ECLI:NL:RBOVE:2024:4013

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
26 juli 2024
Publicatiedatum
26 juli 2024
Zaaknummer
08.158507.22 (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van een monteur voor het veroorzaken van een ontploffing door onvoorzichtig handelen tijdens installatie van een laadpaal

Op 26 juli 2024 heeft de Rechtbank Overijssel uitspraak gedaan in de zaak tegen een 41-jarige man, die als monteur een ontploffing heeft veroorzaakt tijdens het installeren van een laadpaal. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte onvoldoende onderzoek heeft gedaan naar de ligging van leidingen in de woning waar hij werkzaamheden verrichtte. Op 4 april 2022 boorde hij door een gasleiding, wat leidde tot een explosie en de instorting van de woning. De rechtbank oordeelde dat de verdachte aanmerkelijk onvoorzichtig heeft gehandeld, wat resulteerde in gemeen gevaar voor goederen en levensgevaar voor de bewoners. De verdachte werd veroordeeld tot een taakstraf van 120 uren. De rechtbank benadrukte dat de verdachte, als opgeleide elektricien, een bijzondere zorgplicht had om de veiligheid te waarborgen en dat hij had moeten weten dat er risico's verbonden waren aan het boren in de nabijheid van leidingen. De rechtbank concludeerde dat de ontploffing het gevolg was van de schuld van de verdachte, die niet de nodige voorzorgsmaatregelen had genomen.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Almelo
Parketnummer: 08.158507.22 (P)
Datum vonnis: 26 juli 2024
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1983 in [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres 1] .

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzittingen van 21 juli 2023 en 28 juni 2024.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie en van wat door verdachte en zijn raadsman mr. W.H. Boomstra, advocaat in Amsterdam, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte door zijn schuld een ontploffing heeft veroorzaakt waardoor er gemeen gevaar voor goederen en levensgevaar en gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor personen is ontstaan.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
hij op of omstreeks 4 april 2022 te Oldenzaal,
voorafgaand aan en tijdens werkzaamheden aan een woning aan de [adres 2] ,
waarbij een laadpaal geplaatst moest worden op of aan de oprit van de voornoemde woning,
grovelijk, althans aanmerkelijk onvoorzichtig en/of onoplettend en/of onachtzaam heeft gehandeld, aangezien hij
- onvoldoende onderzoek heeft gedaan naar de ligging en/of de aard van de onder en/of in de voornoemde woning aanwezige leidingen, immers heeft hij de meterkast en/of de kruipruimte en/of de plattegrond van de netbeheerder niet, althans onvoldoende onderzocht en/of geraadpleegd, waardoor hij niet, althans onvoldoende was geïnformeerd over de ligging en/of de aard van de onder en/of in de voornoemde woning aanwezige leidingen;
- ( vervolgens) door de garagemuur van de voornoemde woning heeft geboord, terwijl hij wist dat de meterkast zich op of nabij die plek in de voornoemde woning/garage bevond, waarbij de boor uitkwam in de onderliggende kruipruimte en/of (hierbij) de zich aldaar bevindende gasleiding heeft beschadigd, waardoor er een gaslek is ontstaan en/of zich een explosief gas-zuurstofmengsel heeft opgehoopt in de kruipruimte van de voornoemde woning,
waardoor het aan zijn schuld te wijten is geweest dat er vervolgens een ontploffing heeft plaatsgevonden in de voornoemde woning,
en daardoor gemeen gevaar voor de voornoemde woning en/of de in de voornoemde woning aanwezige goederen en/of de aangrenzende woningen en/of de in de aangrenzende woningen aanwezige goederen, in elk geval gemeen gevaar voor goederen
en/of levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor de in de voornoemde woning aanwezige personen en/of de zich in de nabijheid van de voornoemde woning aanwezige personen, in elk geval gevaar voor levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel, is ontstaan.

3.De bewijsmotivering

3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het aan verdachte ten laste gelegde wettig en overtuigend kan worden bewezen.
3.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat er geen sprake is geweest van schuld bij verdachte maar van een aaneenschakeling van onvoorziene en niet te verwachten samenlopende omstandigheden. De raadsman heeft gelet hierop verzocht verdachte vrij te spreken van hetgeen aan hem ten laste is gelegd.
3.3
Het oordeel van de rechtbank
3.3.1
De vastgestelde feiten en omstandigheden
De rechtbank stelt op grond van het dossier en hetgeen ter zitting is besproken de volgende feiten en omstandigheden vast.
Verdachte is opgeleid als elektricien en werkt als ZZP-er. Hij heeft van [bedrijf] de opdracht gekregen en aangenomen om op 4 april 2022 een laadpaal te plaatsen bij de woning op het adres [adres 2] . In overleg met de bewoner (hierna ook: [slachtoffer] ) is afgestemd dat de laadpaal aan de zijgevel van de woning, onder de carport, links naast de brievenbus en voordeur zal worden geplaatst. [slachtoffer] laat aan verdachte zien waar de ingang van de kruipruimte zich bevindt. Ook laat [slachtoffer] de meterkast zien die in de garage is gesitueerd, vanaf de carport gezien links vooraan.
