eiseres, de tweede last moeten herroepen. Dit vanwege strijd met artikel 5:6 van de Awb.
15. De rechtbank komt niet toe aan een bespreking van de overige beroepsgronden. Wel acht de rechtbank het nog van belang een reactie te geven op de stelling van eiseres dat een (tweede) last onder dwangsom hoe dan ook niet kan worden opgelegd, omdat het college zich in de invorderingsprocedure op het standpunt zou hebben gesteld dat er inzake het chalet met aangesloten riool- en nutsvoorzieningen geen omgevingsvergunning is vereist. Eiseres heeft hierbij gewezen op pagina 6, bovenaan, van het advies van de bezwaar-commissie dat op 4 april 2022 is uitgebracht in de invorderingsprocedure, welk advies het college heeft overgenomen in het besluit op bezwaar van 21 april 2022.
De rechtbank overweegt hieromtrent dat er wel degelijk een omgevingsvergunningplicht geldt voor het chalet met aangesloten riool- en nutsvoorzieningen. Dit staat in rechte vast met de uitspraak van de Afdeling van 8 december 2021 en is in deze uitspraak ook uitgebreid besproken. Dat het college hierover een andersluidend standpunt zou hebben ingenomen in het besluit op bezwaar van 21 april 2022 volgt de rechtbank niet. Het college heeft in dit besluit enkel het standpunt ingenomen dat het loskoppelen van de leidingen niet betekent dat de overtreding is beëindigd. Dat dit standpunt onjuist is, volgt uit de uitspraak van de Afdeling van 8 november 2023. Het chalet met aangekoppelde leiding(en) is echter wel degelijk omgevingsvergunningplichtig en dat standpunt heeft het college ook altijd ingenomen. Indien en voor zover het college kan onderbouwen dat de eerste last onder dwangsom is uitgewerkt en vervolgens wordt geconstateerd dat het chalet er nog altijd staat met aangekoppelde leiding(en), dan is het college bevoegd een tweede last onder dwangsom op te leggen.
Verzoek om schadevergoeding
16. Eiseres heeft een verzoek om schadevergoeding bij de rechtbank ingediend. Hierbij heeft zij verwezen naar artikel 8:88 van de Awb. Ook heeft eiseres verwezen naar een lopende schadeprocedure bij de Afdeling. Omdat niet zeker is wat de uitkomst van deze procedure is, wordt deze schade ook geclaimd bij de rechtbank.
17. De rechtbank overweegt hierover het volgende.