Uitspraak
RECHTBANK Overijssel
1.[gedaagde 1] ,
2.
[gedaagde 2],
3.
[gedaagde 3],
1.De procedure
- de mondelinge behandeling van 9 januari 2024, waar partijen (vertegenwoordigd) zijn verschenen, bijgestaan door hun advocaten en waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt. Partijen hebben hun standpunten toegelicht, waarbij gebruik is gemaakt van pleitaantekeningen.
2.Samenvatting
3.De feiten
50%-aandeelhouder van Dropcabin B.V..
De Cijferkamer, een bedrijf dat zich bezighoudt met administratieve dienstverlening en dat werkzaamheden voor [eiseres] verricht, gereageerd op het e-mailbericht van
2 oktober 2023.
- [afkorting naam] = [naam] / [eiseres] , DC is Dropcabin
- Aankoopsom van € 180.000 in 3 termijnen van € 60.000
- € 38.000 inventaris te betalen nadat de eerste 10 units verkocht en geleverd zijn
- Commissie € 500 per unit, geïndexeerd
Maximaal € 432.000, geïndexeerd
Minimaal € 50.000 per jaar, geïndexeerd
Per kwartaal te verrekenen
Indexering jaarlijks op 1 januari
- De kosten en opbrengsten van de 10 units die nu geproduceerd worden zijn voor [afkorting naam]
- Alle onderdelen en materialen die na levering van deze 10 units over zijn en vóór 9 oktober 2023 betaald zijn vallen onder de inventaris.
- De kosten en opbrengsten van de units die daarna geproduceerd worden zijn voor DC
- Alle onderdelen met langere levertijd die door [afkorting naam] voor de volgende serie van 18 Duo units besteld zijn worden door DC betaald.
Leeframe profielen, Trespa vloer, Trespa binnenwanden, deuren, hout voor bekleding, RVS
Een overzicht van deze bestellingen stuur ik snel
Voor de Leeframe profielen is 50% aanbetaald, deze zit in de inventaris.
Ik heb een domme fout gemaakt. 2 Demo units à € 10.500 elk in Vlaardingen en Engeland en de demo
25 oktober 2023, kort gezegd, meegedeeld dat zij wil dat [gedaagden] zich aan de gemaakte afspraken houden en dat zij de zaak inmiddels heeft overgedragen aan haar juridisch adviseur.
4.Het geschil
5.De beoordeling
12 oktober 2023 tot stand is gekomen. Kort gezegd strekt het primair gevorderde in ieder geval ook tot betaling door [gedaagden] van een deel van de koopprijs, namelijk een bedrag van € 20.000,-. [gedaagden] hebben zich hiertegen verweerd. Zij stellen zich, kort gezegd op het standpunt dat er geen (koop)overeenkomst tot stand is gekomen. Daarnaast ontbreekt volgens [gedaagden] het spoedeisend belang bij het gevorderde.
[gedaagden] tijdens de mondelinge behandeling uitdrukkelijk is verklaard dat [eiseres] haar werkzaamheden mag voortzetten, zodat daarin geen spoedeisend belang gelegen is.
12 oktober 2023 gemaakte afspraken een aanvulling betreffen op de (gestelde) afspraken die op 6 oktober 2023 zouden zijn gemaakt. [gedaagden] stellen namelijk dat de (gestelde) afspraken van 6 oktober 2023 van tafel waren en dat er werd onderhandeld over een nieuwe deal. Nader onderzoek dan wel bewijslevering is nodig om hierover duidelijkheid te krijgen. Daarvoor leent een kort geding-procedure zich echter niet. De voorzieningenrechter is verder van oordeel dat de inhoud van het e-mailbericht van 12 oktober 2023, mede gelet op de aard van de transactie, summier is. De van de zijde van [eiseres] opgestelde concept-overeenkomst bevat (veel) elementen, waarvan door [gedaagden] wordt betwist dat daarover tussen partijen is gesproken. Bovendien kan voorshands oordelend van diverse bepalingen, zoals ook door [gedaagden] is betoogd, niet worden gezegd dat dat geen essentialia van een overeenkomst zijn. Zo zijn er bepalingen opgenomen over het stellen van zekerheid, de opeisbaarheid van bedragen en bevat de overeenkomst een concurrentiebeding. Het voorgaande vormt derhalve eveneens een aanwijzing dat er geen bindende overeenkomst tot stand is gekomen. De omstandigheid dat [eiseres] te kennen geeft dat er nog overleg dient plaats te vinden over het door [gedaagden] schuldig gebleven gedeelte van de koopprijs aan [eiseres] duidt daar ook op.
e-mailbericht van 30 oktober 2023 die begint met “ik ben blij met deze opening”. Deze concept-overeenkomst is opgesteld en toegestuurd aan [gedaagden] , waarna [gedaagden] op
10 november 2023 aan [eiseres] kenbaar hebben gemaakt dat zij, onder vermelding van een aantal redenen, hebben besloten de verdere voorgenomen samenwerking te beëindigen. Eén van de redenen is dat de concept-overeenkomst niet overeenstemt met het besprokene en wat [gedaagden] op papier hebben staan. [gedaagden] stellen in deze procedure ook dat de conceptovereenkomst niet aansluit bij de gemaakte afspraken en dat er (ook) voor hen essentiële elementen zijn toegevoegd waarover geen overleg heeft plaatsgevonden. Tegen deze achtergrond en gelet op het verloop van de onderhandelingen (met de onduidelijkheid over en aanpassing van de cijfers en de eerdere afbreking van de onderhandelingen) heeft [eiseres] er niet gerechtvaardigd op mogen vertrouwen dat er een definitieve overeenkomst tot stand zou kunnen komen. Evenmin is gebleken van andere omstandigheden die maken dat het afbreken van de onderhandelingen in dit geval als onaanvaardbaar moet worden beschouwd.
€ 90,- en de kosten van de betekening van dit vonnis als [eiseres] niet binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe aan deze veroordeling voldoet en daarna betekening plaatsvindt.