Verdachte graaft een sleuf parallel langs de zijgevel van de woning, tot aan de garagevoorgevel. Hij maakt gebruik van zijn detectiemeter die geen leiding detecteert. Vervolgens boort verdachte door de funderingsmuur van de garagevoorgevel, van buiten naar binnen, schuin naar beneden richting de kruipruimte die onder de garagevloer ligt. De meterkast bevindt zich op de vloer in de garage, direct boven het deel van de kruipruimte waar vanaf de buitenzijde door de garagefunderingsmuur wordt geboord. De gele buitengasleiding en binnengasleiding zijn doorboord. Tijdens het boren hoort verdachte een sissend geluid. Hij gaat kijken bij de meterkast en denkt dan dat hij de waterleiding heeft geraakt. [slachtoffer] komt kijken, ruikt meteen de geur van gas en hoort een hard sissend geluid. [slachtoffer] sluit gelijk de gasleiding af, maar dit heeft geen effect. [slachtoffer] belt naar Cogas en krijgt het advies om direct de woning te verlaten en zich op 50 meter afstand van de woning te begeven. Wanneer hij zijn vrouw, zoon en dochter wil waarschuwen, die binnen in de woning zijn, is er een explosie waarna de woning direct instort. De zoon van [slachtoffer] ligt in bed en kan vanuit het ingestorte huis naar buiten stappen. De vrouw en dochter van [slachtoffer] moeten door de brandweer uit het puin van de woning worden bevrijd. Dit geldt ook voor [slachtoffer] zelf die uren onder het puin heeft gelegen. Verdachte is op het moment van de explosie aan het bellen en staat onder de carport. De bewoners en verdachte worden ter controle naar het ziekenhuis overgebracht. Op verdachte na, die een gebroken duim en gebroken voet oploopt, heeft niemand lichamelijk letsel. Wel is er schade ontstaan aan de naast- en achtergelegen woningen.
3.3.2
De overwegingen van de rechtbank
3.3.2.1 Juridisch kader van artikel 158 Wetboek van Strafrecht (Sr)
Aan verdachte is het door schuld veroorzaken van een ontploffing, zoals bedoeld in artikel 158 Sr, ten laste gelegd. Dit betreft een zogenoemd culpoos delict en dat brengt met zich mee dat het niet om de intentie van verdachte gaat maar om zijn gedragingen. De kern van artikel 158 Sr is het strafbaar stellen van gevaarzettend gedrag. Daarnaast moet er ook sprake zijn van gemeen gevaar voor goederen, levensgevaar of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel. Dit gevolg hoeft zich niet daadwerkelijk te hebben verwezenlijkt, het moet te vrezen zijn geweest.
Voor het aannemen van schuld als delictsbestandsdeel van artikel 158 Sr moet het gaan om een verwijtbare aanmerkelijke onvoorzichtigheid. De dader moet anders handelen (verwijtbaarheid) en kon ook anders handelen (vermijdbaarheid). De beoordeling hiervan wordt bepaald door de manier waarop de schuld in de tenlastelegging nader is geconcretiseerd en is afhankelijk van het geheel van de gedragingen van verdachte, de aard en ernst daarvan en de overige omstandigheden van het geval.
Daartoe behoort ook de eventuele bijzondere hoedanigheid van degene aan wie het schuldverwijt wordt gemaakt. Uitgangspunt is dat het gedrag wordt beoordeeld aan de hand van de maatstaf van de normale mensen, maar er zijn gevallen waarin voor personen wegens hun bijzondere hoedanigheid hogere eisen aan hun kennis en bekwaamheid gesteld kunnen worden dan normaal het geval is (de zogenaamde garantenstellung). Verder moeten de aard en de ernst van de gevolgen bij de beoordeling van de schuld buiten beschouwing worden gelaten, hoe dramatisch en omvangrijk dat gevolg ook is. Tot slot moet vaststaan dat er een oorzakelijk verband (causaliteit) bestaat tussen de gemaakte fout(en) en het gevaar waarbij de redelijke toerekening een rol speelt. [1]
3.3.2.2 Toepassing van het kader op de onderhavige casus
De eerste vraag waar de rechtbank op in gaat is op de vraag of er in dit geval sprake is geweest van een verwijtbare aanmerkelijke onvoorzichtigheid en dus schuld aan de zijde van verdachte of van een ongelukkige samenloop van omstandigheden zoals door de raadsman is bepleit. Hierbij is van belang de eventuele bijzondere hoedanigheid van verdachte. De rechtbank overweegt hierover als volgt.
Op 21 april 2022 heeft de arbeidsinspecteur gerapporteerd over de eisen die vanuit de Arbeidsomstandighedenwet- en regelgeving aan de werkzaamheden van een (laadpaal)monteur worden gesteld. Uit dit rapport volgt dat de monteur vooraf moet weten waar de meterkast zit en hoe de meterkast eruit ziet. Ook moet hij weten waar de hoofdkabel het huis binnenkomt. Het boren in een muur brengt gevaren met zich mee omdat er in de muur wapening kan zitten of leidingen kunnen lopen. Deze leidingen kunnen zich ook achter de muur waar doorheen geboord wordt begeven. Het is aan de monteur om zich ervan te vergewissen dat wat hij doet ook veilig kan.
Uit het rapport van de veiligheidskundige van 12 april 2023 volgt, aanvullend op het voorgaande, dat voordat er een geveldoorvoer wordt gemaakt, het in- en uit te treden punt gecontroleerd moet worden op nabijgelegen kabels en leidingen. Dit gebeurt door deze vrij te graven, de kruipruimte visueel te inspecteren, beschikbare tekeningen te bekijken en informatie over de ligging van kabels en leiding op te vragen. Een detector kan hierbij toegepast worden als aanvulling op deze voorbereidende- en voorzorgsmaatregelen.
Verdachte werkt als zelfstandige en werd ingehuurd als laadpaalmonteur. Hij heeft meerdere opleidingen gevolgd op het gebied van techniek waarvoor hij diploma’s en certificaten heeft ontvangen. Hij werd ingehuurd door [bedrijf] als (laadpaal)monteur en heeft in die hoedanigheid een zestigtal laadpalen geplaatst. Verdachte heeft in het verhoor van 12 oktober 2023 ook zelf verklaard dat hij verantwoordelijk is voor de veiligheid. Gelet hierop is de rechtbank van oordeel dat op verdachte als laadpaalmonteur een bijzondere zorgplicht rust, de ‘garantenstellung’.
De gedragingen van verdachte
De volgende vraag waar de rechtbank op in gaat is of verdachte met zijn gedragingen de op hem rustende bijzondere zorgplicht heeft geschonden en daarmee verwijtbaar aanmerkelijk onvoorzichtig heeft gehandeld.
