ECLI:NL:RBOVE:2024:3236

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
20 juni 2024
Publicatiedatum
20 juni 2024
Zaaknummer
ak_24_1846
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing aanvraag Wajong-uitkering en beoordeling arbeidsvermogen

In deze uitspraak van de Rechtbank Overijssel, zittingsplaats Zwolle, wordt het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn aanvraag om een Wajong-uitkering beoordeeld. De aanvraag werd door het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (Uwv) afgewezen op 3 april 2023, en het bezwaar daartegen werd op 27 december 2023 eveneens afgewezen. Eiser, die lijdt aan chronische vermoeidheid, een lichte autismespectrumstoornis, een aandachtdeficiëntiestoornis en een sociale fobie, heeft in het verleden een MBO-opleiding afgerond en heeft gewerkt, maar heeft ook te maken gehad met langdurige ziekte en beperkingen in zijn functioneren.

De rechtbank heeft op 24 mei 2024 de zaak behandeld, waarbij eiser en zijn gemachtigde aanwezig waren, evenals de gemachtigde van het Uwv. De rechtbank oordeelt dat het Uwv onvoldoende rekening heeft gehouden met de specifieke omstandigheden van eiser, zoals zijn psychische aandoeningen en de impact daarvan op zijn arbeidsvermogen. De rechtbank concludeert dat de medische beoordeling van het Uwv niet juist is en dat het bestreden besluit niet voldoende is gemotiveerd. Daarom verklaart de rechtbank het beroep gegrond en vernietigt het besluit van het Uwv. Het Uwv moet een nieuw besluit nemen met inachtneming van deze uitspraak en eiser krijgt een vergoeding voor zijn proceskosten van € 1.750,-. Daarnaast moet het Uwv het door eiser betaalde griffierecht van € 51,- vergoeden.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL
Zittingsplaats Zwolle
Bestuursrecht
zaaknummer: ZWO 24/1846

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser], uit [woonplaats], eiser

(gemachtigde: mr. L.J.T. Hoksbergen),
en

de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen

(gemachtigde: G.A. Tellinga).

Inleiding

1.1
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen de afwijzing van de aanvraag van eiser om een Wajong [1] -uitkering.
1.2
Het Uwv heeft deze aanvraag met het besluit van 3 april 2023 afgewezen. Met het bestreden besluit van 27 december 2023 op het bezwaar van eiser is het Uwv bij de afwijzing van de aanvraag gebleven.
1.3
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
1.4
Het Uwv heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
1.5
De rechtbank heeft het beroep op 24 mei 2024 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiser, de gemachtigde van eiser en de gemachtigde van het Uwv.