Uit het dossier volgt dat [slachtoffer] bij verdachte heeft aangegeven dat er al een kabel was aangelegd, die mogelijk bruikbaar zou zijn. Verdachte heeft hier geen nader onderzoek naar verricht, omdat het uitzoeken hiervan meer tijd zou gaan kosten en verdachte had deze tijd niet, zo heeft hij verklaard. Verdachte heeft daarom zelf een sleuf uitgegraven langs de zijgevel van de woning. Daarna heeft hij met zijn detectiemeter gemeten. De detectiemeter gaf aan dat er geen leidingen in de buurt waren waarna verdachte in de funderingsmuur van de garagevoorgevel is gaan boren. Verdachte heeft geen verder voorbereidend onderzoek gedaan naar de ligging van de kabels en leidingen en geen verdere voorzorgsmaatregelen genomen. Zo is hij niet in de kruipruimte geweest en heeft hij geen tekeningen bekeken of nadere informatie opgevraagd. Ook heeft verdachte de reeds aanwezige kabel niet blootgelegd.
Door de raadsman is aangevoerd dat veel van de regels, wetten en bouwvoorschriften voor een monteur, zoals verdachte, in de praktijk niet uitvoerbaar zijn. Zo zou het verdachte niet zijn toegestaan om alleen een kruipruimte in te gaan. De rechtbank is van oordeel dat dit verweer niet kan leiden tot het uitsluiten van de schuld van de verdachte.
Uit het forensisch onderzoek van 10 juni 2022 volgt namelijk dat in de meterkast zichtbaar was dat de gele gasaanvoerleiding aan de onderzijde vanuit de kruipruimte door de garagevloer de meterkast binnenkwam. Zoals hiervoor al is benoemd was de meterkast links voorin de garage gesitueerd (vanaf de carport gezien). De meterkast bevond zich dus precies boven het deel van de kruipruimte waar verdachte naar binnen heeft geboord. Het is algemeen bekend dat onder, naast en boven een meterkast veel kabels en leidingen lopen waardoor extra zorgvuldigheid voordat tot boren wordt overgegaan geboden is. Daarnaast had verdachte in dit geval dus ook zonder tekeningen of schouw in de kruipruimte, kunnen vaststellen dat onder de meterkast een gasleiding liep die van buiten de woning de meterkast inkwam. Ook was door nader onderzoek in de meterkast te zien dan wel te constateren geweest dat de gele gastoevoerleiding niet van koper (in elk geval een metaal) was en dus niet met deze detectiemeter waarneembaar was. Uit het rapport van de veiligheidskundige van 12 april 2023 blijkt immers dat de door verdachte gebruikte detectiemeter alleen leidingen die koper of staal bevatten detecteerde en niet leidingen van PVC zoals hier het geval was. Verdachte heeft ook verklaard niet te hebben geweten dat er gasleidingen van PVC zijn en dat hij wist dat zijn detectiemeter alleen koper en ijzer kon detecteren.
Daar komt bij dat het meten met een detectiemeter een aanvulling is op de te nemen voorbereidende en voorzorgsmaatregelen, en niet ter vervanging van de door de veiligheidskundige beschreven maatregelen kan dienen.
Conclusie ten aanzien van de schuldvraag
De rechtbank is van oordeel dat verdachte onvoldoende onderzoek heeft verricht en aanmerkelijk onvoorzichtig heeft gehandeld. Verdachte had meer onderzoek moeten doen naar de ligging van de leidingen en kabels, zeker nu deze in de buurt van de meterkast lagen en de plek waar hij ging boren. Bovendien had van hem, gelet op zijn opleidingen en voornoemde bijzondere zorgplicht, verwacht mogen worden dat hij wist dat er kunststofleidingen gebruikt worden die hij met zijn detectiemeter niet kon detecteren. Van een ongelukkige samenloop van omstandigheden is naar het oordeel van de rechtbank dan ook geen sprake.
Het teweeg brengen van een ontploffing
De volgende vraag waar de rechtbank op in gaat is de vraag of er een causaal verband bestaat tussen de gedraging van verdachte en het ontstaan van de ontploffing. De rechtbank overweegt hierover als volgt. De rechtbank heeft reeds overwogen dat het aan de schuld van verdachte is te wijten dat er door de gasleiding is geboord. Hierdoor is er gas de kruipruimte ingestroomd. Het gas heeft zich gemengd met zuurstof en heeft de explosiegrens bereikt. Doordat de open haard, die op dat moment brandde, frisse lucht aanzoog vanuit de kruipruimte, is het gas-zuurstofmengsel ontstoken en geëxplodeerd. De rechtbank is gelet hierop van oordeel dat van de noodzakelijke causaliteit sprake is.
Gemeen gevaar voor goederen en levensgevaar en gevaar voor zwaar lichamelijk letsel door de ontploffing
De laatste vraag waar de rechtbank bij stilstaat is bij de vraag of er ook sprake is geweest van gemeen gevaar voor goederen, levensgevaar of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor personen. De rechtbank overweegt hierover als volgt.
Door de ontploffing is de woning van [slachtoffer] in zijn geheel ingestort. De voor- en achtergevel van de woning zijn naar buiten geslagen en de zijmuren in elkaar geklapt. Hierdoor zijn de vloeren van de eerste etage en van de zolderberging naar beneden gevallen. Het dak is daar weer boven terecht gekomen. Er was niet veel meer van de woning over dan puin. Ook is er door de ontploffing schade ontstaan aan de naast- en achtergelegen woningen onder andere door weggeslingerd puin.
Tijdens de ontploffing waren [slachtoffer] , zijn vrouw en diens zoon en dochter in de woning aanwezig. De zoon lag te slapen op de bovenverdieping en kon na de explosie naar buiten stappen. De overige gezinsleden zijn vast komen te zitten onder het puin. De vrouw en dochter van [slachtoffer] moesten door de brandweer onder het puin vandaan gehaald worden. [slachtoffer] zelf heeft ook langere tijd vast gezeten onder de ingestorte resten van de woning. Was een van de bewoners geraakt door een ingeklapte muur of neergestorte vloer dan was de kans groot geweest dat de ontploffing een dodelijke afloop had gekregen. Er was dus levensgevaar of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel te duchten.
Conclusie
Alles overwegende is de rechtbank van oordeel dat het aan de schuld van verdachte is te wijten dat er een gaslek is ontstaan. Als gevolg van dit gaslek is er een explosie ontstaan en daardoor gemeen gevaar voor goederen en personen. Gelet hierop concludeert de rechtbank dat het ten laste gelegde feit wettig en overtuigend kan worden bewezen.
3.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de in de bijlage opgenomen bewijsmiddelen waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 4 april 2022 te Oldenzaal,
voorafgaand aan en tijdens werkzaamheden aan een woning aan de [adres 2] ,
waarbij een laadpaal geplaatst moest worden op of aan de oprit van de voornoemde woning,
aanmerkelijk onvoorzichtig en/of onoplettend en/of onachtzaam heeft gehandeld, aangezien hij
- onvoldoende onderzoek heeft gedaan naar de ligging en de aard van de onder en in de voornoemde woning aanwezige leidingen, immers heeft hij de meterkast en de kruipruimte en de plattegrond van de netbeheerder onvoldoende onderzocht en geraadpleegd, waardoor hij niet, was geïnformeerd over de ligging en de aard van de onder en in de voornoemde woning aanwezige leidingen;
- vervolgens door de garagemuur van de voornoemde woning heeft geboord, terwijl hij wist dat de meterkast zich op of nabij die plek in de voornoemde woning/garage bevond, waarbij de boor uitkwam in de onderliggende kruipruimte en hierbij de zich aldaar bevindende gasleiding heeft beschadigd, waardoor er een gaslek is ontstaan en zich een explosief gas-zuurstofmengsel heeft opgehoopt in de kruipruimte van de voornoemde woning,
waardoor het aan zijn schuld te wijten is geweest dat er vervolgens een ontploffing heeft plaatsgevonden in de voornoemde woning, en daardoor gemeen gevaar voor de voornoemde woning en de in de voornoemde woning aanwezige goederen en de aangrenzende woningen en de in de aangrenzende woningen aanwezige goederen,
en levensgevaar en gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor de in de voornoemde woning aanwezige personen en de zich in de nabijheid van de voornoemde woning aanwezige personen, is ontstaan.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.

4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld in artikel 158 Sr. Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
het misdrijf:aan zijn schuld ontploffing te wijten zijn, terwijl daardoor gemeen gevaar voor goederen ontstaat en
aan zijn schuld ontploffing te wijten zijn, terwijl daardoor levensgevaar en gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander ontstaat.

5.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor het bewezenverklaarde feit.

6.De op te leggen straf of maatregel

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat aan verdachte een taakstraf voor de duur van 120 uren, wordt opgelegd.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft verzocht om bij een veroordeling bij het bepalen van de straf rekening te houden met een aantal omstandigheden, namelijk dat verdachte geen strafblad heeft en dat de redelijke termijn is overschreden. Ook is verzocht rekening te houden met de proceshouding van verdachte.
6.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van het gepleegde feit, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij in het bijzonder het volgende van belang.
De ernst van de feiten
Door het handelen van verdachte is er een ontploffing ontstaan. Dit betreft een zeer heftig incident dat diepe indruk heeft gemaakt op de bewoners, verdachte, omwonenden en anderen die hiervan getuige waren. De woning van [slachtoffer] en zijn familie is ingestort en hiermee volledig verwoest. Door de ontploffing zijn zij hun woning en bezittingen kwijtgeraakt. Ook is er schade ontstaan aan de naast- en achtergelegen woningen. Naast de schade aan de woningen is er ook levensgevaar en gevaar voor zwaar lichamelijk letsel te duchten geweest. Alle gezinsleden waren ten tijde van de explosie in de woning en drie van de vier aanwezige gezinsleden lagen onder het puin. Uit het dossier blijkt dat de gezinsleden kort na de explosie heel angstig waren. Zo heeft moeder vlak na de explosie haar zoon horen roepen, en hoorde zij hem daarna niet meer. Zij dacht dat hij was gestikt in het gas. Het is een wonder dat de familie [slachtoffer] zonder ernstig letsel onder het puin vandaan is gekomen.
De ontploffing heeft ook veel emotionele impact gehad op de bewoners. Uit het dossier volgt dat de dochter kan [slachtoffer] zich na de ontploffing moeilijk kon concentreren op school. Het gehele gezin had last van slapeloosheid. Zij hebben als gevolg van de ontploffing psychische hulp in moeten schakelen. Naast de psychische en emotionele impact van de explosie is de familie [slachtoffer] door dit incident ook belast met de financiële afhandeling welke, zo blijkt uit het dossier, niet voor alle betrokkenen vlot en soepel verloopt.
De persoon van verdachte
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie betreffende verdachte van 14 mei 2024. Hieruit blijkt dat verdachte niet eerder is veroordeeld voor een strafbaar feit.
De rechtbank heeft verder kennis genomen van het reclasseringsadvies van 18 december 2023. Hieruit volgt dat verdachte nog steeds is aangedaan door het voorval en een trauma aan het incident heeft overgehouden. Er zijn veel beschermende factoren aanwezig in het leven van verdachte zoals de ondersteuning door zijn partner en de door hem gekozen behadeling in een vrijwillig kader. Het risico op recidive is laag net als de risico’s op letsel en op het onttrekken aan voorwaarden. Daarnaast zijn de financiële gevolgen van
het incident voor verdachte niet te overzien, omdat hij geen
bedrijfsaansprakelijkheidsverzekering had afgesloten. De reclassering ziet geen aanleiding of noodzaak tot het adviseren van interventies om het gedrag van verdachte te veranderen.