Beoordeling door de rechtbank

2. De rechtbank beoordeelt het bestreden besluit. Zij doet dat aan de hand van de beroepsgronden van eiser.
3. De rechtbank zal het beroep gegrond verklaren. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
De totstandkoming van het besluit
4.1
Eiser is bekend met chronische vermoeidheid, een lichte autismespectrumstoornis, een aandachtdeficiëntiestoornis en een sociale fobie.
4.2
Eiser heeft in de periode van 2009 tot 2014 een MBO opleiding Sociaal Cultureel Werk niveau 4 afgerond. Verder heeft eiser in de periode van 2013 tot 2016 gewerkt bij [bedrijf 1]. In 2016 werd zijn contract (na 3 eerdere verlengingen) niet verlengd. Het Uwv heeft daarna aan eiser een WW-uitkering toegekend.
4.3
Eiser heeft op 11 januari 2016 een Beoordeling arbeidsvermogen aangevraagd. Het Uwv heeft die aanvraag omgezet in een aanvraag voor een Indicatie Banenafspraak. Bij besluit van 16 maart 2016 heeft het Uwv eiser niet in aanmerking gebracht voor een Indicatie Banenafspraak omdat eiser beschikt over arbeidsvermogen en in staat werd geacht om het wettelijk minimumloon te verdienen.
4.4
Eiser heeft zich op 13 september 2016 ziekgemeld vanuit de Werkloosheidswet. Eiser heeft een Ziektewet-uitkering ontvangen en is op 22 mei 2017 hersteld verklaard voor zijn arbeid. Sinds 2018 werkt eiser bij Smederij Zwolle (werkervaringsplek/dagbesteding).
4.5
Eiser heeft op 10 januari 2023 de onderhavige Wajong-aanvraag ingediend. Na verzekeringsgeneeskundig en arbeidsdeskundig onderzoek heeft de besluitvorming plaatsgevonden zoals hiervoor onder ‘Inleiding’ uiteen is gezet.
Het standpunt van het Uwv
5. Het Uwv stelt zich op het standpunt dat eiser geen recht heeft op een Wajong-uitkering. Volgens de verzekeringsarts is sprake van ziekte of gebrek, maar kan geen eerste arbeidsongeschiktheidsdag worden vastgesteld vóór eisers 18e levensjaar, dan wel tijdens zijn studie (tot 14 augustus 2014). Eiser beschikt over basale werknemersvaardigheden. Hij is minimaal 4 uur verdeeld over de dag belastbaar en in staat om tenminste 1 uur aaneengesloten te werken, zonder een substantiële onderbreking van het werkproces. Daarnaast is eiser op basis van de vastgestelde belastbaarheid in staat om een taak binnen een arbeidsorganisatie te verrichten. Het Uwv baseert zich hierbij op de rapportages van de verzekeringsarts bezwaar en beroep van 4 december 2023 en de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep van 20 december 2023.
6. De verzekeringsarts bezwaar en beroep concludeert in de medische rapportage van 4 december 2023 dat bij eiser sinds zijn 17/18-jarige leeftijd sprake is van chronische vermoeidheid en dat nadien de diagnosen Autismespectrumstoornis, Aandachtdeficiëntiestoornis en symptomatische symptoomstoornis zijn gesteld. Eiser heeft ondanks deze ziekten en gebreken opleidingen gevolgd en afgerond en hij heeft een werkverleden. Hij woont zelfstandig waarbij hij zijn eigen huishouding voert en ook in beperkte mate eenvoudige mantelzorgactiviteiten voor zijn moeder verricht. Eiser heeft volgens de verzekeringsarts bezwaar en beroep beperkingen maar medisch gezien wel arbeidsvermogen. Gelet op eisers opleidingsniveau en huidig functioneringsniveau is hij, ondanks deze beperkingen, in staat om instructies te begrijpen, te onthouden, uit te voeren en afspraken na te komen. Hierbij heeft eiser op medische gronden ook basale werknemersvaardigheden waarbij hij afspraken kan nakomen. Rekening houdend met zijn vermoeidheid acht de verzekeringsarts bezwaar en beroep eiser gezien zijn dagactiviteiten toch minimaal 4 uur, verdeeld over de dag, belastbaar. Daarnaast acht de verzekeringsarts bezwaar en beroep eiser in staat om tenminste 1 uur aaneengesloten te werken, zonder een substantiële onderbreking van het werkproces.
Het standpunt van eiser
7. Eiser voert aan dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep ten onrechte niet in zijn beoordeling heeft betrokken dat eiser lijdt aan een depressie en dat hij vanaf groep 4 van de basisschool tot en met het derde jaar van zijn MBO opleiding is gepest. Eiser heeft hierbij trauma opgelopen dat ondanks EMDR behandelingen nog steeds actueel is. Hoewel eiser in de periode van 2005 tot en met 2016 heeft gewerkt, heeft de verzekeringsarts bezwaar en beroep in dat kader ten onrechte niet betrokken onder welke omstandigheden eiser deze werkzaamheden heeft kunnen volhouden. De werkzaamheden waren voor eiser een uitputtingsslag. Verder voert eiser aan dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep ten onrechte concludeert dat eiser over arbeidsvermogen beschikt. De rapportage van de verzekeringsarts bezwaar en beroep schetst een te rooskleurig beeld van de moeilijkheden waarmee eiser dagelijks wordt geconfronteerd. Zo heeft eiser, anders dan de verzekeringsarts bezwaar en beroep lijkt te veronderstellen, slechts één opleiding afgerond. Verder doet eiser niet zijn eigen huishouden, hij krijgt daarbij hulp vanuit de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015. De mantelzorgtaken voert eiser beperkt uit vanuit een verantwoordelijkheidsgevoel die niet past bij de energie die dit hem kost.
Verder voert eiser aan dat de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep ten onrechte concludeert dat eiser over basale werknemersvaardigheden beschikt. Eiser is beperkt voor langdurig aaneengesloten geconcentreerd bezig zijn en langdurig richten van de aandacht. Dat dit geen knelpunt zou zijn heeft de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep niet gemotiveerd. Eiser wijst in dat kader op de manier waarop hij huishoudelijke taken verricht en zijn werk bij de smederij uitvoert. Deze knelpunten houden verband met zijn autismespectrumstoornis. Kennelijk is te weinig begrip voor deze stoornis en de daaruit voortkomende beperkingen.
Dat eiser afspraken kan nakomen is onjuist. Afspraken bij de smederij worden afgestemd op de mogelijkheden van eiser. Zo kan eiser de afspraak dat hij om 9.00 uur begint en drie dagen per week werkt, niet nakomen. Eiser werkt slechts één dag in de week.
Beoordelingskader
8.1
Eiser heeft de aanvraag om een Wajong-uitkering gedaan na 1 januari 2015. Zoals volgt uit de uitspraak van de CRvB [2] van 28 juni 2018 [3] , dient in dit geval toepassing te worden gegeven aan de bepalingen van hoofdstuk 1A van de Wajong 2015.
8.2