Ter terechtzitting heeft verdachte verklaard dat de impact van de ontploffing ook voor hem enorm is geweest. Naast dat hij een gebroken duim en een gebroken voet heeft opgelopen heeft hij langere tijd last gehad van flashbacks. Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat er bij hem PTSS is geconstateerd. Hij heeft nog steeds last van slapeloze nachten. Hij heeft hulp gezocht om de gebeurtenis te verwerken. Daarbij heeft verdachte zich bekommerd om het welbevinden van de familie [slachtoffer] .
De strafmodaliteit en de hoogte ervan
De rechtbank heeft bij het bepalen van de straf gekeken naar wat in vergelijkbare gevallen doorgaans als straf wordt opgelegd. Daarnaast heeft de rechtbank rekening gehouden met de gevolgen van de explosie voor de familie [slachtoffer] en de persoonlijke omstandigheden van verdachte met name de impact die de ontploffing op hem heeft gehad. Verder stelt de rechtbank vast dat de redelijke termijn overschreden is. De officier van justitie heeft tijdens haar requisitoir laten weten dat zij hiermee bij het formuleren van haar eis rekening heeft gehouden.
Alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat een taakstraf voor de duur van 120 uren passend en geboden is.

7.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de artikelen 9, 22c en 22d Sr.

8.De beslissing

De rechtbank:
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feiten
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezen verklaarde het volgende strafbare feit oplevert:
het misdrijf:aan zijn schuld ontploffing te wijten zijn, terwijl daardoor gemeen gevaar voor goederen ontstaat en
aan zijn schuld ontploffing te wijten zijn, terwijl daardoor levensgevaar en gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander ontstaat.
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het bewezen verklaarde;
straf
- veroordeelt de verdachte tot een
taakstraf, bestaande uit het verrichten van onbetaalde arbeid voor de duur van
120 (honderdtwintig) uren;
- beveelt, voor het geval dat de verdachte de taakstraf niet naar behoren verricht, dat
vervangende hechteniszal worden toegepast voor de duur van
60 (zestig) dagen.
Dit vonnis is gewezen door mr. D. van den Berg, voorzitter, mr. M.A.H. Heijink en mr. T.M. Weeda, rechters, in tegenwoordigheid van mr. W.H. Bomans-Weekhout, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 26 juli 2024 om 13.15 uur.
Bijlage bewijsmiddelen
Leeswijzer
Deze bijlage maakt deel uit van het vonnis en bevat de bewijsmiddelen.
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van politie eenheid Oost-Nederland met nummer 2022146153 van 15 juni 2022. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar pagina’s van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
1. Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer] van 4 mei 2022, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina’s 11 tot en met 15):
Op maandag 4 april 2022 kwam de monteur naar onze woning, aan de [adres 2] voor het plaatsen van de laadpaal. De monteur heet [verdachte] . Ik vroeg aan [verdachte] of de paal naast de brievenbus kon worden geplaatst. Ik vond dat het beste staan en het leek mij ook de meest praktische plek. [verdachte] was het daar mee eens want dan hoefde hij ook niet zoveel te graven. Ik heb [verdachte] de situatie in onze woning laten zien. In de bijkeuken zit het luik van de kruipruimte. Dat heb ik [verdachte] gezegd. De kruipruimte loopt tot de meterkast. In de garage aan de muur die zich bevindt aan het woonhuis (linker muur) bevindt zich de meterkast.
Ik hoorde dat er werd geboord. Ik ben via de bijkeuken naar de garage gelopen en zag dat [verdachte] voor de meterkast stond. De deur van de meterkast stond open. Hij kwam paniekerig op mij over. Ik hoorde dat hij zei:' Volgens mij is er een lekkage'. Toen ik dichterbij kwam rook ik gas en hoorde een heel hard sissend geluid vanuit de de kruipruimte. Het was voor mij duidelijk dat er een gasleiding was geraakt. Ik heb de beide hendels van de gaskraan dicht gedaan. De hendel voor de meterkast en de hendel na de meterkast. De gasmeter zit op ongeveer 50 centimeter van de grond. Ik heb beide hendels overgehaald maar had wel door dat dit geen zin had. Het lek zat voor de meterkast. Ik heb tegen [verdachte] gezegd dat hij direct moest bellen zodat iemand van de Cogas de hoofdkraan dicht kon draaien. Hij vroeg aan mij wie hij moest bellen. Ik heb op de meterkast gekeken of er een noodnummer stond maar dat was helaas niet zo. Ik ben gaan googelen en heb naar een storingsnummer van de Cogas gebeld. Ik heb enkele minuten in de wacht gestaan en uiteindelijk gesproken met een dame die zei dat ze iemand zouden sturen en dat we de woning moesten verlaten en op een afstand van 50 meter van de woning moesten gaan staan.
Ik zag dat [verdachte] ook aan het bellen was. Hij stond onder de carport naast zijn bus. Toen ik ophing ben ik direct via de garage, bijkeuken de woonkamer ingelopen. Ik heb tegen mijn vrouw gezegd dat ze de kinderen op moest halen en dat de woning uit moesten omdat er een gaslek was. Ik heb gezegd:' wegwezen, snel'. Mijn vrouw zat op de bank in de woonkamer. Ik zag dat mijn vrouw op stond en achter mij aan liep richting de deur van de woonkamer naar de hal. Ik ben via de keuken naar de bijkeuken gelopen. Toen ik de deur van de keuken naar de hal opende en 1(een) stap in de hal zette was de ontplofing. Er kwam een enorme steekvlam uit het luik van de kruipruimte en toen stortte alles in.
Ik weet zeker dat [verdachte] niet in de kruipruimte is geweest. Ik heb hem het luik van de kruipruimte wel laten zien. Ik heb hem ook verteld dat hij via de kruipruimte bij de meterkast uit kon komen. Mijn dochter was tijdens de ontploffing in haar slaapkamer die zich boven de carport bevindt. Mijn vrouw was in de hal of op de trap om de kinderen te roepen. Mijn zoon lag in bed op de eerste verdieping. De slaapkamer onder de kap. Als je een gasleiding raakt moet je de bewoners waarschuwen en mee nemen naar een veilige plek en vanaf die plek gaan bellen.
Hij had ons moeten waarschuwen maar dat heeft hij niet gedaan.
2. Het proces-verbaal forensisch onderzoek, opgemaakt door, [verbalisant 1] en [verbalisant 2] , beiden sr. forensisch rechercheur, van 10 juni 2022, voor zover inhoudende, zakelijk weergeven (pagina’s 28 tot en met 32, 34, 36 tot en met 38, en 40 tot en met 43):
Omschrijving locatie
De woning perceel [adres 2] betrof een vrijstaande woning, links en rechts gelegen tussen 2 andere woningen.
Rechts naast de voordeur, in het verlengde van de inpandige carport, bevond zich een garage aan de rechterzijde van de woning. Vanaf de garagedeuren de garage ingezien bevond zich meteen links vooraan in de garage de meterkast van de woning. Recht achter de garage bevond zich een bijkeuken. In de vloer van deze bijkeuken bevond zich een luik welke toegang gaf tot de kruipruimte die zich uitstrekte onder de gehele begane grond van deze woning, met daarbij de openingen in de fundatiemuren waardoor de verschillende delen van de kruipruimte met elkaar verbonden zijn.
1e uitgevoerd forensisch onderzoek op maandag 4 april 2022
Ik zag dat deze woning vrijwel geheel was ingestort.
Ik zag dat de brandweer, geassisteerd door een speciaal reddingsteam van de brandweer, aan de achterzijde van de woning bezig was met het redden van de mannelijke bewoner (vader van het gezin).
Na enkele uren lukte het om dit slachtoffer vanonder de puinresten te bevrijden.
Ik zag dat er door de ontploffing tevens schade was ontstaan bij de links naastgelegen vrijstaande woning perceel [adres 3] , aan de rechts naastgelegen vrijstaande woning perceel [adres 4] en aan de tuin en aan de achtergevel van de woning perceel [adres 5] .
2e uitgevoerd forensisch onderzoek op donderdag 14 april 2022
Desgevraagd vertelde de aangever ons aanvullend:
- dat de laadpaal/Wallbox geplaatst zou worden tegen de muur onder de carport links naast de brievenbus, en waarbij deze brievenbus zich weer links naast de voordeur bevond
- zich in de woonkamer een houtkachel bevond die de bewuste ochtend voorafgaande aan de ontploffing brandde
- deze houtkachel, voor de verbranding, verse lucht aanzoog vanuit de kruipruimte
Wij zagen onder het puin nog een SDS betonboor liggen. Wij zagen dat deze boor een diameter had van 12mm. Wij zagen verder dat deze boor nu verbogen c.q. krom was.
De aanwezige medewerker van de Coteq vertelde ons dat de gasleiding vanaf de openbare weg tot in de meterkast van de woning perceel [adres 2] bestond uit een gele kunststof binnenleiding welke zich in een ruimere gele kunststof buitenleiding bevond.
Uit het aangetroffen beeld begrepen wij dat de gasleiding oorspronkelijk, onder de bestrating van de carport, door de funderingsmuur van de garagevoorgevel naar de kruipruimte onder de garage was gelopen, en vanuit de kruipruimte naar boven toe de meterkast was ingelopen.
Wij zagen vervolgens een gat dwars door het stuk gele kunststof gas-binnenleiding wat zich daar aan de binnenzijde van de funderingsmuur van de garagevoorgevel bevond. Wij zagen een gat aan de voor- en achterzijde van het stuk leiding wat zich daar, voorafgaande aan de ontploffing onder de garagevloer in de kruipruimte onder de meterkast had bevonden. Met andere woorden: de gele gas-binnenleiding was op deze plaats geperforeerd.
Wij zagen en voelden vervolgens dat van de, op de carportbestrating onder het puin aangetroffen, SDS boren de dunste kromme 12mm boor vrijwel precies door de perforatie in het stuk aangetroffen funderingsmuur paste, en dat ook enkel deze 12mm boor precies door de perforatie in de gas-binnenleiding paste.
Aan de buitenzijde van het veiliggestelde stuk funderingsmuur zijn de twee vermoedelijke boorgaten te zien, en eveneens is zichtbaar dat het bovenste gat dwars door dit stuk muur heengaat en het onderste gat niet dwars door dit stuk muur heengaat. Het aan deze zijde van het stuk muur aantreffen van dit vermoedelijke boorgat, wat niet dwars door het stuk muur heengaat, past bij het scenario dat de gaten vanaf deze zijde in dit stuk muur zijn geboord.
Uit de aangetroffen situatie konden wij opmaken dat het voornemen was om deze stroomkabel daar onder de bestrating van de carport aan te leggen richting de voorgevel van de garage daar rechts naast de voordeur, en om vervolgens deze kabel richting de meterkast te voeren en om hem daar aan te sluiten op het elektriciteitsnetwerk. Wij zagen, meteen rechts naast de voordeur, een stukfunderingsmuur waarin zich aan de buitenzijde 2 gaten bevonden, en waarvan 1 van deze gaten dwars door dit stuk muur heenliep. Wij herkenden deze gaten als boorgaten waarbij wij zagen dat de aangetroffen 12mm boor juist door dit gat paste. Wij herkenden deze gaten aan weerszijden van deze gasleiding als boorgaten.
Uit de combinatie van de verkregen informatie en onze onderzoeksbevindingen bleek ons dat de monteur daar met een 12mm betonboor, vanaf de buitenzijde direct rechts naast de voordeur, schuin naar beneden gericht dwars door de funderingsmuur van de garagevoorgevel heeft geboord richting de kruipruimte onder de garagevloer.
Dat er vanaf de buitenzijde was geboord kon blijken uit het feit dat zich in de buitenzijde van het eerder genoemde stuk funderingsmuur direct bij elkaar twee boorgaten bevonden terwijl aan de binnenzijde bleek dat slechts 1 boorgat dwars door de muur heenliep.