Er is in deze zaak sprake van een laattijdige aanvraag. Bij een laattijdige aanvraag dient, naast een beoordeling aan de hand van de criteria van artikel 1a:1, eerste lid, van de Wajong beoordeeld te worden of een betrokkene op grond van artikel 1a:1, tweede lid, alsnog als jonggehandicapte kan worden aangemerkt en in aanmerking komt voor een Wajong-uitkering. Anders dan bij een tijdige aanvraag moet bij een laattijdige aanvraag een retrospectieve beoordeling plaatsvinden over een tijdstip in het verleden. Volgens vaste rechtspraak [4] ligt de bewijslast bij een laattijdige aanvraag bij de aanvrager, omdat het medisch beeld met het verstrijken van de tijd steeds moeilijker is vast te stellen.
Dit betekent dat het voor risico komt van eiser als onvoldoende gegevens over zijn gezondheidstoestand en over de arbeidskundige situatie in het betreffende tijdvak beschikbaar zijn.
8.3
Om een Wajong-uitkering te kunnen krijgen is vereist dat de betrokkene geen mogelijkheden tot arbeidsparticipatie (arbeidsvermogen) heeft en dat het ontbreken van dat arbeidsvermogen duurzaam is (Artikel 1a:1, eerste lid, onder a, van de Wajong in samenhang met artikel 2.4 eerste lid van de Wajong). Duurzaam betekent dat er geen mogelijkheden zijn om arbeidsvermogen te ontwikkelen (Artikel 1a:1, vierde lid, van de Wajong in samenhang met artikel 2.4. tweede lid van de Wajong).
Op grond van artikel 1a, eerste lid, van het Schattingsbesluit arbeidsongeschiktheidswetten heeft de betrokkene geen mogelijkheden tot arbeidsparticipatie (arbeidsvermogen) als hij
( a) geen taak kan uitvoeren in een arbeidsorganisatie;
( b) niet over basale werknemersvaardigheden beschikt;
( c) niet aaneengesloten kan werken gedurende ten minste een periode van een uur, of;
( d) niet ten minste vier uur per dag belastbaar is.
Het Uwv moet dus beoordelen of een betrokkene voldoet aan (ten minste) een van deze vier genoemde voorwaarden. Is dat het geval, dan heeft de betrokkene geen arbeidsvermogen. De beoordeling van het arbeidsvermogen is gebaseerd op een verzekeringsgeneeskundig en een arbeidskundig onderzoek.
Beschikt eiser over arbeidsvermogen?
9. Eiser heeft tegen het inhoudelijke oordeel van het Uwv met name aangevoerd dat hij pas inzicht heeft gekregen in zijn beperkingen toen de Autismespectrumstoornis werd gediagnostiseerd toen hij 31 jaar oud was. Eiser beschikt duurzaam niet over arbeidsvermogen en is uit onwetendheid jaren lang over zijn grenzen gegaan.
10. Bij de zitting heeft het Uwv gewezen op jurisprudentie van de CRvB [5] waaruit volgt dat de verzekeringsarts bij de beoordeling of sprake is van arbeidsvermogen waarde kan toekennen aan het volgen van opleidingen en werkervaring. Het Uwv stelt zich op het standpunt dat uit het opleidings- en arbeidsverleden van eiser blijkt dat hij wel degelijk beschikt over arbeidsvermogen.
11.1
De rechtbank is echter van oordeel dat in het geval van eiser, zijn prestaties uit het verleden geen goed beeld geven over zijn mogelijkheden tot arbeidsparticipatie. De rechtbank acht daarvoor redengevend dat in eisers geval niet zondermeer kan worden gesteld dat hij aan de criteria voor arbeidsvermogen voldoet zonder bij die beoordeling te betrekken dat zijn prestaties uit het verleden hem, naar eigen zeggen, onevenredig veel energie hebben gekost. In dat verband heeft eiser ter zitting overtuigend toegelicht dat hij voordat hij met de diagnoses bekend was ontzettend veel worstelingen heeft ervaren in de uitoefening van zijn opleiding en werk. Door de stoornis verloopt informatieverwerking moeizaam, kan eiser slecht tegen prikkels en kost alles wat hij doet ontzettend veel energie. Eiser moet zijn energieniveau steeds in de gaten houden en hij kan niet 4 uur op een dag werken. Eiser heeft een disharmonisch profiel waardoor zijn presentatie niet strookt met de mate waarin hij moeilijkheden ervaart bij het uitvoeren van een taak. Eiser is in het verleden steeds over zijn grenzen gegaan totdat hij het niet meer kon volhouden.
11.2
Gelet op eisers de toelichting acht de rechtbank het aannemelijk dat eiser vanwege zijn onwetendheid over de Autismespectrumstoornis in het verleden nooit adequaat heeft geageerd op de beperkingen die daaruit voortvloeien. De rechtbank acht het aannemelijk dat dit zou kunnen hebben geleid tot een
autistic burnouten
maskingvan zijn symptomen. De rechtbank vindt hiervoor steun in wetenschappelijke artikelen. [6] De rechtbank acht het invoelbaar dat eiser, zoals hij bij de zitting heeft toegelicht, zijn opleiding en werk in het verleden heeft ervaren als een lijdensweg en dat hij thans niet meer dan 4 uur op een dag kan werken bij zijn dagbestedingsplaats. Gelet hierop mist de rechtbank in de motivering van het Uwv een beoordeling van de vraag of het beeld van eiser zoals volgt uit zijn opleiding- en arbeidsverleden ook daadwerkelijk overeenstemt met eisers beperkingen uit ziekte of gebrek. De rechtbank is van oordeel dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep zijn oordeel hoofdzakelijk heeft gebaseerd op eisers arbeidsverleden zonder daarbij de voorgenoemde omstandigheden te betrekken. Het had op de weg van de verzekeringsarts bezwaar en beroep gelegen om in dat kader te betrekken dat eiser niet op de hoogte was van zijn diagnose en dat hij vanwege de gebreken die daaruit voortvloeien steeds over zijn eigen grens is gegaan. In dat kader had de verzekeringsarts bezwaar en beroep eveneens in moeten gaan op eisers stelling dat hij vanwege die onevenredige energiebalans niet in staat is om ten minste 1 uur aaneengesloten te werken en dat hij niet voor ten minste vier uur per dag belastbaar is. Ook heeft de verzekeringsarts bezwaar en beroep ten onrechte niet in zijn beschouwing betrokken dat eiser ondersteuning krijgt vanuit de Wmo, zodat ook onvoldoende inzichtelijk is gemaakt in hoeverre de door eiser zelf uitgevoerde huishoudelijke taken wijzen op het bestaan van arbeidsvermogen.
12. De rechtbank is dan ook van oordeel dat de medische beoordeling van het Uwv niet juist is en het bestreden besluit niet berust op een voldoende draagkrachtige motivering. De rechtbank zal het beroep gegrond verklaren. Het Uwv zal eiser opnieuw medisch moeten beoordelen.
De rechtbank merkt daarbij op dat het aan de verzekeringsarts is om de eisers mogelijkheden tot arbeidsparticipatie in te schatten en dat daarom nog niet is gezegd dat eiser voor een Wajong-uitkering in aanmerking komt.