De meterkast bevond zich daar op de vloer in de garage direct boven het deel van de kruipruimte waar vanaf de buitenzijde door de garagefunderingsmuur naar toe werd geboord. Juist op deze plaats in de kruipruimte direct onder de meterkast bevonden zich diverse leidingen waaronder de geel gekleurde gas aanvoerleiding. De 12mm boor heeft, nadat deze aan de binnenzijde van de garagefunderingsmuur in de kruipruimte was uitgekomen daar vervolgens allereerst de gele buitengasleiding doorboord en vervolgens de gele binnengasleiding doorboord.
Nadat de gasleiding was doorboord is het onder druk staande gas de kruipruimte ingestroomd. Vervolgens is het gas vanuit de kruipruimte onder de garage, door de aanwezige openingen in de funderingsmuren, de overige delen van de kruipruimte ingestroomd en heeft zich op deze wijze onder de gehele woning verspreid. Het uitgestroomde gas heeft zich onder de woning vermengd met de aanwezige zuurstof.
Op een gegeven moment is de mengverhouding van dit gas-zuurstof-mengsel binnen de onderste en bovenste explosiegrens van dit gas gekomen. De op dat moment brandende houtkachel in de woonkamer, die zijn verse lucht aanzoog vanuit de kruipruimte, heeft op dat moment vermoedelijk het explosieve gas-zuurstof-mengsel vanuit de kruipruimte aangezogen en ontstoken. Vervolgens is in een fractie van een seconde dit in de kruipruimte onder de gehele woning aanwezige gas-zuurstof-mengsel geëxplodeerd.
Bij de explosie van dit gas-luchtmengsel in de kruipruimte is vermoedelijk de vloer
van de begane grond van de woning omhoog gekomen en weer naar beneden gevallen waarbij vervolgens het gehele huis is ingestort.
Teweegbrengen van een ontploffing als bedoeld in artikel 158 wetboek van strafrecht
Bij ons onderzoek was zichtbaar dat de meterkast zich meteen links vooraan in de garage had bevonden. Onderin deze meterkast was zichtbaar dat de aanwezige gele gas aanvoerleiding daar vanuit de kruipruimte door de garagevloer de meterkast binnenkwam.
Vanuit de carport gezien had het deel van de kruipruimte, van waaruit deze gas- aanvoerleiding aan de onderzijde de meterkast binnenkwam, zich daar meteen rechts naast de voordeur aan de binnenzijde van de garagefunderingsmuur bevonden.
Op de schematische plattegrond van de netbeheerder Coteq was zichtbaar dat de in geel aangegeven gasleiding juist in deze hoek rechts naast de voordeur de woning
binnenkwam. Door de bewoner was aangegeven dat de kruipruimte te betreden was via het vloerluik in de bijkeuken en dat het mogelijk was om, vanaf dit vloerluik, in de kruipruimte onder de garage en daar aan de onderzijde van de meterkast te komen. Op deze plaats in de kruipruimte was dan te zien geweest dat aldaar vanuit de garagefunderingsmuur de gele gas aanvoerleiding tevoorschijn kwam en vanaf daar in een bocht naar boven, door de garagevloer richting de meterkast liep.
Door de bewoner was aangegeven dat de monteur, voorafgaande aan het uitvoeren van zijn werkzaamheden, niet in de kruipruimte was geweest om de situatie daar aan de onderzijde van de meterkast in ogenschouw te nemen.
Uit de zichtbare situatie daar bij de meterkast, uit de plattegrond van netbeheerder Coteq, en uit informatie die te verkrijgen was geweest door in de kruipruimte onder de garagevloer bij de onderzijde van de meterkast te kijken was derhalve op te maken dat de gele gas aanvoerleiding zich daar in de kruipruimte direct achter de garagefunderingsmuur in de hoek rechts naast de voordeur en direct onder de meterkast had bevonden.
Ondanks deze verkrijgbare informatie is de monteur, kennelijk zonder zich verder te informeren, onder de carport, vanaf de buitenzijde daar meteen rechts naast de voordeur, door de funderingsmuur van de garagevoorgevel schuin naar beneden richting de kruipruimte gaan boren, waarbij hij dus de gas aanvoerleiding heeft doorboord en wat vervolgens heeft geleid tot een ontploffing. Het is derhalve aan de schuld van de monteur te wijten dat zich daar een ontploffing heeft voorgedaan als bedoeld in artikel 158 wetboek van strafrecht.
Gemeen gevaar voor goederen
Tengevolge van de veroorzaakte ontploffing is de gehele woning ingestort, en gereduceerd tot een grote berg puin met daarin/daartussen alle persoonlijke bezittingen van de bewoners. Daarnaast raakten bij deze ontploffing beide naastgelegen woningen en de achtergelegen woning door ondermeer weggeslingerde materialen beschadigd. Er was bij deze ontploffing derhalve gemeen gevaar voor goederen ontstaan als bedoeld in artikel 158 onder le Wetboek van Strafrecht.
Levensgevaar of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander
Tijdens de ontploffing en het vervolgens instorten van de woning waren de vader, moeder, zoon en dochter van het in deze woning wonende gezin in deze woning aanwezig. Bij het instorten van de woning zijn de voor- en achtergevel naar buiten geslagen en zijn de zijmuren min of meer in elkaar geklapt, waarna de gehele vloer van de eerste etage en de vloer van de zolderberging naar beneden zijn geklapt en het gehele dak daarboven op terecht is gekomen. Na de ontploffing bleek de vader aan de achterzijde vast te zitten onder de ingestorte resten van de woning. De zoon kon zelfstandig vanuit de ingestorte woning naar buiten stappen. De dochter en moeder moesten door de brandweer uit de resten van de ingestorte woning gehaald worden. Wanneer één van de aanwezigen was getroffen door bijvoorbeeld een instortende vloer of muur dan was de kans groot geweest dat deze ontploffing een dodelijke afloop had gekregen. Er was bij deze ontploffing derhalve levensgevaar of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander ontstaan als bedoel in artikel 158 onder 2e Wetboek van Strafrecht.
3. Het proces-verbaal van bevindingen arbeidsomstandighedenwet- en regelgeving van 21 april 2022, opgemaakt door [naam 1], arbeidsinspecteur Inspectie SZW, voor zover inhoudende, zakelijk weergeven (pagina’s 99 en 100):
Vanuit de Arbeidsomstandighedenwet dienen vooraf aan de uit te voeren werkzaamheden, alle risico's van de werkzaamheden beoordeeld te worden. Voor de (laadpaal)monteur betekent dat, dat hij vooraf moet weten welke werkzaamheden hij moet uitvoeren en op welke manier. En welke maatregelen getroffen moeten worden, zodat hij veilig kan werken. Wanneer de monteur de (laadpaal)kabel op de meterkast moet aansluiten moet hij weten waar de meterkast zit, hoe de meterkast er uit ziet, hoeveel "groepen" de meterkast heeft. En afhankelijk van de aansluiting of het een 1- of 3-fase aansluiting moet worden. Waar de "hoofdkabel" het huis binnenkomt. Wanneer hij moet graven moet hij weten waar, welke leidingen liggen. Maar ook wanneer de (laadpaal)kabel door een muur moet, moet hij dat van tevoren weten. Ook boren in een muur brengt gevaren met zich mee. In die muur kan wapening zitten, kunnen leidingen lopen. Of, achter de muur waar doorheen geboord wordt, kunnen leidingen lopen.
De Arbeidsomstandighedenwet zegt over werknemers, dat die ook zorg moeten
dragen voor hun eigen veiligheid. Daarom moet een werknemer zich er van vergewissen dat wat hij doet ook veilig kan.
4. Rapportage explosie woning te Oldenzaal, opgemaakt door [naam 2], hoger veiligheidskundige, van 12 april 2023, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Om de kabel van een laadpaal in de meterkast te monteren, is een gevel/fundering doorvoer nodig.
Een monteur die boorwerkzaamheden uitvoert moet zich vergewissen van de risico’s die verbonden zijn aan de uitvoering van zijn werkzaamheden en de omgeving waarin de werkzaamheden plaatsvinden.
Een geveldoorvoer wordt gemaakt door van binnen naar buiten of vice versa een gat te boren. Voordat een doorvoer gemaakt wordt, wordt het in- en uittreden punt gecontroleerd op (nabijgelegen) kabels- en leidingen (onderdeel van technische schouw). Dit gebeurt door kabels en leidingen zichtbaar te maken (vrij graven), de (kruip/installatie) ruimte visueel te inspecteren, installatietechnische tekeningen (binnenzijde woning), voor zover beschikbaar, te bekijken en informatie over de ligging van kabels en leidingen van derden (o.a. netbeheerders) in de ondergrond (buitenzijde woning) van het kabels- en leidingen informatiecentrum (KLIC) op te vragen. Op basis van de uitkomsten kan een monteur de inschatting maken of het verantwoord is om een gat te boren.
Een detector kan goed toegepast worden als aanvulling op de voorbereidende- en voorzorgsmaatregelen die genomen worden voordat een geveldoorvoer gemaakt wordt.
Volgens de technische gegevens van de Bosch GMS 120 detector is deze instaat om magnetische metalen (bijv. ijzer), niet-magnetische metalen (bijv. koper), spanning voerende leidingen en houten onderconstructies te detecteren (Robert Bosch GmbH, 2023). Een gas aansluitleiding van de netbeheerder kan van verschillende materialen gemaakt worden, (HD)PE (polyethyleen), PEKO (polyethyleen-koper), staal, PVC (hostalit)en koper. Enkel de leidingen die staal of koper bevatten, zijn detecteerbaar voor de Bosch GMS 120 professional.
5. Het proces-verbaal van verhoor verdachte van 12 oktober 2023, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Ik had zelf ook letsel. Ik heb een gebroken vinger en voet gehad, die zijn wel hersteld. heb nog wel last van mijn duim. Ik heb veel flash-backs eraan overgehouden. In mijn werk wat ik nu doe, kan ik niet naar behoren doen. Ik heb slapeloze nachten, ik heb droevige momenten dat ik aan de mensen denk wie het
overkomen is.
Ik ben elektricien, dus nog steeds werk ik met een boormachine. Op de bouw schrik ik daar nog wel eens van, dat heeft een angstgevoel bij me achtergelaten. Dat doet wat met me.
Ik ben eigen ondernemer, ik heb opdrachtgevers. Ik was op 4 april 2022 ingehuurd door [bedrijf] . Ik heb voor hen al ongeveer 60 laadpalen succesvol geplaatst.
Ik heb een LTS diploma, een lagere technische opleiding, ik heb een MBO-opleiding, ook een diploma daarvan, dat is Natin, een technische MBO-opleiding is dat. Ik heb hier mijn VCA-vol, NEN 3140, NEN 1010. Dat zijn de voornaamste.
Ik ben als uitvoerder verantwoordelijk voor de veiligheid. Ik heb gebruik gemaakt van een detectiemeter, die detecteert waar leidingen van kopen en ijzer lopen, geen PVC-leidingen.
De bewoner heeft me nog aangegeven dat iemand al een kabel had aangelegd die naar de tuin ging, en vroeg of ik die nog niet kon gebruiken. Maar dat zou meer tijd gaan kosten en ik had nog twee opdrachten meer die dag. Te veel onderzoekwerk doen we niet. Nadat ik dus had uitgegraven heb ik mijn boormachine gepakt, ik heb mijn detectiemeter gepakt en ik heb gemeten, en die meter gaf aan dat er geen leidingen in de omgeving waren. Ik heb toen mijn boormachine gepakt en heb twee gaten geboord. Bij de tweede hoorde ik een ruisend geluid, komende vanuit die meterkast. Ik dacht dat het ging om een waterleidingbuis. Ik zag waterdruppels vanuit die watermeter.