Conclusie en gevolgen

13. Het beroep is gegrond. De rechtbank vernietigt het bestreden besluit wegens strijd met de artikel 7:12 van de Algemene wet bestuursrecht. De rechtbank bepaalt met toepassing van artikel 8:72, vierde lid, van de Awb dat het Uwv een nieuw besluit moet nemen met inachtneming van deze uitspraak.
14. Omdat het beroep gegrond is, krijgt eiser een vergoeding voor zijn proceskosten. Het Uwv moet deze vergoeding aan hem betalen. De proceskosten van eiser bestaan uit kosten van door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand. De vergoeding hiervoor stelt de rechtbank met toepassing van het Besluit proceskosten bestuursrecht vast op
€ 1750,- (1 punt voor het indienen van het beroep, 1 punt voor het verschijnen ter zitting met een waarde per punt van € 875,- en wegingsfactor 1).
15. Verder moet het Uwv het betaalde griffierecht aan eiser vergoeden.

Beslissing

De rechtbank:
  • verklaart het beroep gegrond;
  • vernietigt het bestreden besluit;
  • draagt het Uwv op een nieuw besluit op bezwaar te nemen met inachtneming van deze uitspraak;
  • veroordeelt het Uwv in de proceskosten van eiser ten bedrage van € 1.750,-;
  • bepaalt dat het Uwv het door eiser betaalde griffierecht van € 51,- aan hem vergoedt.
Deze uitspraak is gedaan door mr. T.J. Thurlings-Rassa, rechter, in aanwezigheid van
mr. C.L.M. Celie, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op
griffier
De rechter is verhinderd om deze uitspraak te ondertekenen.
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten
2.Centrale Raad van Beroep
4.Bijvoorbeeld de uitspraak van de CRvB van 10 maart 2022, ECLI:NL:CRVB:2022:581
5.De uitspraken van 4 december 2019, ECLI:NL:CRVB:2019:3926, en 15 mei 2024 ECLI:NL:CRVB:2024:951
6.Zie bijvoorbeeld [naam 1], [naam 2], [naam 3]., & [naam 4] (2024), 'Measuring and validating autistic burnout’, in: